1. Inwerkingtreding Wet inkomstenbelasting 2001 bijzondere omstandigheid?
[Regeling vervallen per 27-10-2010]
Vraag: Rechtvaardigt de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 een herziening
van een eerder gemaakte keuze voor ondernemings- of privé-vermogen?
Antwoord: Een herziening van de keuze om een vermogensbestanddeel als ondernemings-
of privé-vermogen te etiketteren, is slechts onder bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd.
Volgens de jurisprudentie is van zodanige omstandigheden bij een wetswijziging sprake
als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij de oorspronkelijke keuze niet
zou hebben gemaakt als de desbetreffende nieuwe wet al ten tijde van de oorspronkelijke
keuze zou hebben gegolden. Een keuzeherziening is alleen mogelijk als het vermogensbestanddeel
behoort tot het keuzevermogen. Heretikettering van verplicht ondernemings- of verplicht
privé-vermogen is niet mogelijk.
Het voorgaande betekent dat elke belastingplichtige voor zijn situatie aannemelijk
moet maken dat hij een andere keuze zou hebben gemaakt als de Wet inkomstenbelasting
2001 destijds al zou hebben gegolden. Deze individuele bewijslast acht ik bij de invoering
van de Wet inkomstenbelasting 2001 om redenen van praktische aard niet wenselijk.
Goedkeuring: Ik keur goed dat de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001
een bijzondere omstandigheid vormt die keuzeherziening rechtvaardigt van een vermogensbestanddeel
dat tot het keuzevermogen behoort. Belastingplichtige hoeft dus niet aannemelijk te
maken dat hij destijds een andere keuze zou hebben gemaakt als de Wet inkomstenbelasting
2001 toen al zou hebben gegolden. De keuzeherziening dient plaats te vinden op 1 januari
2001, ongeacht of sprake is van een gebroken boekjaar. Dat is immers het tijdstip
waarop de bijzondere omstandigheid – de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting
2001 – zich voordoet.
Ter zake van de keuzeherziening wordt het resultaat belast volgens het regime en de
tarieven van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Wordt het vermogensbestanddeel overgebracht naar het privé-vermogen, dan zal het met
ingang van het kalenderjaar 2001 doorgaans deel gaan uitmaken van de grondslag van
box 3, behoudens de eigen woning, die in box 1 onder het regime van afdeling 3.6 komt
te vallen.
Wordt een vermogensbestanddeel overgebracht naar het ondernemingsvermogen, dan geschiedt
dit naar de waarde in het economische verkeer bij het begin van het kalenderjaar 2001,
en ontstaat een evenwichtig resultaat als dit vermogensbestanddeel geacht wordt geen
deel te hebben uitgemaakt van de grondslag van box 3.