De onderscheiding tussen eenmalige prestaties en doorlopende prestaties, waarover
mededelingen zijn gedaan in het Besluit van 24 november 2000, nr. CPP2000/2738M en
die onder meer van belang is voor de bepaling van het van toepassing zijnde tarief,
heeft geleid tot vragen met betrekking tot de diensten van advocaten. Deze vragen
houden verband met de omstandigheid, dat een belangrijke activiteit in deze beroepsgroep,
het voeren van gerechtelijke procedures, weliswaar gericht is op het bereiken van
een concreet eindresultaat ten bate van de cliënt, maar tegelijk pleegt te bestaan
uit het min of meer permanent verlenen van rechtsbijstand zolang de procedure voortduurt.
Verder blijkt er in veel gevallen geen rechtstreeks verband te bestaan tussen de vergoeding
en het beoogde eindresultaat, aangezien de vergoeding in veel gevallen wordt vastgesteld
naar rato van de verrichte werkzaamheden, ongeacht de uitkomst van de procedure.
De vraag, of de prestatie van de advocaat bij het voeren van een gerechtelijke procedure
moet worden aangemerkt als een eenmalige dan wel een doorlopende prestatie, moet worden
beantwoord aan de hand van hetgeen partijen zijn overeengekomen. Bij de beoordeling
daarvan moet met name worden gelet op de inhoud van de prestatie waartoe de advocaat
zich heeft verplicht, alsmede op de grondslag voor de vergoeding die hij daar tegenover
bedongen heeft. Als de advocaat zich heeft verplicht tot het verrichten van een concreet
benoemde handeling en daarvoor een vergoeding ontvangt die onafhankelijk is van het
aantal gewerkte uren, is sprake van een eenmalige prestatie. Als hij zich daarentegen
heeft verplicht tot het verlenen van juridische bijstand of vertegenwoordiging in
rechte en daarvoor een vergoeding ontvangt die geheel gerelateerd is aan het aantal
gewerkte uren, is sprake van een doorlopende prestatie. De afzonderlijke handelingen
die op basis van de overeenkomst in het kader van de procedure worden verricht gaan
alsdan, indien er geen afzonderlijke vergoeding voor bedongen wordt, in de doorlopende
prestatie op.
Aangezien het in de praktijk vaak moeilijk is om vast te stellen, welke prestatie
partijen precies zijn overeengekomen, ontmoet het geen bezwaar dat op de volgende
wijze gehandeld wordt.
In de situatie, dat de advocaat een vast uurtarief declareert, ongeacht de uitkomst
van de procedure, kan de prestatie steeds worden aangemerkt als een doorlopende prestatie.
Dit betekent concreet, dat de vergoeding belastbaar is tegen het tarief dat ten tijde
van de declarabele uren van toepassing is. Als de vergoeding op uurbasis wordt gedeclareerd,
maar bij de overeenkomst aan een maximum gebonden is, kan eenzelfde gedragslijn worden
gevolgd (waarbij de uurvergoeding na het bereiken van het maximum wordt gesteld op
nihil). Hetzelfde geldt als de vergoeding op uurbasis wordt gedeclareerd, maar tot
een vooraf vastgesteld bedrag wordt verhoogd ingeval de procedure gewonnen wordt.
In dat geval is de uurvergoeding belastbaar tegen het tarief dat ten tijde van de
declarabele uren van toepassing is, en is de eventuele verhoging van de vergoeding
als de procedure gewonnen wordt belastbaar tegen het op dat moment geldende tarief.
Als echter zou worden overeengekomen dat de vergoeding alleen behoeft te worden betaald
als de procedure gewonnen wordt – hetgeen overigens op grond van de Gedragsregels
1992 van de Nederlandse Orde van Advocaten niet is toegestaan –, dan zou de dienst
van de advocaat naar mijn oordeel in wezen enkel bestaan uit het bereiken van een
welomschreven eindresultaat – het winnen van de procedure –, zodat de prestatie moet
worden aangemerkt als een eenmalige prestatie, ook als de vergoeding wordt berekend
op basis van het aantal gewerkte uren. Alsdan is de dienst belastbaar naar het tarief
dat van toepassing is op het moment dat de procedure beëindigd is.
Ten aanzien van andere diensten van advocaten dan het voeren van een gerechtelijke
procedure kan op overeenkomstige wijze gehandeld worden, voorzover de diensten vergelijkbaar
zijn met het voeren van een gerechtelijke procedure. Hierbij valt bijvoorbeeld te
denken aan het oplossen van geschillen zonder tussenkomst van de rechter. Bij het
uitbrengen van juridische adviezen is doorslaggevend, of de overeenkomst op basis
waarvan het advies wordt uitgebracht een doorlopend karakter draagt, dan wel strekt
tot het uitbrengen van een incidenteel advies. Ingeval de advocaat met zijn cliënt
een duurzame rechtsverhouding heeft op grond waarvan hij gehouden is zijn cliënt desgevraagd
tegen vergoeding van een bepaald uurtarief juridische adviezen te verstrekken, is
sprake van een doorlopende prestatie ten tijde van de declarabele uren. Ingeval de
advocaat echter met betrekking tot een op zichzelf staande aangelegenheid om advies
wordt gevraagd, verricht de advocaat een eenmalige prestatie op het moment waarop
hij het advies uitbrengt.
Het vorenstaande kan op overeenkomstige wijze worden toegepast ten aanzien van de
diensten van belastingconsulenten.