Voorwaarden
[Regeling vervallen per 28-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]
1. Het buitenlandse lichaam drijft een materiële onderneming in Nederland door middel
van een vaste inrichting overeenkomstig het van toepassing zijnde verdrag ter voorkoming
van dubbele belasting.
2. Er bestaat een directe samenhang tussen de bedrijfsuitoefening van de vaste inrichting
en de bedrijfsactiviteit van het lichaam (Nederlandse houdstermaatschappij) waarvan
de aandelen aan de vaste inrichting worden toegerekend. Deze samenhang is bijvoorbeeld
aanwezig indien de tussenhoudster valt te kwalificeren als een Europese houdstermaatschappij
en de vaste inrichting is te kwalificeren als het daarbij behorende Europese hoofdkantoor.
3. De activiteiten van de door de Nederlandse houdstermaatschappij gehouden deelneming(en)
dienen een directe samenhang te hebben met de bedrijfsuitoefening van de vaste inrichting.
Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als de vaste inrichting als (Europees) hoofdkantoor
fungeert ten aanzien van de desbetreffende deelneming(en).
4. De vaste inrichting beslist zelfstandig ten aanzien van:
-
– haar eigen werkzaamheden;
-
– alle werkzaamheden die samenhangen met of voortvloeien uit het verwerven, houden en
vervreemden van de deelneming in de Nederlandse houdstermaatschappij, en
-
– de uit haar eigen werkzaamheden voortvloeiende werkzaamheden ten aanzien van de door
de Nederlandse houdstermaatschappij gehouden deelnemingen.
5. De werkzaamheden van de vaste inrichting worden uitgevoerd door ter zake gekwalificeerd
personeel. Dit personeel verricht de werkzaamheden in en vanuit Nederland.
6. Alle activa en passiva van het buitenlandse lichaam met een vaste inrichting in
Nederland die samenhangen met de Nederlandse activiteiten (waaronder de activiteiten
van de Nederlandse houdstermaatschappij en de door de Nederlandse houdstermaatschappij
gehouden deelnemingen) worden door het buitenlandse lichaam tot het vaste inrichtingsvermogen
gerekend. Hiertoe behoort in ieder geval de lening ter verwerving van de deelneming.
Denkbaar is dat binnen de hier beschreven groep/divisie (van ondernemingen) een financieringsmaatschappij
opereert ten behoeve van de door de houdstermaatschappij gehouden deelnemingen. In
dat geval dienen de aandelen van de financieringsmaatschappij aan de vaste inrichting
te worden toegerekend.
7. De Nederlandse houdstermaatschappij beslist zelfstandig – op basis van de eigen
verantwoordelijkheid en binnen het kader van normale concernbemoeienis – over aangelegenheden
die samenhangen met of voortvloeien uit het verwerven, houden en vervreemden van de
deelnemingen en draagt zorg voor een goede afhandeling van de afgesloten transacties.
De Nederlandse houdstermaatschappij beschikt over ter zake gekwalificeerd personeel.