Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (pensioenopbouw, waarde-overdracht en waarde-overname alsmede enige andere onderwerpen)

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011.
Geldend van 15-08-2001 t/m 31-12-2012

Wet van 14 juni 2001 tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (pensioenopbouw, waarde-overdracht en waarde-overname alsmede enige andere onderwerpen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers te wijzigen op het punt van de pensioenopbouw en in verband met die wijziging voorzieningen op te nemen op de voet van de voor deelnemers aan een pensioenregeling waarop de Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing is bestaande voorzieningen, ter zake van afkoop van pensioenaanspraken op verzoek van een gewezen deelnemer, voorts de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers aan te passen aan voor die wet relevante wijzigingen in andere wetten en in verband met die wijzigingen regels te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 De maximering van een pensioen of een verhoging van een pensioen, tot 70 percent van het bedrag waarover dat pensioen of die verhoging wordt berekend, op grond van bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zoals die luidden vóór de wijziging ervan bij deze wet, blijft gelden voor een pensioen of een verhoging van een pensioen voor zover berekend over tijd vóór de inwerkingtreding van deze wet.

  • 2 De bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot het bedrag van een pensioen per jaar zoals die bepalingen luidden vóór de wijziging ervan bij deze wet, blijven gelden:

    • a. voor diensttijd als minister en kamerlidtijd vóór die wijziging, alsmede voor zodanige tijd na die wijziging ten aanzien van degene die op de dag daarvóór minister of kamerlid was of na die dag maar vóór de eerstvolgende zittingsperiode van de Tweede Kamer der Staten-Generaal minister of kamerlid is geworden;

    • b. voor tijd met recht op uitkering als gewezen minister of kamerlid vóór die wijziging, alsmede voor zodanige tijd na die wijziging ten aanzien van degene die vóór de eerstvolgende zittingsperiode van de Tweede Kamer der Staten-Generaal diensttijd als minister of kamerlidtijd heeft vervuld.

  • 7 De verordeningen, bedoeld in de vijfde afdeling van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers worden volgens de wijziging bij deze wet van bepalingen van die afdeling gewijzigd. Deze wijziging treedt in werking op en werkt voor de onderscheidene bepalingen van de verordeningen zonodig terug tot en met de tijdstippen die voor de inwerkingtreding van de wijziging bij deze wet van de in de eerste volzin bedoelde bepalingen gelden. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel III

Artikel 6 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen is van overeenkomstige toepassing op een pensioenregeling, vervat in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers of in een verordening als bedoeld in de vijfde afdeling van die wet.

Artikel IV

[Red: Wijzigt de wet tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en de Waterschapswet met betrekking tot gedeputeerden, wethouders en waterschapsbestuurders.]

Artikel V

Indien en voorzover in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers voor de opbouw van pensioenen een middelloonstelsel wordt ingevoerd, worden de in de artikelen 13a, 58a, 138a van die wet genoemde percentages van 2, respectievelijk 1, telkens vervangen door 2,25, respectievelijk 1,125.

Artikel VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 juni 2001

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de veertiende augustus 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals