Verordening PT Bijzondere heffing fruit en champignons 2002

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 20-04-2002 t/m heden

Verordening van het Productschap Tuinbouw van 3 juli 2001, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing over de teelt van fruit en champignons voor het jaar 2002

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw;

op voorstel van de Sectorcommissie Groenten en Fruit;

gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 14, 15 en 19 van de Instellingsverordening Productschap Tuinbouw 1998;

besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen 2 en 3 van de Instellingsverordening Productschap Tuinbouw.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    productschap

    :

    Productschap Tuinbouw;

    b.

    bestuur

    :

    het bestuur van het productschap;

    c.

    voorzitter

    :

    de voorzitter van het productschap;

    d.

    onderneming

    :

    onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

    e.

    ondernemer

    :

    de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming drijft;

    f.

    braakland

    :

    de gronden die in enig oogstjaar tot en met april van het daarop volgend oogstjaar niet worden beteeld, alsmede niet beteelde gronden, waarop in juli of augustus in enig oogstjaar aardbeien zullen worden geplant en waarvan in het daaropvolgende jaar zal worden geoogst;

    g.

    cultuurgrond

    :

    beteelde grond, braakland, de oppervlakte van de grond die gemoeid is met het gebruik van elk ander groeimedium met behulp waarvan de in artikel 4 genoemde gewassen of producten kunnen worden geteeld, of ten tijde van het tijdvak, bedoeld in de Regeling Landbouwtelling, nog niet beteelde grond waarbij een teelt voor eind augustus wordt ingezet;

    h.

    teelt onder glas

    :

    iedere andere teelt dan die in de open grond;

    i.

    gemeten maat

    :

    de oppervlakte beteelbare grond, inclusief paden en voren die voor de teelt noodzakelijk zijn;

    j.

    contractteelt

    :

    de teelt van gewassen of producten ingevolge een overeenkomst;

    k.

    heffingsplichtige

    :

    degene die ingevolge deze heffingsverordening heffing verschuldigd is.

§ 2. Heffingsplicht

Artikel 2

  • 1 De ondernemer, die in het jaar 2002 een onderneming drijft waarin fruit of champignons worden geteeld, is voor dat jaar aan het productschap een heffing verschuldigd

  • 2 De berekening van de heffing, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats op basis van de door de ondernemer aan het productschap ingevolge de Verordening PT Registratie en verstrekking van gegevens 1997 verstrekte gegevens.

  • 3 De heffing, bedoeld in het eerste lid, is aan het productschap verschuldigd over het jaar 2002, ten behoeve van afzetbevordering, onderzoek en milieuprojecten.

  • 4 De heffing, bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd bij wege van een aanslag, met inachtneming van het in de volgende artikelen bepaalde.

§ 3. Grondslag en hoogte

Artikel 3

De heffing die is verschuldigd wordt opgelegd naar de grondslag grondgebruik, een en ander overeenkomstig de volgende artikelen.

Artikel 4

  • 1 De heffing naar de grondslag grondgebruik wordt berekend naar de oppervlakte van de bij tuinbouwonderneming behorende cultuurgrond en bedraagt ten hoogste voor:

    a.

    groep 32

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van appelen:

    € 78,50 per ha;

    b.

    groep 33

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van peren:

    € 89,84 per ha;

    c.

    groep 34

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van klein fruit:

    € 202,38 per ha;

    d.

    groep 35

    cultuurgrond in gebruik voor de teelt in de open grond van overige pit- en steenvruchten:

    € 137,94 per ha;

    e.

    groep 36

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt in de open grond van akkerbouwmatig geteeld fruit:

    € 40,38 per ha;

    f.

    groep 60

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt onder glas van fruit:

    € 6,35 per are;

    g.

    groep 75

    cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van champignons:

    € 2,72 per m2 .

Artikel 5

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4 wordt onder de bij de landbouwonderneming behorende cultuurgrond mede verstaan cultuurgrond die:

    • a. zaai- of pootklaar is gehuurd;

    • b. als overig los land is gehuurd;

    • c. in gebruik is ontvangen, of

    • d. door de ondernemer wordt beteeld voor contractteelt.

  • 2 Voor de toepassing van artikel 4 wordt cultuurgrond gerekend naar de gemeten maat.

  • 3 Voor de toepassing van artikel 4 worden met betrekking tot de groepen 32 tot en met 36 gedeelten van een hectare belast in evenredigheid met de voor die groepen bedoelde bedragen. Gedeelten van een hectare worden naar beneden afgerond tot een veelvoud van aren.

  • 4 Voor de toepassing van artikel 4 worden met betrekking tot groep 60 gedeelten van een are belast in evenredigheid met de voor die groep bedoelde bedragen.

§ 4. Oplegging en inning

Artikel 6

Indien een heffingsplichtige gegevens, die hem krachtens deze verordening of de Verordening PT Registratie en verstrekking van gegevens 1997 ten behoeve van de onderhavige verordening zijn gevraagd, niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, in welk geval de heffing wordt verhoogd met € 40 in verband met administratiekosten.

Artikel 7

  • 1 De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het jaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota.

  • 2 Iedere heffingsnota is gedagtekend en bevat:

    • a. naam en adres van de heffingsplichtige;

    • b. een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend;

    • c. het totaal van de heffing.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de heffingsplichtige een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing.

Artikel 8

Indien uit de ter beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming, als bedoeld in artikel 6, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd.

Artikel 9

  • 1 Betaling geschiedt binnen 30 dagen na dagtekening van de heffingsnota.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de nota terstond invorderbaar:

    • a. zodra het faillissement van de heffingsplichtige is aangevraagd;

    • b. zodra de ondernemer het drijven van de onderneming beëindigt of van het voornemen daartoe blijkt;

    • c. zodra de ondernemer zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt.

Artikel 10

Aan de heffingsplichtige, die niet of niet geheel binnen de in artikel 9 bedoelde termijn heeft betaald, kunnen de daaruit voortvloeiende extra kosten van maximaal € 22,50 in rekening worden gebracht, alsmede de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling diende te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

Artikel 11

De voorzitter is belast met de oplegging en inning van de heffing en de daarmee samenhangende kosten, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 10.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 12

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT Bijzondere heffing fruit en champignons 2002.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002 .

  • 3 Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2001 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2002 .

Zoetermeer, 3 juli 2001

J. van der Veen

voorzitter

C. Kuijvenhoven

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 11 april 2002 en door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 29 januari 2002, nr. TRCJZ/2001/10021.