Regeling erkenning scholings- en trainingsprogramma

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 16-07-2011

Regeling erkenning scholings- en trainingsprogramma

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en artikel 2, vierde lid, van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen;

Gezien het advies van het College van advies voor de justitiële kinderbescherming van 1 februari 2001 nr. 5078699/01/TH/rb;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. DJI:

de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie;

b. Sectordirectie Justitiële Jeugdinrichtingen:

de sectordirecteur Justitiële Jeugdinrichtingen van de DJI of diens plaatsvervanger;

c. derde-organisatie:

een instelling op het terrein van maatschappelijke hulp- en dienstverlening of opleiding en scholing of een vrijwilligersorganisatie op het terrein van hulpverlening;

d. werkgever:

het bedrijf waar de deelnemer arbeid verricht.

Artikel 2

  • 1 De sectordirectie Justitiële Jeugdinrichtingen kan een scholings- en trainingsprogramma erkennen.

  • 2 De directeur, de reclassering, de gezinsvoogdij-instelling of een derde-organisatie kan een voordracht voor erkenning van een scholings- en trainingsprogramma doen aan de sectordirectie Justitiële Jeugdinrichtingen.

Artikel 3

Voor erkenning kan worden voorgedragen:

  • a. een standaardprogramma;

  • b. modules, die onderdeel uit maken van een scholings- en trainingsprogramma.

Artikel 4

  • 1 De erkenning geschiedt voor de periode van maximaal drie jaren.

  • 2 De erkenning kan door de sectordirectie Justitiële Jeugdinrichtingen worden ingetrokken indien:

    • a. voor het erkende standaardprogramma of de module geen doelgroep meer bestaat;

    • b. de voorwaarden, die bij de erkenning zijn gesteld, niet worden nageleefd;

    • c. de gegevens, die in het kader van de aanvraag tot erkenning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een ander besluit zou zijn gevolgd indien ten tijde van de beoordeling van de aanvraag de juiste en volledige gegevens bekend zouden zijn geweest;

    • d. de werkgever niet bonafide blijkt te zijn.

  • 3 Indien de erkenning niet is ingetrokken wordt deze geacht, na ommekomst van drie jaar, stilzwijgend verlengd te zijn voor de periode van drie jaar.

Artikel 5

  • 1 Het standaard programma of de module van een scholings- en trainingsprogramma dient een beschrijving te bevatten van de wijze waarop het programma een bijdrage levert aan een geslaagde terugkeer van de jeugdige in de samenleving.

  • 2 Het standaard programma of de module van een scholings- en trainingsprogramma kan activiteiten bevatten die zich richten op de gebieden:

    • a. arbeid;

    • b. scholing;

    • c. stimuleren van de zelfredzaamheid zoals sociale vaardigheid, budgettering, wonen, vrije tijdsbesteding en vergroting van de zelfdiscipline;

    • d. behandeling van psychische- of verslavingsproblematiek.

  • 3 De voordracht voor erkenning van een standaardprogramma of module bevat tenminste:

    • a. de tijdsduur en opbouw van het standaardprogramma of de module en,

    • b. een beschrijving van de doelgroep en,

    • c. beschrijving van de activiteiten en,

    • d. een korte beschrijving van de derde-organisatie of werkgever en,

    • e. een schriftelijke verklaring van de derde-organisatie of werkgever waarin deze verklaart akkoord te gaan met de in het standaardprogramma of module gemaakte afspraken omtrent de uitvoering en,

    • f. een beschrijving van de te gebruiken methodiek, inclusief de achtergronden en de eventuele theoretische-wetenschappelijke verantwoording ter zake en,

    • g. een regeling van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het programma of de module en,

    • h. de wijze van toezicht, begeleiding en evaluatie.

Artikel 6

  • 1 De activiteiten in het kader van een scholing- en trainingsprogramma kunnen aangeboden worden door de reclassering, een gezinsvoogdij-instelling, een werkgever of een derde organisatie.

  • 3 Indien het scholing- en trainingsprogramma of een substantieel gedeelte daarvan uitgevoerd wordt door een derde-organisatie, die niet door een in het tweede lid genoemd Ministerie of krachtens een daar genoemde wet erkend of toegelaten is, wordt bij de aanvraag om erkenning van het scholings- en trainingsprogramma de betrouwbaarheid van de derde-organisatie getoetst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning scholings- en trainingsprogramma.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals