Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen

Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-01-2014 en zichtdatum 05-02-2014.
Geldend van 20-01-2014 t/m 04-02-2014

Regeling van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid van 7 september 2001, houdende regels in verband met de verstrekking van reisdocumenten van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen en Aruba (Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001)

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onder g, tweede en derde lid, 3, eerste, derde, vierde en zevende lid, 16, tweede lid, 26, eerste lid, onder d en derde lid, 27, eerste lid, 30, eerste lid, 31, derde lid, 40, eerste lid, onder d en zesde lid, 43, 57 en 59 van de Paspoortwet;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

§ 1. Definities en reikwijdte

Artikel 1

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. de wet:

    de Paspoortwet;

    b. aanvraag, weigering, verstrekking, uitreiking, houder, wijziging, inhouding, vervallen of vervallenverklaring en vermissing:

    hetgeen ingevolge artikel 1, eerste lid, van de wet daaronder wordt verstaan;

    c. aanvrager:

    degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 1, onder a, van de wet indient of op wie een dergelijke aanvraag betrekking heeft;

    d. register paspoortsignaleringen:

    het register, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet;

    e. signalerende autoriteit:

    de autoriteit, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24 van de wet, die op grond van artikel 25 van de wet een verzoek tot weigering of vervallenverklaring heeft ingediend;

    f. basisadministratie:

    de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, dan wel een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, dan wel een bij Landsverordening van Aruba, Curaçao of Sint Maarten ingestelde bevolkingsadministratie;

    g. basisregister reisdocumenten:

    het register, bedoeld in artikel 4a van de wet;

    h. aanvraagsysteem reisdocumenten:

    het geheel van apparatuur, programmatuur, opslagmedia en overige materialen, waarvan door de bevoegde autoriteit gebruik wordt gemaakt bij de aanvraag, verstrekking, uitreiking en registratie van reisdocumenten;

    i. reisdocumentenstation:

    de door de leverancier beschikbaar gestelde apparatuur en programmatuur, waarin gegevens met betrekking tot aangevraagde en uitgereikte reisdocumenten worden verwerkt en gearchiveerd en waarmee de gegevensuitwisseling tussen de bevoegde autoriteit en de leverancier plaatsvindt (reisdocumentenaanvraag- en archiefstation);

    j. reisdocumentenadministratie:

    de in het reisdocumentenstation en op andere wijze bij de bevoegde autoriteit opgeslagen gegevens met betrekking tot aangevraagde en uitgereikte reisdocumenten;

    k. reisdocumentenmodule:

    de apparatuur en programmatuur, waarmee de bevoegde autoriteit bij de aanvraag en uitreiking gegevens uitwisselt met het reisdocumentenstation en de basisadministratie;

    l. standaardclausule:

    een clausule, waarvan de tekst in bijlage A van deze regeling is opgenomen en die door de leverancier dan wel de bevoegde autoriteit in het reisdocument wordt aangebracht;

    m. aanvraag-informatieformulier:

    een door de Gouverneur voorgeschreven formulier, dat bestemd is voor het opmaken van een aanvraag voor een reisdocument;

    n. openbaar lichaam:

    openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    o. aanvraagnummer:

    het nummer dat voorgedrukt is op het foto- en handtekeningformulier;

    p. administratienummer:

    het administratienummer, bedoeld in artikel 50 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, dan wel in de artikelen 10 en 11 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES;

    q. burgerservicenummer:

    het nummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

    r. agentschap BPR:

    het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    s. identificatiekaart:

    een document als bedoeld in artikel 90, waarmee op elektronische wijze toegang kan worden verkregen tot het reisdocumentenstation en de daarin opgeslagen programmatuur en gegevens;

    t. leverancier:

    een bedrijf dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast is met het verrichten van een of meerdere diensten die verband houden met de verstrekking van reisdocumenten;

    u. transporteur:

    het bedrijf dat, in voorkomende gevallen met inschakeling van tussenpersonen, zorg draagt voor de distributie van reisdocumenten, identificatiekaarten en overige materialen tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de bevoegde autoriteiten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

    v. uitgiftelocatie:

    de locatie bij een bevoegde autoriteit waar de aanvragen aan de leverancier worden verzonden en de documenten en overige materialen door de transporteur worden afgeleverd;

    w. verblijfsdocument:

    een document waaruit het verblijfsrecht van de vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000, de Wet toelating en uitzetting BES of de daarmee overeenkomstige landsverordening van Aruba, Curaçao of Sint Maarten blijkt;

    x. aanvraagstation:

    de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen apparatuur en programmatuur voor het ondersteunen van het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten;

    y. foto- en handtekeningenformulier:

    het daartoe door de leverancier beschikbaar gestelde formulier dat bestemd is voor het opnemen van de foto en de handtekening, bedoeld in artikel 38, eerste en tweede lid.

    z. Aanvraagstationlocatie:

    de locatie waar de bevoegde autoriteit met inachtneming van artikel 91 één of meerdere aanvraagstations heeft geplaatst;

    aa. mobiel vingerafdrukopname-apparaat:

    de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen apparatuur en bijbehorende programmatuur voor het opnemen van vingerafdrukken indien de aanvrager op grond van artikel 28, derde lid, van de wet niet in persoon verschijnt.

  • 2 Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van reisdocumenten van het Koninkrijk in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 3141, datum inwerkingtreding 05-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-01-2014.

De terugwerkende kracht betreft het eerste lid, onderdeel f en p.

Abusievelijk is op het eerste lid, onderdeel f, een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.

  • p. administratienummer: het administratienummer, bedoeld in artikel 4.9 van de Wet basisregistratie personen, dan wel in de artikelen 10 en 11 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES;

§ 3. Modellen van de reisdocumenten

Artikel 3

  • 1 Met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met e, van de wet bedoelde reisdocumenten bestaan de navolgende modellen:

    a. nationaal paspoort:

    model nationaal paspoort met 34 bladzijden, dan wel met 66 bladzijden (zakenpaspoort);

    b. diplomatiek paspoort:

    model diplomatiek paspoort;

    c. dienstpaspoort:

    model dienstpaspoort en model nationaal paspoort voorzien van standaardclausule IX;

    d. reisdocument voor vluchtelingen:

    model reisdocument voor vluchtelingen;

    e. reisdocument voor vreemdelingen:

    model reisdocument voor vreemdelingen.

  • 3 Met betrekking tot de ingevolge artikel 2, eerste lid, onder g, van de wet vastgestelde reisdocumenten bestaan de navolgende modellen:

    a. faciliteitenpaspoort:

    model nationaal paspoort met 34 bladzijden, dan wel met 66 bladzijden (zakenpaspoort), voorzien van standaardclausule VI;

    b. tweede paspoort:

    model nationaal paspoort met 34 bladzijden, dan wel met 66 bladzijden (zakenpaspoort), voorzien van standaardclausule VII.

  • 4 Met betrekking tot de ingevolge artikel 2, tweede lid, van de wet genoemde Nederlandse identiteitskaart bestaat het navolgende model: model Nederlandse identiteitskaart.

  • 5 In de modellen, genoemd in het eerste, derde en vierde lid, is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.

  • 6 In het model noodpaspoort, genoemd in het tweede lid, onder a, is een machineleesbare strook opgenomen.

  • 7 Op de houderpagina van de in het eerste lid, onder a, derde lid en vierde lid, genoemde modellen van reisdocumenten wordt, indien de aanvrager Nederlander is en als ingezetene staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, het burgerservicenummer van de houder vermeld.

  • 8 De woonplaats en het adres worden niet opgenomen in de in het eerste tot en met vierde lid genoemde modellen.

Artikel 3a. Documenten zonder vingerafdrukken

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Een nooddocument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f, van de wet wordt niet voorzien van vingerafdrukken van de houder.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 3141, datum inwerkingtreding 05-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-01-2014.

Het opschrift is gewijzigd.

Reisdocumenten zonder vingerafdrukken

§ 4. Register paspoortsignaleringen

Artikel 4. Vestigingsplaats van het register

Het register paspoortsignaleringen is ondergebracht bij het agentschap BPR.

Artikel 5. Administratie van kennisgevingen uit het register

  • 1 De tot verstrekking dan wel inhouding bevoegde autoriteiten dragen er zorg voor dat de administratie, bedoeld in artikel 25, vierde en vijfde lid, van de wet, te allen tijde de naam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats bevat van de personen ten aanzien van wie zij op grond van de wet bevoegd zijn tot verstrekking dan wel inhouding.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde administratie is op naam toegankelijk en kan desgewenst worden gevoerd door het bewaren en raadplegen van de regelmatig toegezonden signaleringslijst en de tussentijdse aanvullingen daarop.

§ 5. Aangewezen autoriteiten

Artikel 6. Gouverneur

  • 1 De Gouverneur neemt ten behoeve van personen die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten in de basisadministratie als ingezetene zijn ingeschreven, aanvragen in ontvangst voor en gaat over tot verstrekking van tweede paspoorten, faciliteitenpaspoorten en nooddocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f, van de wet.

  • 2 De Gouverneur verricht de handelingen, die hij ingevolge de wet en het eerste lid dient te verrichten, tevens ten behoeve van personen die niet in Aruba, Curaçao of Sint Maarten in de basisadministratie als ingezetene zijn ingeschreven.

  • 3 De Gouverneur is namens de Minister van Buitenlandse Zaken bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor en tot verstrekking van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten ten behoeve van personen die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten in de basisadministratie als ingezetene zijn ingeschreven.

Artikel 7. Door de Gouverneur aangewezen autoriteiten

De Gouverneur deelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede welke autoriteiten hij ingevolge artikel 26, eerste lid, onder b, en artikel 40, eerste lid, onder b, van de wet heeft aangewezen.

Artikel 8. Verwijzing

De autoriteit die niet bevoegd is tot het in ontvangst nemen van de aanvraag verwijst de betrokken persoon terstond naar de autoriteit die ingevolge de wet en de artikelen 6 en 7 van deze regeling daartoe wel bevoegd is.

Hoofdstuk II. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten en geldigheid

§ 1. Nationale paspoorten

Artikel 9. Vaststelling van het Nederlanderschap

  • 1 Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over het Nederlanderschap van de aanvrager wordt gebruik gemaakt van het door de aanvrager overgelegde Nederlandse reisdocument, alsmede van de gegevens die:

    • a. over de aanvrager in de basisadministratie zijn opgenomen, indien de aanvraag wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7;

    • b. door de aanvrager bij de aanvraag zijn verstrekt.

  • 2 Indien de aanvrager niet in staat is een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument over te leggen, de in het overgelegde reisdocument vermelde gegevens afwijken van de gegevens die over de aanvrager in de basisadministratie zijn opgenomen, dan wel anderszins onvoldoende zekerheid bestaat over het Nederlanderschap van de aanvrager, worden de in de reisdocumentenadministratie opgenomen gegevens behorende bij het eerder aan betrokkene uitgereikte reisdocument, niet zijnde een nooddocument, geraadpleegd.

  • 3 Berusten de in het derde lid bedoelde gegevens bij een andere autoriteit, dan wordt deze verzocht om kosteloze verstrekking van een afschrift van de gevraagde gegevens uit de reisdocumentenadministratie. In de aanvraag wordt vermeld bij welke autoriteit de gegevens zijn opgevraagd.

  • 4 Indien onzekerheid blijft bestaan over het Nederlanderschap van de aanvrager wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de nationaliteit met behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit, waaronder zijn geboorteakte, en eventuele andere bewijsstukken.

Artikel 10

  • 1 Het nationaal paspoort is geldig voor vijf jaren en voor alle landen.

  • 2 Indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken in het document worden opgenomen, bedraagt in afwijking van het eerste lid, de geldigheidsduur van het betreffende reisdocument één jaar.

§ 2. Reisdocumenten voor niet-Nederlanders

§ 2.1. Reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen ten behoeve van personen die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten rechtmatig verblijf hebben

Artikel 11. Gebruik van een aanvraag-informatieformulier vluchtelingen en vreemdelingen

  • 1 Bij de aanvraag van een reisdocument voor vluchtelingen, dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt gebruik gemaakt van een daartoe bestemd aanvraag-informatieformulier.

  • 2 In het formulier worden naast de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats van de aanvrager de navolgende gegevens vermeld:

    • I. met betrekking tot de nationaliteit:

      • a. welke nationaliteit de aanvrager bezit, dan wel

      • b. door welke oorzaak de aanvrager zonder of van onbekende nationaliteit is, dan wel

      • c. op grond van welke wettelijke regeling of administratieve beslissing de aanvrager zijn nationaliteit heeft verloren;

    • II. met betrekking tot de (gewezen) echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner:

      de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit en burgerlijke staat van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, alsmede het bezit van een verblijfsdocument van Aruba, Curaçao of Sint Maarten met vermelding van het verblijfsrecht, het documentnummer en de geldigheidsduur van het document indien de betrokkene niet het Nederlanderschap bezit;

    • III. met betrekking tot de binnenkomst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten:

      • a. de datum waarop de aanvrager Aruba, Curaçao of Sint Maarten is binnengekomen;

      • b. het land van waar de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken of het deel van Nederland indien de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken uit het Europese dan wel Caribische deel van Nederland;

      • c. het documentnummer, de geldigheidsduur, alsmede de datum en de autoriteit van verstrekking van het reisdocument, waarover de aanvrager bij binnenkomst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten beschikte;

    • IV. met betrekking tot het rechtmatig verblijf van de aanvrager in Aruba, Curaçao of Sint Maarten:

      • a. de in de basisadministratie opgenomen gegevens over het verblijfsrecht van de aanvrager, dan wel het door de aanvrager overgelegde bewijs van zijn verblijfsrecht in Aruba, Curaçao of Sint Maarten;

      • b. het door de aanvrager ter inzage overgelegde verblijfsdocument met vermelding van het verblijfsrecht, het documentnummer en de geldigheidsduur van het document, dan wel de reden waarom geen geldig verblijfsdocument ter inzage kan worden overgelegd.

  • 4 De daartoe aangewezen ambtenaar voorziet het formulier op de bestemde plaats van zijn handtekening.

Artikel 12. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten als bedoeld in artikel 11 en 13 van de wet

  • 1 De vaststelling van de aanspraak op een reisdocument voor vluchtelingen als bedoeld in artikel 11 van de wet geschiedt aan de hand van het door de aanvrager overgelegde verblijfsdocument, waaruit zijn toelating als vluchteling in Aruba, Curaçao of Sint Maarten en zijn nationaliteit blijkt, alsmede op grond van de gegevens die in het formulier zijn opgenomen.

  • 2 De vaststelling van de aanspraak op een reisdocument voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 13 van de wet geschiedt aan de hand van het door de aanvrager overgelegde verblijfsdocument, waaruit zijn toelating als staatloze in Aruba, Curaçao of Sint Maarten blijkt, alsmede op grond van de gegevens die in het formulier zijn opgenomen.

Artikel 13. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten als bedoeld in artikel 14 van de wet

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 14 van de wet, worden in het aanvraag-informatieformulier naast de gegevens, bedoeld in artikel 11, nog de navolgende gegevens vermeld:

    • a. de reden waarom de aanvrager geen reisdocument van een ander land kan verkrijgen, dan wel

    • b. de reden waarom van de aanvrager niet kan worden gevergd, dat hij een reisdocument van een ander land aanvraagt, dan wel

    • c. indien de aanvrager een verzoek om naturalisatie tot Nederlander heeft ingediend, op welke datum dit is geschied, in welk stadium de procedure zich bevindt en wat het daarop betrekking hebbende behandelingsnummer van het ministerie van Justitie is.

  • 2 De vaststelling van de aanspraak op een reisdocument voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 14 van de wet geschiedt aan de hand van het door de aanvrager overgelegde verblijfsdocument, waaruit zijn rechtmatig verblijf in Aruba, Curaçao of Sint Maarten en zijn nationaliteit blijkt, alsmede op grond van de gegevens die in het formulier zijn opgenomen.

Artikel 14. Beslissing inzake de aanspraak op een reisdocument als bedoeld in de artikelen 11, 13 of 14 van de wet

  • 1 Indien de in het formulier opgenomen gegevens afwijken van de gegevens die omtrent de aanvrager in zijn verblijfsdocument of in de vreemdelingenadministratie zijn opgenomen dan wel anderszins onzekerheid bestaat over deze gegevens, wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld.

  • 2 De Gouverneur beslist op de aanvraag, gehoord het advies van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 15. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten als bedoeld in artikel 12 of artikel 15, tweede lid, van de wet

  • 1 Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 12 of 15, tweede lid, van de wet, worden in het aanvraag-informatieformulier naast de gegevens, bedoeld in artikel 11, de navolgende gegevens vermeld:

    • a. met welk doel de aanvrager zich buiten Aruba, Curaçao of Sint Maarten wenst te begeven;

    • b. het land van bestemming of het andere deel van Nederland indien de aanvrager zich naar het Europese dan wel Caribische deel van Nederland wenst te begeven.

  • 3 De Gouverneur zendt het formulier en (foto)kopieën van de in het bezit van de aanvrager zijnde reisdocumenten, dan wel van de reisdocumenten waarin hij staat bijgeschreven (met alle bestempelde visumbladzijden), alsmede van het verblijfsdocument aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 4 De Gouverneur beslist op de aanvraag na de in het teruggezonden formulier gegeven machtiging van de Minister van Buitenlandse Zaken.

§ 2.2. Reisdocumenten voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen ten behoeve van personen die in Nederland rechtmatig verblijf hebben

Artikel 16. Vaststelling aanspraken op reisdocumenten als bedoeld in artikel 11, 12, 13, 14 of 15, tweede lid, van de wet

Met betrekking tot een aanvraag voor een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen van een persoon die in het Europese of Caribische deel van Nederland rechtmatig verblijf heeft, zijn de artikelen 11 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het aanvraag-informatieformulier met de bijlagen te allen tijde wordt doorgezonden aan de Minister van Buitenlandse Zaken, die de daarin vermelde verblijfsrechtelijke gegevens verifieert bij de Nederlandse Minister van Justitie in het Europese of Caribische deel van Nederland in wiens vreemdelingenadministratie de aanvrager is opgenomen.

§ 2.3. Nooddocumenten voor niet-Nederlanders als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet

Artikel 17. Laissez-passer voor vreemdelingen

  • 1 De vaststelling van een aanspraak op verstrekking van een laissez-passer ingevolge artikel 15, tweede lid, van de wet geschiedt met gebruikmaking van het door de aanvrager overgelegde document waaruit diens rechtmatig verblijf in een der landen van het Koninkrijk en diens nationaliteit blijkt, alsmede aan de hand van de door de aanvrager bij de aanvraag verstrekte gegevens.

  • 2 In geval van twijfel aan de gegevens die in het overgelegde document zijn vermeld dan wel door de aanvrager zijn verstrekt, vindt verificatie daarvan plaats in de vreemdelingenadministratie waarin de aanvrager is opgenomen.

  • 3 Het aanvraag-informatieformulier met de bijlagen, genoemd in artikel 15, tweede lid, wordt doorgezonden aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 4 De verstrekking van een laissez-passer ten behoeve van een in het eerste lid bedoelde persoon vindt slechts plaats na machtiging van de Minister van Buitenlandse Zaken.

§ 2.4. Geldigheid

Artikel 18

  • 1 Een reisdocument voor vluchtelingen, verstrekt aan een persoon die beschikt over een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel over een toelating als vluchteling in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, is geldig voor vijf jaren en voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.

  • 2 Een reisdocument voor vluchtelingen, verstrekt aan een persoon die beschikt over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in artikel 12a van de Wet toelating en uitzetting BES, dan wel over een overeenkomstige verblijfsvergunning in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, is geldig:

    • a. tot de datum waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning eindigt, met een minimale geldigheidsduur van een jaar en een maximale geldigheidsduur van drie jaren, en

    • b. voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.

  • 3 Een reisdocument voor vreemdelingen, verstrekt aan een persoon die beschikt over een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in de Wet toelating en uitzetting BES, dan wel over een overeenkomstige verblijfsvergunning in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, is geldig voor vijf jaren en voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.

  • 4 Een reisdocument voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 14 van de wet, verstrekt aan een persoon die beschikt over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in de Wet toelating en uitzetting BES, dan wel over een overeenkomstige verblijfsvergunning in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, is geldig:

    • a. tot de datum waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning eindigt, met een maximale geldigheidsduur van vijf jaren, en

    • b. voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.

  • 5 Een reisdocument voor vreemdelingen, verstrekt aan een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld, is geldig voor vijf jaren en voor alle landen.

  • 6 Een reisdocument voor vreemdelingen dan wel een nooddocument als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet, is geldig:

    • a. voor het land van bestemming en de landen waarvan de houder op zijn doorreis de grens passeert, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit;

    • b. voor de duur van de reis, waarbij rekening wordt gehouden met de door het land van bestemming en de landen van doorreis vereiste minimale geldigheid van het reisdocument na binnenkomst, dan wel na vertrek van de houder, met een maximum van een jaar.

  • 7 Indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken in het document worden opgenomen, bedraagt in afwijking van het eerste, tweede, derde en vijfde lid, de geldigheidsduur van het betreffende reisdocument één jaar en bedraagt in afwijking van het vierde en zesde lid, de geldigheidsduur van het betreffende reisdocument maximaal één jaar.

§ 3. Faciliteitenpaspoorten

Artikel 19. Aanspraken

  • 1 Aan een staatloze persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld, wordt op zijn verzoek binnen de grenzen bij de wet bepaald een faciliteitenpaspoort verstrekt.

  • 2 Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20. Geldigheid

  • 1 Een faciliteitenpaspoort is geldig voor vijf jaren en voor alle landen.

  • 2 Indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken in het document worden opgenomen, bedraagt in afwijking van het eerste lid, de geldigheidsduur van het betreffende reisdocument één jaar.

§ 4. Tweede paspoorten

Artikel 21. Aanspraken

  • 1 Ingevolge artikel 30, eerste lid, van de wet kan een tweede paspoort worden verstrekt op verzoek van houders van een nationaal paspoort, die aantonen dat zij voor zakelijke of beroepsmatige redenen:

    • a. in een reis achtereenvolgens verschillende landen moeten bezoeken waarbij zij de gerede kans lopen dat hun toelating tot een land op problemen zal stuiten, omdat uit het daartoe over te leggen nationaal paspoort blijkt dat zij eerder in een ander land zijn geweest, dan wel

    • b. regelmatig dringend moeten reizen op een tijdstip dat hun nationaal paspoort zich in verband met visering bij een buitenlandse vertegenwoordiging bevindt.

  • 2 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken een overzicht op van de in het eerste lid, onder a, bedoelde landen.

  • 3 Bij de aanvraag dient het oorspronkelijke paspoort en het eventueel eerder uitgereikte tweede paspoort te worden overgelegd.

  • 4 In afwijking van het derde lid kan bij de aanvraag worden volstaan met afschriften van de houderpagina en van alle bestempelde visumbladzijden van het oorspronkelijke paspoort en het eventueel eerder uitgereikte tweede paspoort, indien de aanvrager met een door een buitenlandse vertegenwoordiging verstrekte verklaring of ander schriftelijk bewijs kan aantonen, dat het over te leggen reisdocument zich op dat moment in verband met visering bij de desbetreffende buitenlandse vertegenwoordiging bevindt.

  • 5 Indien bij de aanvraag blijkt dat de geldigheidsduur van het oorspronkelijke paspoort binnen zes maanden zal verstrijken, wordt de beslissing op de aanvraag pas genomen nadat het oorspronkelijke paspoort is vervangen door een nieuw nationaal paspoort.

Artikel 22. Geldigheid

  • 1 Een tweede paspoort is geldig voor twee jaren en voor alle landen.

  • 2 Indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken in het document worden opgenomen, bedraagt in afwijking van het eerste lid, de geldigheidsduur van het betreffende reisdocument één jaar.

§ 5. Nooddocumenten

Artikel 23. Nooddocumenten voor Nederlanders als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet

  • 1 Op het vaststellen van de aanspraak van een Nederlander dan wel een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld, op een door de Gouverneur te verstrekken nooddocument zijn de artikelen 9 en 19 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Aan een in het eerste lid bedoelde persoon, die aanspraak heeft op verstrekking van een nooddocument, wordt een noodpaspoort verstrekt.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt aan een in het eerste lid bedoelde persoon door de Gouverneur een laissez-passer verstrekt, indien bij de verstrekking geen gebruik kan worden gemaakt van het reisdocumentenstation en de reis van de betrokken aanvrager geen uitstel gedoogt.

Artikel 24. Nooddocumenten voor niet-Nederlanders als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet

  • 1 Op het vaststellen van de aanspraak van een vreemdeling op een nooddocument zijn de artikelen 12 en 13, tweede lid, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De in de aanvraag vermelde verblijfsrechtelijke gegevens worden geverifieerd in de vreemdelingenadministratie waarin de aanvrager is opgenomen.

  • 3 De verstrekking vindt slechts plaats na machtiging van de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 4 Aan een in het eerste lid bedoelde persoon, die aanspraak heeft op verstrekking van een nooddocument, wordt een laissez-passer verstrekt.

Artikel 25. Geldigheid

  • 1 Een nooddocument is maximaal een jaar geldig.

  • 2 Bij het vaststellen van de geldigheidsduur wordt rekening gehouden met de duur van de reis, alsmede de door het land van bestemming en de landen van doorreis vereiste minimale geldigheid van het reisdocument na binnenkomst, dan wel vertrek van de houder.

  • 3 Behoudens het bepaalde in het vierde lid omvat de territoriale geldigheid van een noodpaspoort alle landen en die van een laissez-passer het land van bestemming en de landen waarvan de houder op zijn doorreis de grens passeert.

  • 4 Indien de verstrekking van het nooddocument geschiedt ten behoeve van een niet-Nederlander, omvat de territoriale geldigheid nimmer het land waarvan de houder de nationaliteit bezit.

Artikel 26. Vermelding inlevering

  • 1 In een verstrekt nooddocument worden in de daarvoor bestemde rubriek de datum waarop het reisdocument uiterlijk moet worden ingeleverd en de autoriteit bij wie de inlevering dient plaats te vinden, ingevuld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde datum is de datum waarop de geldigheidsduur van het nooddocument eindigt.

  • 3 De ingevolge het eerste lid te vermelden autoriteit is:

    • a. de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam waar de houder woont of verblijft, dan wel

    • b. de door de Gouverneur aangewezen autoriteit, indien de houder in Aruba, Curaçao of Sint Maarten woonachtig is, dan wel

    • c. de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, indien de houder het nieuwe reisdocument bij de Gouverneur zal aanvragen, dan wel

    • d. het hoofd van de Nederlandse consulaire post in het buitenland, waar de houder het nieuwe reisdocument zal aanvragen.

§ 6. Diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten

Artikel 29. Aanspraken en geldigheid

  • 1 De vaststelling van een aanspraak op verstrekking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort geschiedt door de Minister van Buitenlandse Zaken, met gebruikmaking van de gegevens die door de aanvrager bij de aanvraag zijn verstrekt.

  • 2 De geldigheid van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort wordt bij elke verstrekking afzonderlijk vastgesteld door de Minister van Buitenlandse Zaken, met een maximale geldigheid van vijf jaar. Indien als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken in het paspoort kunnen worden opgenomen, wordt de geldigheidsduur vastgesteld met een maximale geldigheid van één jaar.

Artikel 30. Verplicht bezit nationaal paspoort

  • 1 Tot de uitreiking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort wordt slechts overgegaan indien de aanvrager beschikt over een nationaal paspoort dat nog minimaal zes maanden geldig is.

  • 2 Indien bij de aanvraag van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort blijkt dat de geldigheidsduur van het nationaal paspoort binnen zes maanden zal verstrijken, wordt de beslissing op de aanvraag pas genomen nadat het nationaal paspoort is vervangen door een nieuw nationaal paspoort.

  • 3 Namens de Minister van Buitenlandse Zaken kan een verstrekt diplomatiek paspoort of dienstpaspoort worden ingetrokken, indien de houder daarvan niet meer beschikt over een geldig nationaal paspoort dan wel het diplomatiek paspoort of het dienstpaspoort in strijd met de voorwaarden waaronder het werd verstrekt heeft gebruikt, ondanks het feit dat hij op dat moment beschikte over een nationaal paspoort.

  • 4 De houder van een nationaal paspoort wordt tijdig op de hoogte gesteld van het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn reisdocument en de mogelijkheid een nieuw nationaal paspoort aan te vragen.

Artikel 31. Dienstpaspoortclausule

  • 1 De vaststelling van een aanspraak op plaatsing van een dienstpaspoortclausule in een nationaal paspoort, waardoor dat paspoort tijdelijk de status van een dienstpaspoort verkrijgt, geschiedt onder nader door de Minister van Buitenlandse Zaken te stellen voorwaarden door de Gouverneur, met gebruikmaking van de gegevens die door de aanvrager bij de aanvraag zijn verstrekt.

  • 2 De plaatsing van de dienstpaspoortclausule geschiedt met behulp van standaardclausule IX. In de clausule worden de datum waarop deze is aangebracht, de datum waarop de geldigheidsduur ervan eindigt en het bijbehorende administratienummer ingevuld.

  • 3 De clausule wordt ondertekend door de in het eerste lid bedoelde autoriteit of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar en gewaarmerkt met het in artikel 104, eerste lid, bedoelde dienststempel.

  • 4 De clausule wordt aangebracht op de bladzijde bestemd voor ambtelijke aantekeningen of op een visumbladzijde.

  • 5 De geldigheidsduur van een dienstpaspoortclausule mag de geldigheidsduur van het nationaal paspoort waarin deze wordt aangebracht, niet overschrijden.

  • 6 De Gouverneur geeft van het aanbrengen van een dienstpaspoortclausule terstond kennis aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 32. Noodverlenging diplomatiek paspoort of dienstpaspoort

[Vervallen per 26-08-2006]

Hoofdstuk III. Aanvraagprocedure

§ 1. Algemeen

Artikel 33. Het opmaken van de aanvraag voor een reisdocument

  • 1 De gegevens voor de aanvraag van een reisdocument worden door een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7 opgemaakt met behulp van de reisdocumentenmodule en het aanvraagstation. Bij het opmaken van een aanvraag door of namens de Gouverneur kan, in nader door de Gouverneur te bepalen gevallen, gebruik worden gemaakt van een daartoe bestemd aanvraag-informatieformulier.

  • 2 In de aanvraag wordt de in artikel 93 bedoelde locatiecode, behorende bij de uitgiftelocatie, vermeld.

  • 3 In de aanvraag wordt aangegeven op welk model reisdocument deze betrekking heeft.

  • 4 In de aanvraag wordt het aanvraagnummer vermeld.

Artikel 34. Vaststelling van de identiteit van de aanvrager

  • 1 Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager wordt gebruik gemaakt van het door de aanvrager overgelegde Nederlandse reisdocument, alsmede van de gegevens die:

    • a. over de aanvrager in de basisadministratie zijn opgenomen, indien de aanvraag wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7;

    • b. door de aanvrager bij de aanvraag zijn verstrekt.

  • 2 Indien de aanvrager niet in staat is een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument over te leggen, de in het overgelegde reisdocument vermelde gegevens afwijken van de gegevens die over de aanvrager in de basisadministratie zijn opgenomen, dan wel anderszins onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit van de aanvrager, worden de in de reisdocumentenadministratie opgenomen gegevens behorende bij het eerder aan betrokkene uitgereikte reisdocument, niet zijnde een nooddocument, geraadpleegd. Tevens worden in dat geval nadere identificerende vragen gesteld.

  • 3 Berusten de in het tweede lid bedoelde gegevens bij een andere autoriteit, dan wordt deze verzocht om kosteloze verstrekking van een afschrift van de gevraagde gegevens uit de reisdocumentenadministratie. In de aanvraag wordt vermeld bij welke autoriteit de gegevens zijn opgevraagd.

  • 4 In afwijking van het tweede en het derde lid kan bij vermissing van een eerder uitgereikt reisdocument het raadplegen van de gegevens uit de reisdocumentenadministratie achterwege blijven, indien de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de wet aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument.

  • 5 De aanvrager aan wie niet eerder een Nederlands reisdocument is verstrekt, dient bij zijn aanvraag andere identiteitsdocumenten die voorzien zijn van zijn foto en handtekening over te leggen. Indien hij dergelijke documenten niet kan overleggen of ondanks overlegging van deze documenten twijfel blijft bestaan over zijn identiteit, wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de identiteit met behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit, waaronder zijn geboorteakte, en eventuele andere bewijsstukken.

  • 6 In de aanvraag wordt vermeld dat de identiteit van de aanvrager is vastgesteld en met welke documenten of andere bewijsstukken de identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden.

Artikel 35. Persoonsgegevens van de aanvrager

  • 1 In de aanvraag voor een reisdocument worden de volgende persoonsgegevens van de aanvrager vermeld:

    • a. geslachtsnaam en voornamen;

    • b. geboortedatum en geboorteplaats;

    • c. adres en woonplaats;

    • d. geslacht;

    • e. nationaliteit;

    • f. lengte.

  • 2 De in het eerste lid, onder a tot en met e, bedoelde gegevens worden geverifieerd in de basisadministratie waarin de aanvrager als ingezetene is ingeschreven, indien de aanvraag wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7.

  • 3 De geslachtsnaam omvat tevens de voorvoegsels en adellijke titels, de voornaam omvat tevens de adellijke predikaten. Op verzoek van de aanvrager kan de vermelding van adellijke titels en predikaten achterwege blijven.

  • 4 Indien alleen een naam, voornaam of een roepnaam bekend is, wordt deze als geslachtsnaam beschouwd.

  • 5 Indien de naam van de geboorteplaats niet kan worden ontleend aan de basisadministratie waarin de aanvrager als ingezetene is ingeschreven, dient de naam te worden vermeld zoals deze is opgenomen in zijn geboorteakte. In alle andere gevallen wordt de naam gevolgd zoals deze luidde ten tijde van de geboorte van de aanvrager, waarbij zoveel mogelijk de Nederlandse schrijfwijze wordt gebruikt. Indien de geboorteplaats niet kan worden vastgesteld, blijft de vermelding daarvan in de aanvraag achterwege. Het vermelden van het land achter de geboorteplaats is slechts toegestaan op verzoek van de aanvrager die aantoont daarbij een zwaarwegend belang te hebben en voorzover het reisdocument daartoe voldoende ruimte bevat.

  • 6 De geboortedatum omvat de dag, de maand en het jaar. Van vermelding van de dag en de maand kan worden afgezien, voor zover deze niet bekend zijn.

  • 7 In de aanvraag wordt het administratienummer vermeld waaronder de aanvrager in de basisadministratie is ingeschreven.

  • 8 In de aanvraag voor een nationaal paspoort, een zakenpaspoort, een tweede paspoort of een faciliteitenpaspoort van een aanvrager die in het Europese deel van Nederland in een basisadministratie is ingeschreven, wordt tevens het burgerservicenummer van de aanvrager vermeld.

Artikel 36. Vermelding pseudoniem aanvrager

In de aanvraag voor een reisdocument, of een nooddocument, kan op verzoek van de aanvrager die door middel van schriftelijke bewijsstukken aantoont in het maatschappelijk verkeer zakelijk of beroepshalve bekend te staan onder een andere naam, tevens deze andere naam worden vermeld ter opneming van dit gegeven in het reisdocument.

Artikel 37. Gegevens van de (gewezen) echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner

In de aanvraag voor een reisdocument, niet zijnde een nooddocument, worden tevens de geslachtsnaam van de huidige echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel van de laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, alsmede de burgerlijke staat op het moment van de aanvraag vermeld, indien de aanvrager om opneming van deze gegevens in het aangevraagde reisdocument verzoekt.

Artikel 38. Bezit van of vermelding in andere reisdocumenten

  • 1 Van de door de aanvrager overgelegde Nederlandse of buitenlandse reisdocumenten die op zijn naam zijn gesteld, dan wel van de buitenlandse reisdocumenten waarin hij staat vermeld, worden het soort reisdocument, het documentnummer, de datum waarop de geldigheid van het document eindigt en de autoriteit die het document heeft verstrekt, in de aanvraag vermeld.

  • 2 Het bezit van of de vermelding in een buitenlands reisdocument wordt geregistreerd in de basisadministratie waarin de aanvrager als ingezetene is ingeschreven, indien de aanvraag wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7.

  • 3 Indien het overgelegde Nederlandse reisdocument bladzijden met een nog geldig visum of een geldige verblijfstitel bevat, wordt op verzoek van de aanvrager in de aanvraag vermeld, dat in het aangevraagde reisdocument standaardclausule XII met het documentnummer van het in te leveren reisdocument wordt opgenomen.

Artikel 39. Vermist of ingenomen reisdocument bij aanvraag

  • 1 Indien een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, wordt dit gegeven, alsmede het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt, in de aanvraag vermeld. Indien deze gegevens op het moment van de aanvraag niet voorhanden zijn, wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.

  • 2 De ingevolge artikel 31, eerste lid, van de wet door de aanvrager af te leggen schriftelijke verklaring omtrent de vermissing geschiedt ten overstaan van de daartoe aangewezen ambtenaar overeenkomstig het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier. De in artikel 31, tweede lid, van de wet genoemde gewaarmerkte kopie van het proces-verbaal vormt een integraal onderdeel van de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing en wordt aan deze verklaring toegevoegd.

  • 3 De daartoe aangewezen ambtenaar maakt een kopie van de door de aanvrager over te leggen schriftelijke verklaring omtrent de inname van zijn reisdocument als bedoeld in artikel 31, vierde lid, van de wet.

  • 4 De schriftelijke verklaring omtrent de vermissing en de bijgevoegde gewaarmerkte kopie van het proces-verbaal van de politie dan wel de kopie van de schriftelijke verklaring omtrent de inname worden bewaard in de reisdocumentenadministratie.

  • 5 De datum waarop de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing wordt afgelegd dan wel de schriftelijke verklaring omtrent de inname wordt overgelegd, alsmede het nummer van het procesverbaal van de politie, bedoeld in het tweede lid, worden in de aanvraag vermeld.

  • 6 Indien een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument, niet zijnde een nooddocument, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen wordt, indien de aanvraag wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7, dit gegeven terstond opgenomen in de basisadministratie van deze autoriteit.

Artikel 40

  • 1 Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.

  • 2 De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.

  • 4 In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien op grond van objectief vast te stellen fysieke of medische redenen, door de aanvrager niet kan worden voldaan aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria. Bij gerede twijfel aan de medische redenen kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

  • 5 In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto van een aanvrager die de leeftijd van zes jaar nog niet heeft bereikt worden geaccepteerd, indien de foto voldoet aan de in de fotomatrix voor die leeftijdscategorie opgenomen minimum vereisten.

  • 6 Bij het indienen van een aanvraag voor een laissez-passer in een situatie waarbij de opneming van de in de aanvraag vermelde gegevens in het reisdocumentenstation plaatsvindt na de uitreiking van het laissez-passer, worden in afwijking van het eerste lid twee gelijke pasfoto’s overgelegd.

Artikel 40a. Vingerafdrukken

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument, niet zijnde een nooddocument, worden de afdrukken van vier vingers van de aanvrager opgenomen.

  • 2 Bij de aanvrager worden platte afdrukken van de linker- en de rechterwijsvinger opgenomen voor opslag in het reisdocument. Indien de kwaliteit van de vingerafdrukken van de wijsvingers ontoereikend is, worden platte afdrukken van de middelvingers, ringvingers of duimen opgenomen.

  • 3 In de reisdocumentenadministratie worden de vingerafdrukken opgeslagen die ingevolge het tweede lid zijn opgenomen. Daarnaast worden bij de aanvrager platte afdrukken van twee andere in het tweede lid genoemde vingers opgenomen voor opslag in de reisdocumentenadministratie. Indien de kwaliteit van deze vingers ontoereikend is, worden platte afdrukken van de pinken opgenomen.

  • 4 Indien van slechts één vinger een afdruk van voldoende kwaliteit kan worden opgenomen, wordt uitsluitend de afdruk van die vinger opgeslagen in het reisdocument en in de reisdocumentenadministratie.

  • 5 In afwijking van het eerste lid wordt van het opnemen van vingerafdrukken afgezien, indien de aanvrager op het moment van het indienen van de aanvraag de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt.

  • 6 Indien de daartoe aangewezen ambtenaar van oordeel is dat het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om van de aanvrager te verlangen dat bij hem op het moment van het indienen van de aanvraag vier vingerafdrukken worden opgenomen, worden in ieder geval de afdrukken opgenomen van de vingers waarbij dit volgens de daartoe aangewezen ambtenaar wel mogelijk is. Bij gerede twijfel of het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om vier vingerafdrukken op te nemen, kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

  • 7 Indien van de aanvrager geen vingerafdrukken worden opgenomen, wordt in de aanvraag de reden voor het niet opnemen vermeld.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 3141, datum inwerkingtreding 05-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-01-2014.

1 Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument worden de afdrukken van twee vingers van de aanvrager genomen. Voor de aanvraag van een nooddocument worden geen vingerafdrukken genomen.

2 Bij een aanvrager als bedoeld in de eerste zin van het eerste lid worden platte afdrukken van de linker- en rechter wijsvinger opgenomen voor opslag in het reisdocument. Indien de kwaliteit van de vingerafdrukken van de wijsvingers onvoldoende is, worden platte afdrukken van de middelvingers, ringvingers of duimen opgenomen.

3 Indien van slechts één vinger de afdruk van voldoende kwaliteit kan worden opgenomen, wordt uitsluitend de afdruk van die vinger opgeslagen in het reisdocument.

4 In afwijking van het eerste lid wordt van het opnemen van vingerafdrukken afgezien indien de aanvrager op het moment van het indienen van de aanvraag de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt.

5 Indien de daartoe aangewezen ambtenaar van oordeel is dat het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om van de aanvrager te verlangen dat bij hem op het moment van het indienen van de aanvraag twee vingerafdrukken worden opgenomen, wordt in ieder geval de afdruk opgenomen van de vinger waarbij dit volgens de daartoe aangewezen ambtenaar wel mogelijk is. Bij gerede twijfel of het fysiek dan wel als gevolg van een tijdelijke verhindering onmogelijk is om twee vingerafdrukken op te nemen, kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

6 Indien van de aanvrager geen vingerafdrukken worden opgenomen, wordt in de aanvraag de reden voor het niet opnemen vermeld.

Artikel 41. Onbekwaamheid tot het plaatsen van een handtekening

Indien de persoon aan wie het aangevraagde reisdocument moet worden verstrekt door leeftijd of een handicap niet in staat is zijn handtekening te plaatsen, wordt daarvan in de aanvraag melding gemaakt.

Artikel 42. Verschijning van de aanvrager in persoon

Indien de aanvrager ingevolge artikel 28, derde lid, van de wet niet persoonlijk bij het indienen van de aanvraag is verschenen, wordt dit gegeven met de reden daarvan in de aanvraag vermeld.

§ 2. Aanvraag ten behoeve van een handelingsonbekwame

Artikel 43. Overleggen verklaring van toestemming

  • 2 In de verklaring van toestemming worden tevens de naam en de handtekening vermeld van degene die de aanvraag ten behoeve van een handelingsonbekwame indient.

  • 3 Indien gebruik wordt gemaakt van het aanvraag-informatieformulier, bedoeld in artikel 33, kan voor het overleggen van de verklaring van toestemming worden volstaan met het (mede) ondertekenen van dat formulier door de degenen die het gezag over de minderjarige uitoefenen.

  • 4 In de aanvraag wordt melding gemaakt van de overlegging van de betreffende verklaring van toestemming.

Artikel 44. Vaststelling identiteit en bevoegdheid van degene die het gezag uitoefent of curator

  • 1 Op de procedure voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent of van de curator is artikel 34 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien degene die een verklaring van toestemming moet afgeven niet in persoon verschijnt, kan de aanvraag slechts in behandeling worden genomen indien uit de overgelegde schriftelijke verklaring van toestemming en eventuele andere overgelegde stukken met de nodige zekerheid kan worden afgeleid dat de verklaring van toestemming van de betreffende persoon afkomstig is.

  • 3 Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de bevoegdheid tot het afgeven van de verklaring van toestemming van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent of van de curator wordt gebruik gemaakt van de door de betreffende persoon overgelegde stukken en, indien de aanvraag wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7, van de gegevens die omtrent het gezag of de curatele in de basisadministratie van die autoriteit zijn opgenomen.

  • 4 Indien onzekerheid bestaat over de bevoegdheid van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent of van de curator wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld.

Artikel 46. Vaststelling van de identiteit en de nationaliteit van het bij te schrijven kind

[Vervallen per 26-06-2012]

Artikel 47. Aanvraaggegevens van het bij te schrijven kind

[Vervallen per 26-06-2012]

§ 3. Het opnemen van de foto, de vingerafdrukken en de handtekening

Artikel 49

  • 1 De daartoe aangewezen ambtenaar vergelijkt, behoudens in het in artikel 42 bedoelde geval, nauwkeurig de overgelegde foto van de aanvrager dan wel van degene ten behoeve van wie de aanvraag wordt ingediend met de persoon die voor hem staat en brengt deze foto op de bestemde plaats in het foto- en handtekeningformulier aan.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ambtenaar ziet, behoudens in het in artikel 41 bedoelde geval, er op toe dat in het foto- en handtekeningformulier op de bestemde plaats de duidelijk leesbare handtekening wordt geplaatst van de aanvrager dan wel van de persoon ten behoeve van wie de aanvraag van het reisdocument wordt gedaan. In de gevallen dat gebruik wordt gemaakt van een aanvraag-informatieformulier, wordt dit formulier door de aanvrager ondertekend.

  • 3 Het foto- en handtekeningformulier wordt door de in het eerste lid bedoelde ambtenaar met gebruikmaking van het aanvraagstation gedigitaliseerd.

  • 4 Het opnemen van de vingerafdrukken als bedoeld in artikel 40a, geschiedt met gebruikmaking van het aanvraagstation. Indien de aanvrager op grond van artikel 28, derde lid, van de wet niet in persoon verschijnt, worden zijn vingerafdrukken opgenomen met behulp van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat.

§ 4. Beslissing op de aanvraag en vastlegging van de gegevens in het reisdocumentenstation

Artikel 50

  • 2 Indien de daartoe aangewezen ambtenaar, met inachtneming van het bij of krachtens de wet bepaalde, heeft beslist dat het aangevraagde reisdocument kan worden uitgereikt, worden in de aanvraag vermeld het feit van deze verstrekking, de datum van deze verstrekking en de datum waarop de geldigheidsduur van het uit te reiken reisdocument eindigt.

  • 3 In de aanvraag voor een reisdocument waarbij sprake is van een weigering of vervallenverklaring wordt, afhankelijk van de genomen beslissing, vermeld voor welke landen het reisdocument geldig is.

  • 4 In de aanvraag voor een reisdocument voor vluchtelingen dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt, afhankelijk van de nationaliteit van de persoon aan wie het reisdocument wordt uitgereikt, aangegeven welk land van de territoriale geldigheid is uitgesloten.

  • 5 In de aanvraag voor een reisdocument voor vreemdelingen, uit te reiken aan een staatloze, wordt aangegeven dat diens status van staatloze in het reisdocument moet worden vermeld.

  • 6 De daartoe aangewezen ambtenaar vermeldt in de aanvraag de verstrekkende autoriteit.

Artikel 51

  • 1 De daartoe aangewezen ambtenaar draagt zorg dat de aanvraaggegevens, genoemd in de de artikelen 33 tot en met 39, 42 tot en met 48 en 50, worden vastgelegd in:

    • a. de reisdocumentenmodule van de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, indien de aanvraag bij deze autoriteit is ingediend, dan wel

    • b. het reisdocumentenstation, indien de aanvraag bij de Gouverneur is ingediend.

  • 2 De daartoe aangewezen ambtenaar draagt zorg dat de foto, vingerafdrukken en handtekening worden vastgelegd in het aanvraagstation van:

    • a. de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, indien de aanvraag bij deze autoriteit is ingediend, dan wel

    • b. de Gouverneur.

  • 3 Indien bij de aanvraag voor het opnemen van de vingerafdrukken gebruik is gemaakt van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat worden de gegevens uitsluitend verwerkt in een aanvraagstation dat zich op de uitgiftelocatie bevindt. Het mobiel vingerafdrukopname-apparaat wordt in het locale netwerk van de uitgiftelocatie aangesloten, waarna de daarin vastgelegde vingerafdrukken door het aanvraagstation uit het mobiel vingerafdrukopname-apparaat worden opgehaald en samengevoegd met de ingevolge artikel 49, derde lid, gedigitaliseerde foto en handtekening.

  • 4 De in de reisdocumentenmodule vastgelegde gegevens als bedoeld in het eerste lid, onder a, en de in het aanvraagstation vastgelegde gegevens worden verwerkt en doorgezonden naar het reisdocumentenstation.

  • 5 Indien de aanvraaggegevens zijn doorgezonden aan het reisdocumentenstation, maar de beslissing op de aanvraag is aangehouden, worden de in artikel 50, tweede en derde lid, genoemde gegevens in het reisdocumentenstation vastgelegd, nadat de verstrekking heeft plaatsgevonden.

§ 5. Personaliseren van nooddocumenten

Artikel 52

  • 1 Bij het kabinet van de Gouverneur wordt het foto- en handtekeningformulier met betrekking tot een nooddocument op de in artikel 49, derde lid, bedoelde wijze gedigitaliseerd en met de aanvraaggegevens, bedoeld in artikel 51, samengevoegd tot een aanvraagbestand in het reisdocumentenstation.

  • 2 Bij de aanvraag van een nooddocument wordt tevens, overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 103, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 26, de datum waarop het desbetreffende reisdocument uiterlijk moet worden ingeleverd en de autoriteit bij wie de inlevering dient plaats te vinden, in het aanvraagbestand opgenomen.

  • 3 De daartoe aangewezen ambtenaar controleert het aanvraagbestand in het reisdocumentenstation op volledigheid en autoriseert het gebruik van dit bestand voor het personaliseren van het nooddocument.

  • 4 Het personaliseren van een noodpaspoort geschiedt met behulp van het in het reisdocumentenstation opgenomen aanvraagbestand en met gebruikmaking van de daartoe bestemde reisdocumentenprinter, overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 103.

  • 5 Na het personaliseren van het nooddocument wordt het bijbehorende laminaat over de houderpagina aangebracht.

  • 6 Het personaliseren van een laissez-passer geschiedt door de gegevens met de pen op onuitwisbare wijze in de daartoe bestemde rubrieken van het reisdocument in te vullen, overeenkomstig de in bijlage J opgenomen invulinstructie laissez-passer. Vervolgens wordt op de in de invulinstructie aangegeven wijze de autoriteit vermeld, die het document heeft verstrekt en het laissez-passer gewaarmerkt met het in artikel 104, eerste lid, bedoelde dienststempel.

  • 7 Het digitaliseren van een foto- en handtekeningformulier voor een laissez-passer en de opneming van de gegevens in het reisdocumentenstation, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan in afwijking van het derde lid ook na uitreiking van het laissez-passer plaatsvinden.

Hoofdstuk IV. Verzending van het aanvraagbestand en levering van documenten

Artikel 53. Het toevoegen van de foto, de vingerafdrukken en de handtekening aan de aanvraag

De in het aanvraagstation vastgelegde foto, handtekening en vingerafdrukken worden met de aanvraaggegevens, bedoeld in artikel 51, samengevoegd tot een aanvraagbestand in het reisdocumentenstation.

Artikel 54. Het verzenden van het aanvraagbestand

De daartoe aangewezen ambtenaar zendt nadat is vastgesteld dat het aangevraagde reisdocument kan worden uitgereikt, het aanvraagbestand met gebruikmaking van het reisdocumentenstation naar de leverancier van de reisdocumenten. Het te verzenden aanvraagbestand wordt met gebruikmaking van de aan hem toegekende identificatiekaart voorzien van een digitale handtekening.

Artikel 55. In ontvangstneming van de geleverde documenten

  • 2 De in het eerste lid bedoelde documenten worden door de transporteur afgeleverd bij de uitgiftelocatie in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 3 Op de uitgiftelocatie worden de in het eerste lid bedoelde documenten in ontvangst genomen door een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 91, eerste lid, die zich legitimeert met een geldig identiteitsdocument.

  • 4 De aflevering van de zending vindt plaats op het voor de desbetreffende uitgiftelocatie afgesproken tijdstip.

  • 5 Indien de persoon die de zending in ontvangst neemt zich desgevraagd niet of niet voldoende kan legitimeren dan wel onvoldoende zekerheid bestaat met betrekking tot zijn bevoegdheid om de zending in ontvangst te nemen, dan wel om enige andere reden door een handelen of nalaten van de bevoegde autoriteit een veilige aflevering op de uitgiftelocatie niet mogelijk is, wordt de zending niet overgedragen.

Artikel 56. Controle zending bij in ontvangstneming

  • 1 De tot ontvangst bevoegde ambtenaar controleert of de zending voor hem bestemd is. Indien dit het geval is en het pakket is onbeschadigd, tekent de tot ontvangst bevoegde ambtenaar de door de transporteur overgelegde distributielijst voor ontvangst.

  • 2 Indien de zending niet voor de uitgiftelocatie bestemd is, afwijkingen vertoont, beschadigd is dan wel documenten ontbreken wordt gehandeld overeenkomstig bijlage D. Het in kennis stellen van de leverancier geschiedt met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier.

  • 3 Bij de constatering dat het pakket beschadigd is, wordt het pakket in een voor het publiek afgesloten ruimte gecontroleerd. Ook in geval van beschadiging wordt het pakket in ontvangst genomen.

  • 4 Indien de tot ontvangst bevoegde ambtenaar constateert dat er sprake is van afwijkingen of van beschadiging van het te overhandigen pakket wordt hiervan door of ten behoeve van de transporteur een proces-verbaal opgemaakt.

  • 5 Het afschrift van het proces-verbaal wordt door de autoriteit bewaard.

Artikel 57. Controle zending in het reisdocumentenstation

  • 1 De daartoe aangewezen ambtenaar bij de tot uitreiking bevoegde autoriteit gaat na of de in de zending aanwezige documenten overeenkomen met de aanvraagnummers in het op de zending betrekking hebbende elektronische bericht in het reisdocumentenstation, dat door de leverancier is verzonden.

  • 2 In het reisdocumentenstation wordt geregistreerd of een document overeenkomstig de opgave in het elektronisch bericht, bedoeld in het eerste lid, is ontvangen, al dan niet is beschadigd en op de juiste wijze is geproduceerd of gepersonaliseerd. Deze gegevens kunnen bij de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, in verband met de raadpleging daarvan, tevens op elektronische wijze worden doorgegeven aan de reisdocumentenmodule.

Artikel 58. Nabezorgen niet ontvangen reisdocumenten

  • 1 Indien reisdocumenten niet op het verwachte tijdstip worden ontvangen, wordt op een speciaal daarvoor bestemd telefoonnummer informatie ingewonnen over de te verwachten levertijd.

  • 2 In het geval de zending zich nog onder de transporteur bevindt, draagt deze er zorg voor dat de zending alsnog zo spoedig mogelijk wordt afgeleverd.

Artikel 59. Vernietigen van verkeerd geleverde documenten

De documenten die na de controle van de zending als bedoeld in de artikelen 56 of 57 voor een andere autoriteit blijken te zijn bestemd, worden op de uitgiftelocatie vernietigd op de in artikel 77, tweede lid, aangegeven wijze.

Artikel 60. Herzending van de aanvraag

Indien een reisdocument is beschadigd, onjuist is geproduceerd of gepersonaliseerd, dan wel niet is ontvangen en niet alsnog ingevolge artikel 58, tweede lid, zal worden bezorgd, wordt het op het reisdocument betrekking hebbende aanvraagbestand opnieuw verzonden aan de leverancier.

Artikel 61. Terugzending onjuist geproduceerde of gepersonaliseerde, beschadigde of te laat afgeleverde documenten

Reisdocumenten die bij de controle van de zending in het reisdocumentenstation dan wel bij de uitreiking onjuist blijken te zijn geproduceerd of gepersonaliseerd, dan wel blijken te zijn beschadigd, worden overeenkomstig bijlage D, met gebruikmaking van het daartoe beschikbaar door het agentschap BPR gestelde formulier, teruggestuurd aan de leverancier.

Hoofdstuk V. Uitreiking van het reisdocument

Artikel 62. Algemeen

  • 1 Tot uitreiking van het aangevraagde reisdocument dan wel tot plaatsing van een bijschrijvingssticker wordt slechts overgegaan, nadat de identiteit van de aanvrager in zijn aanwezigheid is vastgesteld, tenzij artikel 28, derde lid, van de wet van toepassing is.

  • 2 De plaatsing van een bijschrijvingssticker vindt plaats door dezelfde autoriteit die de aanvraag daartoe in ontvangst heeft genomen.

Artikel 62a. Verificatie vingerafdrukken bij uitreiking

  • 1 Indien de tot uitreiking bevoegde ambtenaar twijfelt aan de identiteit van de aanvrager worden de vingerafdrukken van de aanvrager geverifieerd tegen de vingerafdrukken die in het uit te reiken reisdocument zijn opgenomen.

  • 2 Indien de verificatie niet slaagt, wordt het reisdocument niet uitgereikt.

Artikel 63. Vermist of ingenomen reisdocument bij de uitreiking

  • 1 Indien het bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument in te leveren reisdocument is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, wordt dit gegeven, alsmede het nummer van het desbetreffende reisdocument en de autoriteit die het heeft verstrekt, alsnog in de aanvraag met betrekking tot het uit te reiken reisdocument opgenomen. Indien deze gegevens op het moment van de uitreiking niet voorhanden zijn, wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld.

Artikel 65

  • 1 Indien de aanvrager bij de aanvraag die in ontvangst is genomen door de Gouverneur, aannemelijk heeft gemaakt dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij in persoon verschijnt bij de uitreiking, wordt het reisdocument per aangetekende post aan hem toegezonden.

  • 2 De inlevering van de Nederlandse reisdocumenten als bedoeld in artikel 32 van de wet geschiedt in dat geval door deze reisdocumenten per aangetekende post toe te sturen aan de in het eerste lid bedoelde autoriteit.

  • 3 Tot toezending van het uit te reiken reisdocument wordt niet overgegaan dan na ontvangst van de ingevolge het tweede lid toegestuurde reisdocumenten.

Artikel 66. Registratie in de reisdocumentenmodule en het reisdocumentenstation

  • 1 De daartoe aangewezen ambtenaar bij de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, registreert de uitreiking van een reisdocument, alsmede de inlevering van het vorige reisdocument, in de reisdocumentenmodule en geeft dit door aan het reisdocumentenstation.

  • 2 Indien bij de uitreiking blijkt dat het reisdocument is beschadigd, onjuist is geproduceerd of gepersonaliseerd dan wel uit de opslag is verdwenen, wordt dit in de reisdocumentenmodule geregistreerd en doorgegeven aan het reisdocumentenstation.

  • 3 Indien de registratie, bedoeld in het eerste lid, niet kan plaatsvinden in de reisdocumentenmodule, geschiedt deze in eerste instantie in het reisdocumentenstation en wordt dit later alsnog doorgegeven aan de reisdocumentenmodule.

  • 4 Indien binnen drie maanden na ontvangst bij de uitgiftelocatie geen uitreiking van een geleverd reisdocument heeft plaatsgevonden, wordt dit geregistreerd in de reisdocumentenmodule en het reisdocumentenstation.

  • 5 De registratie, bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, geschiedt bij de Gouverneur, door de daartoe aangewezen ambtenaar, in het reisdocumentenstation.

Artikel 67. Registratie in de basisadministratie

De uitreiking van een reisdocument, niet zijnde een nooddocument, door een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7, wordt geregistreerd in de basisadministratie waarin de houder als ingezetene is ingeschreven.

Hoofdstuk VI. Procedures inzake weigering en vervallenverklaring

Artikel 68. Uitsluiting Nederlandse identiteitskaart

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op Nederlandse identiteitskaarten.

Artikel 69. Informatie over de gesignaleerde persoon

  • 1 De autoriteit die een aanvraag in behandeling neemt dan wel een ingehouden reisdocument ontvangt betreffende een persoon die blijkens de in artikel 5 bedoelde administratie in het register paspoortsignaleringen is opgenomen, verzoekt ingevolge artikel 44, tweede lid, van de wet bij brief of per faxbericht aan de Gouverneur hem mede te delen of zulks nog steeds het geval is.

  • 2 De Gouverneur verzoekt, hetzij na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, hetzij indien hij zelf een aanvraag in behandeling neemt dan wel een ingehouden reisdocument ontvangt betreffende een in het eerste lid bedoelde persoon, terstond bij brief of per faxbericht aan het agentschap BPR hem mede te delen of de desbetreffende persoon nog steeds in het register paspoortsignaleringen is opgenomen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan in spoedgevallen een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid ook met gebruikmaking van andere communicatiemiddelen worden gedaan, mits het daarna bij brief of per faxbericht wordt bevestigd.

  • 4 De aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, die ingevolge artikel 44, derde lid, van de wet de in het register paspoortsignaleringen opgenomen gegevens van een persoon wenst te ontvangen, doet daartoe op de in het eerste en derde lid voorgeschreven wijze een verzoek aan de Gouverneur. Dit verzoek kan ook tegelijkertijd met het in het eerste lid bedoelde verzoek worden gedaan.

  • 5 De Gouverneur verzoekt, hetzij na ontvangst van het in het vierde lid bedoelde verzoek, hetzij indien hij zelf een aanvraag in behandeling neemt dan wel een ingehouden reisdocument ontvangt betreffende een in het eerste lid bedoelde persoon, op de in het eerste en derde lid voorgeschreven wijze aan het agentschap BPR om toezending van de in het register paspoortsignaleringen opgenomen gegevens van de betrokken persoon. Dit verzoek kan ook tegelijkertijd met het in het tweede lid bedoelde verzoek worden gedaan.

Artikel 70. Kennisgeving van de beslissing op grond van artikel 45, tweede lid, van de wet

De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, geeft het agentschap BPR met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier kennis van zijn beslissing, bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de wet.

Hoofdstuk VII. Procedures inzake vermiste, ingenomen, ingehouden, ingeleverde, van rechtswege vervallen en gevonden reisdocumenten

§ 1. Vermiste of ingenomen reisdocumenten

Artikel 71. Vermist of ingenomen reisdocument anders dan bij aanvraag of uitreiking

  • 1 Indien de houder van een uitgereikt reisdocument aan de Gouverneur, dan wel de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, waar hij als ingezetene in de basisadministratie is ingeschreven buiten de gevallen, bedoeld in de artikelen 39 en 63, mededeling doet van de vermissing of de inname van het desbetreffende reisdocument, wordt de ingevolge artikel 31, eerste lid, van de wet af te loggen schriftelijke verklaring omtrent de vermissing door de houder gedaan ten overstaan van de daartoe aangewezen ambtenaar, die de mededeling omtrent de vermissing in ontvangst neemt overeenkomstig het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier. De in artikel 31, tweede lid, van de wet genoemde kopie van het proces-verbaal vormt een integraal onderdeel van de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing en wordt aan deze verklaring toegevoegd.

  • 2 De schriftelijke verklaring omtrent de vermissing en de bijgevoegde kopie van het proces-verbaal van de politie dan wel de overgelegde kopie van de schriftelijke verklaring die omtrent de inname is overgelegd, worden bewaard in de reisdocumentenadministratie waar de in het eerste lid bedoelde mededeling is gedaan.

  • 3 Indien een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument, niet zijnde een nooddocument, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, wordt, indien de mededeling wordt gedaan bij een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7 door een persoon die als ingezetene in de basisadministratie van deze autoriteit is ingeschreven, dit gegeven terstond daarin opgenomen.

Artikel 72. Melding van de vermissing of inname van een reisdocument

Van de vermissing of de inname van een Nederlands reisdocument als bedoeld in de artikelen 39, 63 en 71 wordt terstond melding gemaakt aan het agentschap BPR met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier.

§ 2. Doorzending ingehouden reisdocumenten

Artikel 73. Reisdocumenten van gesignaleerde personen

  • 1 De autoriteit die een reisdocument heeft ingehouden dan wel bij wie een reisdocument is ingeleverd van een houder, die in verband met het bepaalde in de artikelen 18 tot en met 24 van de wet in het register paspoortsignaleringen is opgenomen en ten aanzien van wie hij niet bevoegd is tot vervallenverklaring, zendt dit reisdocument per aangetekende post dan wel op een andere verantwoorde wijze, met vermelding van de reden van doorzending, terstond door aan de daartoe wel bevoegde autoriteit.

  • 2 De autoriteit aan wie een reisdocument ten onrechte is doorgezonden, draagt er zorg voor dat het reisdocument alsnog op de in het eerste lid bedoelde wijze aan de tot vervallenverklaring bevoegde autoriteit wordt toegezonden.

Artikel 74. Definitief aan het verkeer te onttrekken reisdocumenten

  • 1 De aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, die een reisdocument heeft ingehouden of bij wie een reisdocument is ingeleverd, dan wel die een gevonden reisdocument heeft ontvangen dat blijkens artikel 77 definitief aan het verkeer moet worden onttrokken en daartoe niet bevoegd is, zendt dit reisdocument door aan de Gouverneur.

  • 2 De Gouverneur zendt, indien hij niet bevoegd is een door hem ingehouden, bij hem ingeleverd, door hem ontvangen of aan hem toegezonden reisdocument definitief aan het verkeer te onttrekken, het desbetreffende reisdocument door aan:

    • a. de Minister van Buitenlandse Zaken, indien het een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort betreft;

    • b. de autoriteit die het desbetreffende reisdocument heeft verstrekt, in alle andere gevallen.

  • 3 De doorzending van reisdocumenten geschiedt per aangetekende post of op een andere verantwoorde wijze met vermelding van de reden van doorzending.

§ 3. Melding van rechtswege vervallen reisdocumenten aan het register paspoortsignaleringen en het basisregister reisdocumenten

Artikel 75

  • 1 De aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, deelt met het oog op een vermelding in het register paspoortsignaleringen op grond van artikel 47, derde lid, van de wet de Gouverneur de gegevens mede van de houder van een reisdocument dat van rechtswege is vervallen, indien de houder weigert het reisdocument in te leveren dan wel de woon- of verblijfplaats van de houder niet kan worden achterhaald.

  • 2 De autoriteit die het in het eerste lid bedoelde reisdocument heeft ingehouden, dan wel bij wie het desbetreffende reisdocument is ingeleverd, deelt met het oog op de verwijdering van de in het eerste lid bedoelde vermelding uit het register paspoortsignaleringen de Gouverneur zulks terstond mede.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde mededeling geschiedt met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier.

  • 4 Van het van rechtswege vervallen van een reisdocument ingevolge artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h van de wet wordt, met het oog op de vermelding daarvan in het basisregister reisdocumenten, terstond melding gedaan aan het agentschap BPR met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier.

§ 4. Melding inzake gevonden reisdocumenten

Artikel 76

De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, geeft van een gevonden reisdocument, niet zijnde een nooddocument, met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier terstond kennis aan het Expertise Centrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee.

Hoofdstuk VIII. Definitieve onttrekking van reisdocumenten

§ 1. Definitieve onttrekking van een reisdocument aan het verkeer

Artikel 77. Redenen en wijze van onttrekking

  • 1 De Gouverneur onttrekt een nationaal paspoort, een Nederlandse identiteitskaart, een faciliteitenpaspoort, een tweede paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen of een op grond van artikel 16, eerste lid, van de wet verstrekt nooddocument en de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, onttrekt een nationaal paspoort, terstond definitief aan het verkeer, indien:

    • a. het niet binnen drie maanden, nadat het voor uitreiking beschikbaar is gesteld, door de aanvrager in ontvangst is genomen;

    • b. het daartoe, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, is ingeleverd;

    • c. het vervallen is verklaard dan wel ingevolge artikel 54, eerste lid, van de wet is ingehouden, tenzij nog een beroepstermijn open staat, een beroepsprocedure aanhangig is of het reisdocument anderszins in een gerechtelijke procedure nodig is;

    • d. het na uitreiking als onbruikbaar is beschouwd ten gevolge van misdruk of verkeerde personalisatie en dientengevolge is ingehouden of ingeleverd;

    • e. het als gevonden reisdocument is ontvangen, tenzij hij in de gelegenheid is om het in persoon terug te geven aan de houder, die nog geen verklaring als bedoeld in artikel 31 van de wet heeft afgelegd.

  • 2 Het reisdocument wordt definitief aan het verkeer onttrokken door het deugdelijk te vernietigen, dan wel het geheel of gedeeltelijk onbruikbaar gemaakt aan de houder terug te geven ingevolge het derde lid. De vernietiging geschiedt door het reisdocument op gecontroleerde wijze te verbranden of te versnipperen, zodat reconstructie van het reisdocument niet meer mogelijk is.

  • 3 Op verzoek van de houder wordt diens nationaal paspoort, Nederlandse identiteitskaart, faciliteitenpaspoort, tweede paspoort, reisdocument voor vluchtelingen of reisdocument voor vreemdelingen, na inlevering, onbruikbaar gemaakt aan hem teruggegeven.

  • 4 Het onbruikbaar maken geschiedt door het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm) door het gehele reisdocument op zodanige wijze dat het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk en de aangebrachte chip geheel onbruikbaar worden gemaakt.

  • 5 Indien het ingeleverde reisdocument bladzijden met een nog geldig visum of een geldige verblijfstitel bevat en in verband daarmee het verzoek is gedaan, bedoeld in artikel 38, derde lid, worden de desbetreffende bladzijden en het documentnummer intact gelaten.

  • 6 In afwijking van het tweede lid wordt een reisdocument, dat ingevolge het eerste lid, onder d, tengevolge van misdruk of verkeerde personalisatie is ingehouden of ingeleverd, definitief aan het verkeer onttrokken door het, met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier, terug te sturen aan de leverancier.

Artikel 78. Registratie van de onttrekking in de basisadministratie

De definitieve onttrekking van een reisdocument, niet zijnde een nooddocument of een gevonden reisdocument, wordt geregistreerd in de basisadministratie van de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, waarin de houder als ingezetene is ingeschreven.

Artikel 80. Registratie van ongedaan maken bijschrijving in de basisadministratie

[Vervallen per 26-06-2012]

§ 2. Kennisgevingen

Artikel 81

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Van de definitieve onttrekking aan het verkeer van een reisdocument, niet zijnde een nooddocument of een gevonden reisdocument, alsmede de uitreiking van een vervangend reisdocument, niet zijnde een nooddocument, wordt met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier kennis gegeven aan:

  • a. de autoriteit in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, die het reisdocument heeft verstrekt, dan wel

  • b. het hoofd van de Nederlandse consulaire post in het buitenland, indien deze het reisdocument heeft verstrekt, dan wel

  • c. de burgemeester van Bergen op Zoom, Echt-Susteren, Enschede, ’s-Gravenhage, Haarlemmermeer, Maastricht, Montferland of Oldambt, indien deze autoriteit het reisdocument heeft verstrekt aan een houder die ten tijde van de verstrekking niet als ingezetene in een gemeentelijke basisadministratie was ingeschreven, dan wel

  • d. de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam waar de houder als ingezetene in de basisadministratie is, of voor het laatst was ingeschreven, indien het reisdocument niet door een in a, b of c genoemde autoriteit is verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 3141, datum inwerkingtreding 05-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-01-2014.

  • c. de burgemeester van Bergen op Zoom, Echt-Susteren, Enschede, ’s-Gravenhage, Haarlemmermeer, Maastricht, Montferland of Oldambt, indien deze autoriteit het reisdocument heeft verstrekt aan een houder die ten tijde van de verstrekking niet als ingezetene in de basisregistratie personen was ingeschreven, dan wel

  • d. de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam waarvan de houder blijkens de basisregistratie personen onderscheidenlijk de basisadministratie ingezetene is, of laatstelijk ingezetene was, indien het reisdocument niet in het buitenland of door de in a en c genoemde autoriteit is verstrekt.

§ 3. Registratie definitief aan het verkeer onttrokken reisdocumenten door de Gouverneur

Artikel 82

De Gouverneur die:

  • a. een door hem verstrekt reisdocument definitief aan het verkeer onttrekt, dan wel

  • b. door toezending van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier in kennis wordt gesteld van de definitieve onttrekking aan het verkeer van een door hem verstrekt reisdocument en de uitreiking van een vervangend reisdocument, registreert deze feiten in de reisdocumentenadministratie, bedoeld in artikel 83.

Hoofdstuk IX. Reisdocumentenadministratie

Artikel 83. Opgenomen gegevens, raadpleegbaarheid, bewaartermijn

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Van elk verstrekt reisdocument wordt een administratie bijgehouden.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde reisdocumentenadministratie wordt bijgehouden in het reisdocumentenstation, voor zover het de daarin overeenkomstig de artikelen 51, 52 en 66 opgenomen gegevens betreft.

  • 3 De overige gegevens met betrekking tot de aanvraag, verstrekking en uitreiking worden als afzonderlijke documenten in de reisdocumentenadministratie opgenomen op een wijze die raadpleging in samenhang met de in het tweede lid bedoelde gegevens mogelijk maakt.

  • 4 De in de reisdocumentenadministratie opgenomen gegevens worden gedurende elf jaren na de datum van verstrekking van het betreffende reisdocument bewaard.

  • 5 In afwijking van het vierde lid worden de in de reisdocumentenadministratie opgenomen vingerafdrukken, bedoeld in artikel 40a, bewaard tot het moment dat de uitreiking van het aangevraagde reisdocument dan wel de reden voor het niet uitreiken daarvan, in het reisdocumentenstation is geregistreerd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 3141, datum inwerkingtreding 05-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-01-2014.

Het vijfde lid vervalt.

Artikel 84. Administratie laissez-passer buiten het reisdocumentenstation

[Vervallen per 01-12-2004]

Artikel 85. Administratie noodverlenging buiten het reisdocumentenstation

[Vervallen per 01-12-2004]

Artikel 86. Verstrekking van gegevens

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Onverminderd het bepaalde in artikel 65, tweede lid, van de wet, wordt de verstrekking van gegevens uit de in artikel 83 bedoelde reisdocumentenadministratie uitsluitend toegestaan aan:

  • a. degenen die bij of krachtens de wet belast zijn met de uitvoering daarvan, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot reisdocumenten;

  • b. de ambtenaren, werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, een Nederlandse consulaire vertegenwoordiging in het buitenland onderscheidenlijk het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor consulaire handelingen waarbij de identiteit van de betrokken persoon moet worden vastgesteld;

  • c. de opsporingsambtenaren bedoeld in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering in het Europese deel van Nederland en artikel 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering BES, dan wel de opsporingsambtenaren bedoeld in de overeenkomstige regelingen in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de opsporing van strafbare feiten in het kader van het onderzoek waarbij zij zijn betrokken of voor zover die noodzakelijk zijn voor de identificatie van slachtoffers;

  • d. de ambtenaren van het Openbaar Ministerie in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hun opgedragen werkzaamheden;

  • e. de ambtenaren werkzaam bij de autoriteiten, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24 van de wet, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het verzoek tot weigering of vervallenverklaring en de daarmee verband houdende vermelding van deze gegevens in het register paspoortsignaleringen als bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet;

  • f. de ambtenaren werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de hun opgedragen werkzaamheden in verband met de verwerking van gegevens in het basisregister reisdocumenten, in verband met de uitoefening van hun taak als bedoeld in artikel 58 van de wet, alsmede in verband met onderzoek naar onregelmatigheden met reisdocumenten;

  • g. degene die in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken onderscheidenlijk de Gouverneur belast is met de controle op de uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde regels, de toepassing van de beveiligingsmaatregelen of de werking van het aanvraagsysteem reisdocumenten, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de hun opgedragen werkzaamheden;

  • h. de houder, beheerder, bewerker en degene die belast is met de invoer, wijziging, of verwijdering van gegevens, voor zover die gegevens, de rechtstreekse toegang daaronder begrepen, noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hun in verband daarmee opgedragen werkzaamheden;

  • i de ambtenaren werkzaam bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 3141, datum inwerkingtreding 05-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-01-2014.

Onverminderd het bepaalde in artikel 3, negende lid, van de wet, wordt de verstrekking van gegevens uit de in artikel 83 bedoelde reisdocumentenadministratie uitsluitend toegestaan aan:

Artikel 87. Registratie van ontvangen kennisgevingen in de basisadministratie

  • 1 De aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, die door toezending van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier een kennisgeving ontvangt van:

    • a. de definitieve onttrekking aan het verkeer van een reisdocument en de uitreiking van een nieuw reisdocument, waarbij is vermeld of het oude reisdocument is ingehouden, ingeleverd of vermist, dan wel

    • b. de uitreiking van een reisdocument, waarbij definitieve onttrekking aan het verkeer van een eerder verstrekt reisdocument niet aan de orde is, dan wel

    • c. de definitieve onttrekking aan het verkeer van een reisdocument, waarbij geen nieuw reisdocument is uitgereikt, draagt zorg dat deze feiten worden geregistreerd in de basisadministratie, waarin de betrokken persoon als ingezetene is ingeschreven.

  • 2 De aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, die een in het eerste lid bedoelde kennisgeving ontvangt betreffende een persoon die laatstelijk in de basisadministratie als ingezetene was ingeschreven, bewaart deze kennisgeving als onderdeel van de basisadministratie tot het moment dat de betrokken persoon weer als ingezetene in de basisadministratie wordt ingeschreven, dan wel elf jaren zijn verstreken.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde registratie vindt niet plaats, indien de feiten betrekking hebben op een nooddocument of een gevonden reisdocument.

  • 4 De autoriteit die ten onrechte een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, zendt deze door aan de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, waar de betrokken persoon als ingezetene in de basisadministratie is, of voor het laatst was, ingeschreven.

Hoofdstuk X. Organisatie en beheer van het aanvraagsysteem reisdocumenten

§ 1. Aanwijzing en registratie bevoegde personen

Artikel 88. Aanwijzing en registratie algemeen

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst de personen aan die bevoegd zijn tot het verrichten van de handelingen die bij of krachtens de wet zijn voorgeschreven.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanwijzing van personen, alsmede de registratie van hun bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de functionele beschrijvingen met betrekking tot het aanvraagsysteem reisdocumenten en overeenkomstig de beveiligingsprocedure, bedoeld in artikel 109.

Artikel 89. De autorisatiebevoegden reisdocumenten

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, wijst per uitgiftelocatie tenminste twee ambtenaren aan die binnen het aanvraagsysteem reisdocumenten zullen functioneren als autorisatiebevoegde reisdocumentenstation overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 87. Tevens wijst de Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, per aanvraagstationlocatie tenminste twee ambtenaren aan die zullen functioneren als autorisatiebevoegde aanvraagstation overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het aanvraagstation, bedoeld in artikel 103.

  • 2 Van de aanwijzing of de vervanging van een autorisatiebevoegde wordt terstond met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier melding gedaan aan het agentschap BPR, die een registratie bijhoudt van de autorisatiebevoegden.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde autoriteit draagt er zorg voor, dat een autorisatiebevoegde in staat wordt gesteld alle handelingen te verrichten die uit zijn taak voortvloeien.

  • 4 De autorisatiebevoegden zijn rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7.

Artikel 90. De identificatiekaart

  • 1 Per reisdocumentenstation worden ten minste 2 en ten hoogste 20 identificatiekaarten beschikbaar gesteld aan de autorisatiebevoegde reisdocumentenstation.

  • 2 De autorisatiebevoegde reisdocumentenstation is, met inachtneming van de gebruikershandleiding bij het reisdocumentenstation, bedoeld in artikel 103, verantwoordelijk voor het autorisatiebeheer, de bewaring van de identificatiekaarten en de registratie van de personen aan wie hij in een bepaald tijdvak een kaart verstrekt. Identificatiekaarten worden slechts verstrekt aan ambtenaren, aangesteld door of vanwege de Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7.

  • 3 De autorisatiebevoegde reisdocumentenstation registreert in het reisdocumentenstation met inachtneming van de gebruikershandleiding de intrekking van identificatiekaarten indien deze na verlies, diefstal of defect verloren zijn gegaan of onbruikbaar zijn geworden of anderszins niet langer gebruikt mogen worden. De autorisatiebevoegde draagt zorg voor de vernietiging van ingetrokken identificatiekaarten voor zover deze in zijn bezit zijn en geen nader onderzoek daaraan hoeft plaats te vinden.

  • 4 De leverancier houdt een registratie bij van de uitgegeven en ingetrokken identificatiekaarten.

Artikel 90a. De opstartkaart

  • 1 Per aanvraagstationlocatie worden door de leverancier twee opstartkaarten verstrekt, waarmee het aanvraagstation in werking kan worden gesteld.

  • 2 De autorisatiebevoegde aanvraagstation is, met inachtneming van de gebruikershandleiding bij het aanvraagstation, bedoeld in artikel 103, verantwoordelijk voor de bewaring en het gebruik van de opstartkaart.

  • 3 Bij defect of verlies van een opstartkaart wordt terstond contact opgenomen met de leverancier.

  • 4 Een defecte opstartkaart wordt terstond aan de leverancier toegestuurd.

  • 5 De leverancier houdt een registratie bij van de uitgegeven opstartkaarten. Tevens registreert hij welke opstartkaarten vermist zijn.

Artikel 90b. Het mobiel vingerafdrukopname-apparaat

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst per uitgiftelocatie ten hoogste drie ambtenaren aan die aanvragen in behandeling mogen nemen met behulp van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat overeenkomstig de gebruikershandleiding bij het mobiel vingerafdrukopname-apparaat, bedoeld in artikel 103.

  • 2 De leverancier verstrekt aan de autorisatiebevoegde aanvraagstation het wachtwoord waarmee toegang tot het mobiel vingerafdrukopname-apparaat kan worden verkregen en een authenticatiekaart waarmee het mobiel vingerafdrukopname-apparaat in het locale netwerk van de uitgiftelocatie kan worden aangesloten.

  • 3 De autorisatiebevoegde aanvraagstation brengt dit wachtwoord uitsluitend ter kennis aan de aangewezen ambtenaren bedoeld in het eerste lid en ziet er op toe dat het wachtwoord te allen tijde gescheiden van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat wordt bewaard. Alle betrokkenen nemen alle daartoe noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat het wachtwoord bekend wordt. Indien het wachtwoord is zoekgeraakt of ter kennis is gekomen van een onbevoegde wordt terstond contact opgenomen met de leverancier.

Artikel 91. De tot ontvangst van gepersonaliseerde documenten bevoegde ambtenaren

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst ten minste drie ambtenaren aan om zendingen van gepersonaliseerde documenten in ontvangst te nemen. Identificatiekaarten en daarop betrekking hebbende codes worden uitsluitend in ontvangst genomen door een autorisatiebevoegde reisdocumentenstation.

  • 2 De aanmelding, registratie en vervanging van de tot ontvangst bevoegde ambtenaren, bedoeld in de eerste zin van het eerste lid, vindt plaats bij de transporteur.

Artikel 92. Registratie parafen en handtekeningen

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, houdt een administratie bij van de parafen van de personen die tot parafering van aanvraagformulieren bevoegd zijn.

  • 2 Een paraaf als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval net zo lang bewaard als de aanvragen waarin een paraaf van de desbetreffende persoon is opgenomen.

§ 2. Aflevering van zendingen

Artikel 93. Aanmelding en registratie van aanvraagstationlocaties en uitgiftelocaties

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar meldt met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier aan het agentschap BPR de aanvraagstationlocaties waar één of meerdere aanvraagstations zijn geplaatst alsmede de uitgiftelocatie waar de verzending van de aanvragen naar de leverancier en de aflevering van de zendingen door de transporteur plaatsvindt.

  • 2 Wijzigingen met betrekking tot aanvraagstationlocaties en uitgiftelocaties worden, met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier, tijdig gemeld aan het agentschap BPR.

  • 3 Het agentschap BPR houdt een registratie bij van de ingevolge het eerste en tweede lid aangemelde aanvraagstationlocaties en uitgiftelocaties en geeft deze gegevens door aan de leverancier.

  • 4 De leverancier wijst aan elke uitgiftelocatie een unieke locatiecode toe en meldt deze terug aan het agentschap BPR en aan de Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7.

Artikel 94. Vastlegging tijdstip van aflevering

De vastlegging van de tijdstippen waarop een zending wordt afgeleverd, geschiedt in overleg met de transporteur.

§ 3. Beheer van ontvangen gepersonaliseerde reisdocumenten

Artikel 95. Bewaring reisdocumenten en bijschrijvingsstickers

  • 1 De reisdocumenten worden bewaard op de in artikel 107 voorgeschreven wijze tot het tijdstip, dat zij door de daartoe bevoegde ambtenaar worden uitgereikt, dan wel worden teruggestuurd aan de leverancier ingevolge artikel 61.

  • 2 Aan de hand van de gegevens in het reisdocumentenstation wordt nagegaan welke gepersonaliseerde reisdocumenten binnen drie maanden na de datum van ontvangst nog niet zijn uitgereikt, teneinde deze ingevolge artikel 77 definitief aan het verkeer te onttrekken.

Artikel 96. Ontbrekende gepersonaliseerde reisdocumenten en bijschrijvingsstickers

  • 1 Indien op enig moment een gepersonaliseerd reisdocument na aflevering en registratie daarvan in het reisdocumentenstation blijkt te ontbreken, wordt terstond een inventarisatie opgemaakt van de nog aanwezige reisdocumenten aan de hand van de gegevens in het reisdocumentenstation.

  • 2 De ontbrekende reisdocumenten worden geregistreerd in het reisdocumentenstation.

§ 4. Bestelling, aflevering en beheer van nooddocumenten

Artikel 97. De tot bestelling en ontvangst van blanco documenten bevoegde ambtenaren

  • 1 De Gouverneur of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar wijst op zijn kabinet ten minste drie ambtenaren aan om namens hem bestellingen te doen van blanco noodpaspoorten en laissez-passer's bij de leverancier en tevens drie ambtenaren om leveringen daarvan in ontvangst te nemen.

  • 2 De aanmelding van de tot bestelling en van de tot ontvangst bevoegde ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, alsmede wijzigingen in deze gegevens, vindt plaats bij het agentschap BPR, met gebruikmaking van de daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulieren.

  • 3 Het ingevulde registratieformulier wordt gewaarmerkt met een afdruk van een dienststempel als bedoeld in artikel 104, eerste lid.

  • 4 Het agentschap BPR houdt een registratie bij van de ingevolge het eerste lid aangemelde personen en geeft deze gegevens door aan de leverancier.

Artikel 98. Bestelling en aflevering nooddocumenten

  • 1 De nooddocumenten worden met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier door de daartoe aangewezen ambtenaar maximaal vier maal binnen een jaar bij de leverancier besteld. De bestelopdracht wordt gesteld op briefpapier van de Gouverneur en, na ondertekening van de daartoe aangewezen ambtenaar, gewaarmerkt met een afdruk van het in artikel 104, eerste lid, bedoelde dienststempel.

  • 2 Het aantal blanco noodpaspoorten en laissez-passer's dat binnen een jaar kan worden besteld, wordt bepaald door de leverancier en is gebaseerd op het jaarlijkse aantal verstrekte documenten, in de periode tussen 1 oktober en 30 september, vermeerderd met vijf procent. De leverancier maakt jaarlijks voor 1 november het aantal te bestellen nooddocumenten voor het daaropvolgende jaar bekend aan de Gouverneur.

  • 3 Indien tussen twee bestellingen blijkt dat de voorraad noodpaspoorten dan wel laissez-passer's ontoereikend zal zijn, kan een opdracht voor een spoedbestelling worden geplaatst. De opdracht voor een spoedbestelling kan slechts worden gedaan, nadat in overleg met de leverancier is vastgesteld dat het aflevertijdstip van de eerstvolgende bestelopdracht niet kan worden vervroegd. De omvang van de spoedbestelling is niet groter dan noodzakelijk om de periode tot de levering van de eerstvolgende bestelling te overbruggen.

  • 4 Alvorens een bestelopdracht te plaatsen, wordt nagegaan of de in artikel 97 bedoelde gegevens nog juist zijn.

  • 5 Indien gegevens zijn gewijzigd, dient het nieuwe registratieformulier minstens vijf werkdagen voor het plaatsen van een nieuwe bestelopdracht in het bezit van het agentschap BPR te zijn.

  • 6 De bestelling wordt door de leverancier bevestigd door toezending van een leveringsbevestiging aan de Gouverneur.

  • 7 De daadwerkelijke aflevering vindt gemiddeld maximaal tien werkdagen na de op de leveringsbevestigingen vermelde dagtekening plaats door de transporteur.

  • 8 Bij aflevering ondertekent de tot ontvangst bevoegde persoon, bedoeld in artikel 97, eerste lid, de strook die aan de leveringsbevestiging is gehecht.

  • 9 De tot ontvangst bevoegde persoon legitimeert zich, op verzoek van de transporteur, met een binnen het koninkrijk uitgegeven reisdocument of rijbewijs.

  • 10 De aflevering van de zending vindt plaats in de kluisruimte. Indien aflevering in de kluisruimte niet mogelijk of niet doelmatig is, vindt aflevering plaats in een voor het publiek afgesloten ruimte zo dicht mogelijk bij de kluis.

  • 11 De tot ontvangst bevoegde persoon controleert in het bijzijn van de transporteur aan de hand van de leveringsbevestiging het aantal pakketten alsmede de verzegeling. Indien de zending niet voor de Gouverneur bestemd is, afwijkingen vertoont, beschadigd is dan wel documenten ontbreken, wordt hiervan aantekening gemaakt op de aan de leveringsbevestiging gehechte strook en het agentschap BPR hiervan terstond in kennis gesteld.

  • 12 De ingevulde en ondertekende strook wordt aan de transporteur overhandigd.

  • 13 Indien de persoon die de zending in ontvangst neemt zich desgevraagd niet of niet voldoende kan legitimeren dan wel onvoldoende zekerheid bestaat met betrekking tot zijn bevoegdheid om de zending in ontvangst te nemen, dan wel om enige andere reden door een handelen of nalaten van de Gouverneur een veilige aflevering niet mogelijk is, draagt de transporteur de zending niet over.

Artikel 99. Beheer door de Gouverneur

  • 1 Na ontvangst van de zending wordt deze terstond veilig gesteld. Indien de aflevering niet aan de kluis geschiedt, ziet de ambtenaar die de zending in ontvangst heeft genomen erop toe, dat de zending terstond in de kluis wordt opgeslagen.

  • 2 De bij de zending gevoegde ontvangstbevestiging wordt na vergelijking van de verpakkingseenheden van de zending met de opgave in de leveringsbevestiging binnen vijf werkdagen na aflevering van de zending, aan de leverancier geretourneerd.

  • 3 De controle van de inhoud van de verpakkingseenheden als bedoeld in het tweede lid geschiedt door de tot ontvangst bevoegde persoon, en tenminste één andere persoon. Van de controle wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat bij de in het vijfde lid bedoelde nummeradministratie wordt gearchiveerd.

  • 4 Bij constatering van afwijkingen tussen de inhoud van de zending en de opgave in de leveringsbevestiging wordt terstond contact opgenomen met de leverancier. De geconstateerde afwijkingen worden schriftelijk medegedeeld aan het agentschap BPR.

  • 5 De Gouverneur houdt van de door hem ontvangen blanco nooddocumenten, uitgesplitst naar soort, een serienummeradministratie bij, waaruit aan de hand van de documentnummers te allen tijde dient te blijken welke documenten:

    • a. in de voorraad aanwezig zijn;

    • b. aan de voorraad zijn toegevoegd;

    • c. zijn gestolen, vermist of anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd.

  • 6 De Gouverneur verstrekt per kwartaal een opgave aan de leverancier van het voorraadverloop van de noodpaspoorten en laissez-passer's.

Artikel 100. Voorraadadministratie nooddocumenten

  • 1 Van de beschikbaar gestelde nooddocumenten wordt, uitgesplitst naar soort, door de Gouverneur een voorraadadministratie bijgehouden.

  • 2 Eén maal per jaar wordt het aantal in voorraad zijnde blanco nooddocumenten met vermelding van soort en documentnummer vastgesteld.

  • 3 Uit de voorraadadministratie dient te allen tijde te blijken hoeveel nooddocumenten:

    • a. in de voorraad aanwezig zijn;

    • b. aan de voorraad zijn toegevoegd;

    • c. aan de voorraad zijn onttrokken in verband met uitreiking;

    • d. zijn verschreven, gestolen, vermist of anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd.

  • 4 Met betrekking tot de uitgereikte nooddocumenten wordt per opeenvolgend documentnummer apart geregistreerd aan wie uitreiking van het desbetreffende nooddocument heeft plaatsgevonden.

  • 5 De Gouverneur houdt de in het derde en vierde lid bedoelde voorraadadministratie bij in het desbetreffende reisdocumentenstation.

Artikel 101. Inventarisatie van de voorraad

  • 1 Indien op enig moment een omissie in de voorraad of in de administratie wordt geconstateerd, maakt de desbetreffende autoriteit terstond een inventarisatie op van de aanwezige nooddocumenten.

  • 2 De inventarisatie wordt opgesteld door tenminste twee personen.

  • 3 Van de inventarisatie wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat naar het agentschap BPR wordt gezonden.

Artikel 102. Verbruik van nooddocumenten

  • 1 De blanco nooddocumenten worden in volgorde van de nummers verbruikt.

  • 2 Het is een tot verstrekking bevoegde autoriteit niet toegestaan nooddocumenten te verbruiken die aan een andere autoriteit daartoe ter beschikking zijn gesteld.

§ 5. Te gebruiken apparatuur, programmatuur en overige materialen

Artikel 103. Reisdocumentenstation, aanvraagstation, mobiel vingerafdrukopname-apparaat en reisdocumentenmodule

De Gouverneurs onderscheidenlijk de aangewezen autoriteiten, bedoeld in artikel 7, maken binnen het aanvraagsysteem reisdocumenten gebruik van het reisdocumentenstation, het aanvraagstation, het mobiel vingerafdrukopname-apparaat en de overige materialen, overeenkomstig het bepaalde in deze regeling en met inachtneming van de bijgeleverde gebruikershandleidingen.

Artikel 104. Dienststempel en clausulestempels

Het dienststempel is een inktstempel van een rond formaat met een diameter van 15 mm, dat voorzien is van het Rijkswapen dan wel het wapen van de tot verstrekking bevoegde autoriteit.

Artikel 105. Foto- en handtekeningformulieren en andere standaardformulieren

  • 1 De in artikel 49 bedoelde foto- en handtekeningformulieren worden vier maal binnen een jaar door de leverancier beschikbaar gesteld.

  • 2 Het aantal foto- en handtekeningformulieren dat jaarlijks beschikbaar wordt gesteld, wordt bepaald en bekendgemaakt door de leverancier op de in artikel 98, tweede lid, aangegeven wijze.

  • 3 Indien tussen twee aflevertijdstippen blijkt dat de voorraad foto- en handtekeningformulieren ontoereikend zal zijn, kan een spoedbestelling worden gedaan. De opdracht voor een spoedbestelling kan echter slechts worden gedaan, nadat in overleg met de leverancier is vastgesteld dat het reguliere aflevertijdstip niet kan worden vervroegd. De omvang van de spoedbestelling is niet groter dan noodzakelijk om de periode tot het eerstvolgende aflevertijdstip te overbruggen.

  • 4 De foto- en handtekeningformulieren worden door de leverancier binnen tien werkdagen na de spoedbestelling geleverd op de uitgiftelocatie waarvoor de bestelling is gedaan.

  • 5 De overige standaardformulieren worden eenmalig door de leverancier ter beschikking gesteld en kunnen desgewenst worden nabesteld.

  • 6 De foto- en handtekeningformulieren en andere standaardformulieren worden kosteloos verstrekt.

Hoofdstuk XI. Beveiliging

Artikel 106. Algemeen

De met de uitvoering van de wet belaste autoriteiten treffen maatregelen om de onder hen berustende reisdocumenten, apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen te beveiligen tegen ontvreemding dan wel vernietiging ten gevolge van inbraak, diefstal, verduistering, overvallen, brand of anderszins.

Artikel 107. Fysieke beveiliging

  • 1 Buiten de werkuren worden de van de leverancier ontvangen reisdocumenten, de ingehouden reisdocumenten, de opslagmedia, de documentatie en de overige materialen opgeslagen in een inbraakvertragende en brandwerende voorziening, zoals een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis, met een waardebergingsindicatie van € 1.000,-. Deze voorziening is in een af te sluiten ruimte geplaatst.

  • 2 De plaatsen waar de reisdocumenten, de documentatie en de overige materialen zijn opgeslagen, alsmede de ruimte waarin de apparatuur en de programmatuur zich bevinden, zijn uitgerust met een inbraakalarmeringssysteem dat voorziet in een permanente vaste-lijnverbinding met een ter plaatse door de overheid toegelaten alarmcentrale, dan wel dienen te staan onder permanente fysieke (24-uurs) bewaking.

  • 3 De apparatuur en programmatuur, alsmede de tijdens de werkuren uit te reiken of ingehouden reisdocumenten, en de te gebruiken documentatie en overige materialen bevinden zich, onder voortdurend toezicht, op een voor onbevoegden onbereikbare en afsluitbare plaats.

  • 4 In afwijking van het eerste lid blijft de authenticatiekaart ook tijdens de werkuren opgeslagen in de voorziening, bedoeld in het eerste lid. De authenticatiekaart mag zich uitsluitend buiten de desbetreffende voorziening bevinden op het moment dat deze nodig is om het mobiel vingerafdrukopname-apparaat in het locale netwerk van de uitgiftelocatie aan te sluiten.

  • 5 In afwijking van het tweede en derde lid, staat een aanvraagstation of een mobiel vingerafdrukopname-apparaat gedurende de werkuren onder voortdurend toezicht van degene die bevoegd is tot het gebruik ervan en bevindt het zich buiten de werkuren in een voor onbevoegden onbereikbare, afsluitbare en bij voorkeur beveiligde ruimte.

Artikel 108. Back-up en herstel van gegevens in het aanvraagsysteem reisdocumenten

  • 1 Van de in de reisdocumentenmodule en de in het reisdocumentenstation opgeslagen gegevens wordt dagelijks een reservekopie gemaakt. Voor het reisdocumentenstation wordt daartoe gebruik gemaakt van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstrekken opslagmedia. Per reisdocumentenstation worden 5 opslagmedia verstrekt. Na het maken van de reservekopie wordt gecontroleerd of deze is geslaagd.

  • 2 De bewaring van de reservekopieën geschiedt zodanig, dat de twee oudste reservekopieën op de uitgiftelocatie worden bewaard, terwijl de drie meest recente reservekopieën elders worden bewaard, in een vergelijkbare voorziening als bedoeld in artikel 107, eerste lid.

  • 3 De verstrekkende autoriteit beschikt over een op schrift gestelde procedure inzake back-up en herstel, die er in voorziet dat reconstructie van de gegevens mogelijk is.

Artikel 109. Beveiligingsprocedure en beveiligingsfunctionaris

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, beschikt over een op schrift gestelde beveiligingsprocedure. In deze beveiligingsprocedure worden in ieder geval maatregelen vastgelegd inzake:

    • a. de ontvangst, het transport, de bewaring en het beheer van de ontvangen reisdocumenten, de ingehouden reisdocumenten, de apparatuur, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen;

    • b. de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris als bedoeld in het derde lid;

    • c. de functiescheiding tussen de bij het beheer en de uitreiking van de reisdocumenten betrokken functionarissen;

    • d. de beveiliging van het aanvraagsysteem reisdocumenten, onder meer gericht op het voorkomen van onbevoegde toegang of gebruik van gegevens die in het systeem of tot het systeem behorende opslagmedia zijn opgenomen.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, wijst een beveiligingsfunctionaris aan die belast is met het beheer van en het toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedure.

  • 4 Van de aanwijzing of de vervanging van de beveiligingsfunctionaris wordt terstond melding gedaan aan de Gouverneur.

  • 5 De functie van beveiligingsfunctionaris is niet verenigbaar met het verrichten van andere handelingen ter uitvoering van de wet.

  • 6 De taken en verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris worden vastgelegd in een functieomschrijving.

  • 7 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, draagt er zorg voor dat de beveiligingsfunctionaris in staat wordt gesteld alle handelingen te verrichten die uit zijn taak voortvloeien.

  • 8 De beveiligingsfunctionaris is rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7.

  • 9 De maatregelen bedoeld in het eerste tot en met het achtste lid maken deel uit van de reguliere accountantscontrole.

  • 10 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, draagt er zorg voor, dat de bij de uitvoering van de wet betrokken ambtenaren regelmatig worden geïnformeerd over ontvreemdingsrisico's en ten minste één maal per jaar worden geïnstrueerd met betrekking tot risicobeperkende afspraken en maatregelen terzake.

Artikel 110. Controle op de toepassing van de beveiligingsmaatregelen

  • 1 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, voert een keer per jaar een controle uit op de toepassing van de beveiligingsmaatregelen, genoemd in de artikelen 106 tot en met 109.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde controle daartoe aanleiding geeft, wordt de beveiligingsprocedure aangepast.

Artikel 111. Ontvreemding of vernietiging

  • 1 In het geval van ontvreemding dan wel vernietiging van reisdocumenten, apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen ten gevolge van inbraak, diefstal, verduistering, overvallen, brand of anderszins dient de met de uitvoering van de wet belaste autoriteit daarvan terstond aangifte te doen bij de plaatselijke politie en tevens terstond het agentschap BPR en de Gouverneur daarvan in kennis te stellen.

  • 2 De Gouverneur onderscheidenlijk de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, zendt het agentschap BPR vervolgens binnen één werkdag, eventueel per fax, een schriftelijke kennisgeving waarin de navolgende gegevens zijn opgenomen:

    • a. het tijdstip en de exacte toedracht van de ontvreemding of vernietiging;

    • b. de nummers van de ontvreemde of vernietigde reisdocumenten, alsmede de daarin vermelde persoonsgegevens;

    • c. de ontvreemde of vernietigde apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen met de eventueel daarop vermelde nummers.

  • 3 Zodra het door de plaatselijke politie opgemaakte proces-verbaal beschikbaar is, wordt daarvan een afschrift gezonden aan het agentschap BPR en aan de Gouverneur.

Hoofdstuk XII. Voorkoming en bestrijding van misbruik met reisdocumenten

Artikel 112. Onderzoek op onregelmatigheden en melding

  • 1 De autoriteit die in verband met een handeling op grond van deze regeling enig Nederlands reis- of identiteitsdocument krijgt overgelegd, gaat aan de hand van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekte lijst van toetsingspunten na of met het desbetreffende reisdocument enige onregelmatigheid is gepleegd.

  • 2 Indien het vermoeden bestaat dat met een overgelegd reisdocument enige onregelmatigheid is gepleegd, wordt daarvan met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier melding gemaakt aan het Expertise Centrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee.

Artikel 113. Aangifte bij de politie en definitieve onttrekking aan het verkeer

  • 1 Indien het vermoeden bestaat dat de met het reisdocument gepleegde onregelmatigheden strafbare feiten opleveren en de vermoedelijke dader bekend is, wordt het desbetreffende reisdocument met gebruikmaking van het daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier aan het Expertise Centrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee gezonden.

  • 2 De autoriteit die van mening is dat met het reisdocument onregelmatigheden zijn gepleegd die geen strafbare feiten opleveren, onttrekt dit document op de in artikel 77 bedoelde wijze definitief aan het verkeer.

Hoofdstuk XIII. Verantwoording

Artikel 114. Verantwoording nooddocumenten

  • 1 De Gouverneur verstrekt, met gebruikmaking van daartoe door het agentschap BPR beschikbaar gestelde formulier, per kwartaal een schriftelijke verantwoording van het totale voorraadverloop met betrekking tot nooddocumenten over het voorgaande kwartaal.

  • 2 Deze verantwoording bevat, uitgesplitst naar noodpaspoorten en laissez-passer's:

    • a. de totale voorraad blanco nooddocumenten aan het begin van het kwartaal;

    • b. de in de loop van het kwartaal aan de voorraad toegevoegde blanco nooddocumenten;

    • c. de in de loop van het kwartaal aan de voorraad onttrokken nooddocumenten die zijn uitgereikt;

    • d. de in de loop van het kwartaal aan de voorraad onttrokken nooddocumenten die niet zijn uitgereikt, omdat zij zijn verschreven, gestolen, vermist of anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd;

    • e. de totale voorraad blanco nooddocumenten aan het einde van het kwartaal.

  • 3 Nooddocumenten die onjuist blijken te zijn geproduceerd of beschadigd worden met het in het eerste lid bedoelde verantwoordingsformulier meegezonden aan de leverancier.

  • 4 Nooddocumenten die als gevolg van verschrijvingen of anderszins onbruikbaar zijn geworden, worden definitief aan het verkeer onttrokken door ze deugdelijk te vernietigen op de in artikel 77, tweede lid, aangegeven wijze.

  • 5 Het in het eerste lid bedoelde verantwoordingsformulier wordt ondertekend door of namens de Gouverneur.

Artikel 115. Reviewrecht accountant

Ten behoeve van de controle op de juistheid en volledigheid van de bedragen die terzake van de verschuldigde kosten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet aan het Rijk zijn afgedragen, is de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7, verplicht desgevraagd aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties krachtens artikel 66 van de Comptabiliteitswet 2001 daartoe aangewezen ambtenaren de voor deze controle benodigde informatie te verschaffen. Deze ambtenaren kunnen tevens informatie inwinnen bij de accountants die de in artikel 109, negende lid, bedoelde accountantscontrole hebben uitgevoerd.

Hoofdstuk XIV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 116. Geldigheid van reisdocumenten verstrekt voor de inwerkingtreding van deze regeling

De reisdocumenten die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt, behouden de geldigheid die daarin is vermeld.

Artikel 117. Raadpleging originele aanvraagformulieren

  • 1 Indien ingevolge artikel 9 of 34 raadpleging moet plaatsvinden van gegevens, behorende bij een reisdocument dat is uitgereikt voor de inwerkingtreding van deze regeling, verstrekt de autoriteit bij wie de gegevens in de reisdocumentenadministratie berusten op verzoek van de autoriteit die de aanvraag in ontvangst neemt kosteloos het originele aanvraagformulier, behorende bij het desbetreffende reisdocument. Alvorens tot verstrekking van het originele aanvraagformulier wordt overgegaan, maakt de desbetreffende autoriteit daarvan een kopie die in zijn reisdocumentenadministratie wordt bewaard, waarop wordt aangetekend aan welke autoriteit het originele aanvraagformulier is verstrekt.

  • 2 Na vergelijking wordt het originele aanvraagformulier bewaard als onderdeel van de reisdocumentenadministratie, behorende bij het uitgereikte nieuwe reisdocument. Indien geen nieuw reisdocument wordt uitgereikt, zendt de autoriteit die de aanvraag in behandeling heeft genomen het originele aanvraagformulier terug naar de autoriteit die het heeft verstrekt.

Artikel 118. Ongedaan maken bijschrijving in reisdocumenten verstrekt voor de inwerkingtreding van deze regeling

[Vervallen per 10-10-2010]

Artikel 119. Tijdelijke verlenging bewaartermijn reisdocumentenadministratie

[Vervallen per 10-10-2010]

Artikel 121. Intrekking Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 1995

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 1995 wordt ingetrokken.

Artikel 122. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2001.

Artikel 123. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen”.

Deze regeling zal in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

DE

MINISTER

VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID,

R.H.L.M. van Boxtel

Bijlagen Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen

A

Standaardclausules

B

vervallen

C

vervallen

D

Foutafhandelingsprocedures

E

vervallen

F

Overzicht aanvraaggegevens

G

vervallen

H

vervallen

I

vervallen

J

Invulinstructie laissez-passer

L

Fotomatrix

Bijlage A. Standaardclausules

  • I Standaardclausules m.b.t. de burgerlijke staat

    Burgerlijke Staat

    Standaardclausule I (uitgeschreven) *

    afkorting *

    H – gehuwd

       

    (geslacht houder = ‘V’)

    echtgenote van/Wife of/Epouse de

    e/v

    (geslacht houder = ‘M’)

    echtgenoot van/Husband of/ Epoux de

    e/v

    W - weduwe/weduwnaar

    gehuwd geweest met/ formerly married to/ anciennement marié(e) à

    w/v

    S - gescheiden

    gehuwd geweest met/ formerly married to/ anciennement marié(e) à

    g/v

    P - geregistreerde partner

    geregistreerde partner van/registered partner of/partenaire enregistré(e) de

    p/v

    B - gescheiden geregistreerde partner

    geregistreerd partner geweest van/ former registered partner of/ancien partenaire enregistré(e) de

    b/v

    A - achtergebleven geregistreerde partner

    geregistreerd partner geweest van/ former registered partner of/ancien partenaire enregistré(e) de

    a/v

    * De ambtenaar geeft in het aanvraagformulier desgewenst de burgerlijke staat van de aanvrager aan. Afhankelijk van de ruimte op de houderpagina brengt de producent de uitgeschreven of afgekorte versie van de betreffende standaardclausule aan. Indien er niet genoeg ruimte is op de houderpagina wordt de tekst van de standaardclausule op een vervolgpagina aangebracht.

  • II Zie pagina/See page/Voir page

  • III [Red: Vervallen.]

  • IV Pseudoniem/Pseudonym/Pseudonyme

  • V Niet in staat tot tekening/Unable to sign/Incapable de signer

  • VI Wordt als Nederlander behandeld op grond van de Wet van/Treated as Netherlands citizen pursuant to Act of/Traité comme Néerlandais conf. Loi 9-9-1976, Stb. 468

  • VII Dit paspoort is verstrekt op grond van art. 30 van de Paspoortwet (tweede paspoort)

  • VIII Houder dezes kan aan het bezit van dit reisdocument geen enkel recht op verblijf in Nederland ontlenen.

  • IX Dienstpaspoort/Service Passport/Passeport de Service

    Van/From/De...

    No...

    Tot/Until/Jusqu'au...

  • X

    • Xa Uitgezonderd/Except/à l'Exception de…

    • Xb Geldig voor reizen naar/Valid for travelling in/Valable pour voyages en...

  • XI

    • XIa Nederlandse/Netherlands/Néerlandaise

    • XIb XXA

      (Staatloze/Stateless person/Apatride)

  • XII Dit paspoort is afgegeven ter vervanging van paspoort nummer/This passport has been issued to replace passport number/Le présent passeport remplace le passeport antérieur no...

Bijlage D. Foutafhandelingsprocedures

In deze bijlage zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending gepersonaliseerde reisdocumenten niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. De foutafhandelingsprocedures zijn beschreven voor:

  • 1. Het Europese deel van Nederland (Gemeenten en Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag)

  • 2. Buitenland (Nederlandse posten)

  • 3. Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

1. Foutafhandelingsprocedures Europese deel van Nederland (Gemeenten en Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag)

In deze bijlage zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.

I. De aangekondigde zending wordt niet op het afgesproken tijdstip ontvangen

Hiervan is sprake indien een uitgiftelokatie een aangekondigde zending niet op het met de distributeur afgesproken tijdstip ontvangt. De procedure die gevolgd dient te worden, is weergegeven in schema I.

II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd

Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:

  • 1. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten

    (er ontbreken dus documenten)

    In dit geval dient de procedure, vermeld in schema II 1, te worden gevolgd.

  • 2. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd

    (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelokatie zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist was, dat er niet voor de uitgiftelokatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat er zich niet voor de uitgiftelokatie bedoelde documenten in een collo bevinden).

    In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema II 2, worden gevolgd.

III. De ontvangen zending is beschadigd

Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:

  • 1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet

    (Alle aangekondigde documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).

    In dit geval dient schema III 1 te worden gevolgd.

  • 2. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet

    (alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn beschadigd).

    In dit geval dienst schema III 2 te worden gevolgd.

  • 3. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet

    (Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde documenten aanwezig).

    In dit geval dient schema III 3 te worden gevolgd.

IV. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt

Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt. Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste verzendbrief.

In dit geval dient de procedure, beschreven in schema IV te worden gevolgd.

V. Overige calamiteiten

Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën is onder te brengen, dient de in schema V beschreven procedure te worden gevolgd.

Bijlage 247668.png
Bijlage 247669.png
Bijlage 247670.png
Bijlage 247671.png
Bijlage 247672.png
Bijlage 247674.png
Bijlage 247675.png

2. Foutafhandelingsprocedures Buitenland (Nederlandse Posten)

In deze paragraaf zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.

I. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd

Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:

  • 3. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten

    (er ontbreken dus documenten)

    In dit geval dient de procedure, vermeld in schema I 1, te worden gevolgd.

  • 4. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).

    In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema I 2, worden gevolgd.

II. De ontvangen zending is beschadigd

Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:

  • 4. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet

    (Alle aangekondigde documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).

    In dit geval dient schema II 1 te worden gevolgd.

  • 5. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet

    (alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn beschadigd).

    In dit geval dienst schema II 2 te worden gevolgd.

  • 6. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet

    (Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde documenten aanwezig).

    In dit geval dient schema II 3 te worden gevolgd.

III. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt

Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt. Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste verzendbrief.

In dit geval dient de procedure, beschreven in schema III te worden gevolgd.

IV. Overige calamiteiten

Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën is onder te brengen, dient de in schema IV beschreven procedure te worden gevolgd.

Bijlage 247689.png
Bijlage 247691.png
Bijlage 247692.png
Bijlage 247693.png
Bijlage 247694.png
Bijlage 247695.png

3. Foutafhandelingsprocedure Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

In deze paragraaf zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.

I. De aangekondigde zending wordt niet op het afgesproken tijdstip ontvangen

Hiervan is sprake indien een uitgiftelocatie een aangekondigde zending niet op het met de distributeur afgesproken tijdstip ontvangt. De procedure die gevolgd dient te worden, is weergegeven in schema I.

II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd

Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:

  • 5. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten

    (er ontbreken dus documenten)

    In dit geval dient de procedure, vermeld in schema II 1, te worden gevolgd.

  • 6. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd

    (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).

    In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema II 2, worden gevolgd.

III. De ontvangen zending is beschadigd

Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:

  • 7. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet

    (Alle aangekondigde documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).

    In dit geval dient schema III 1 te worden gevolgd.

  • 8. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet

    (alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn beschadigd).

    In dit geval dienst schema III 2 te worden gevolgd.

  • 9. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet

    (Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde documenten aanwezig).

    In dit geval dient schema III 3 te worden gevolgd.

IV. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt

Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt. Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste verzendbrief.

In dit geval dient de procedure, beschreven in schema IV te worden gevolgd.

V. Overige calamiteiten

Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën is onder te brengen, dient de in schema V beschreven procedure te worden gevolgd.

Bijlage 247696.png
Bijlage 247697.png
Bijlage 247698.png
Bijlage 247699.png
Bijlage 247700.png
Bijlage 247701.png
Bijlage 247702.png

Bijlage F. Overzicht aanvraaggegevens

  • 1. Reisdocumenten niet zijnde nooddocumenten

    Deze lijst geldt voor reisdocumenten niet zijnde nooddocumenten. De onderstaande rubrieken moeten worden ingevuld, voor zover op de aanvraag van toepassing.

    • -

      Aanvraagnummer

    • -

      Datum aanvraag

    • -

      Spoedaanvraag (alleen voor gemeenten)

    • -

      Soort reisdocument

    • -

      Huidig reisdocument – soort

    • -

      Huidig reisdocument – nummer

    • -

      Huidig reisdocument – datum einde geldigheid

    • -

      Huidig reisdocument – autoriteit verstrekking

    • -

      burgerservicenummer (alleen voor Nederlanders die in een gemeentelijke basisadministatie zijn ingeschreven)

    • -

      Nationaliteit

    • -

      Geslachtsnaam

    • -

      Voorvoegsel geslachtsnaam

    • -

      Adellijke titel/ predikaat

    • -

      Voornamen

    • -

      Geboortedatum

    • -

      Geboorteplaats

    • -

      Geslacht

    • -

      Lengte

    • -

      Adres

    • -

      Postcode+Woonplaats

    • -

      Documentnummer ouder (als ks)

    • -

      Toestemming wettelijke vertegenwoordiger(s)

    • -

      Verblijfsdocument – nummer

    • -

      Verblijfsdocument – datum einde geldigheid

    • -

      Aanduiding vermissing

    • -

      Datum Verklaring vermissing

    • -

      Proces verbaal vermissing vorig document – nummer

    • -

      Vermist reisdocument – nummer

    • -

      Vermist reisdocument – autoriteit verstrekking

    • -

      Verzoek originele aanvraag vermist document

    • -

      Vermelding partner (SC I)

    • -

      Geslachtsnaam partner

    • -

      Voorvoegsel geslachtsnaam partner

    • -

      Adellijke titel partner

    • -

      Pseudoniem (SC IV)

    • -

      Niet in staat tot ondertekening (SC V)

    • -

      XXA (staatloze) (SC XIb)

    • -

      Dit paspoort is afgegeven ter vervanging van (SC XII)

  • 2. Nooddocumenten

    Deze lijst geldt voor nooddocumenten. De onderstaande rubrieken moeten worden ingevuld, voor zover op de aanvraag van toepassing.

    • -

      Aanvraagnummer

    • -

      Datum aanvraag

    • -

      Soort reisdocument

    • -

      Huidig reisdocument – soort

    • -

      Huidig reisdocument – nummer

    • -

      Huidig reisdocument – datum einde geldigheid

    • -

      Huidig reisdocument – autoriteit verstrekking

    • -

      Nationaliteit

    • -

      Geslachtsnaam

    • -

      Voorvoegsel geslachtsnaam

    • -

      Adellijke titel/ predikaat

    • -

      Voornamen

    • -

      Geboortedatum

    • -

      Geboorteplaats

    • -

      Geslacht

    • -

      Lengte

    • -

      Adres

    • -

      Postcode+Woonplaats

    • -

      Toestemming wettelijke vertegenwoordiger(s)

    • -

      Aanduiding vermissing

    • -

      Datum Verklaring vermissing

    • -

      Proces verbaal vermissing vorig document – nummer

    • -

      Vermist reisdocument – nummer

    • -

      Vermist reisdocument – autoriteit verstrekking

    • -

      Niet in staat tot ondertekening (SC V)

    • -

      Dit paspoort is afgegeven ter vervanging van (SC XII)

Bijlage G. Tot verstrekking van paspoorten bevoegde buitenlandse posten

[Vervallen per 01-03-2013]

Bijlage H. Tot verstrekking van Nederlandse identiteitskaarten bevoegde buitenlandse posten

[Vervallen per 01-03-2013]

Bijlage J. Invulinstructie laissez-passer

 

Algemene opmerkingen

 
 

Het laissez passer wordt handmatig ingevuld op de hierna weergegeven wijze.

 
 

Invulinstructie per rubriek

 

Type

LP

 

Code

NLD

 

Document-

nummer

Het documentnummer dat in het document geperforeerd is, overnemen.

 

Naam

De naam van de houder in volgorde:

 
 

– Adellijke titel

voluit

 

– Voorvoegsel voor de achternaam

voluit

 

– Achternaam

geslachtsnaam houder

Voornamen

Voornamen van de houder in volgorde:

 
 

– Adellijke predikaat

voluit (facultatief)

 

– Voornamen

voluit

 

Indien geen voornamen worden ingevuld wordt dit aangegeven met drie liggende streepjes, ---.

 
 

Algemene opmerking:

Indien de naam niet past in de hiervoor bestemde ruimte m.b.v. standaardclausule II verwijzen naar pagina 3.

 

Nationaliteit

Alleen in te vullen bij Nederlanders. In andere gevallen drie liggende streepjes, ---.

 

Geslacht

M/M: man

V/F: vrouw

 

Lengte

Voorbeeld: 1,82m

(Cijfermatig in meters en centimeters vermelden gevolgd door afkorting m).

 

Geboortedatum

Vermelden iVermelden in volgorde:

n formaat dd XXX eejj

– Twee posities dagaanduiding in cijfers.

– Spatie

– Eerste drie posities voor maandaanduiding (zie lijst hierna vermeld)

– Spatie

– Laatste vier posities eeuw- en jaartalaanduiding

 
 

Lijst maandafkortingen:

JAN/JAN FEB/FEB MRT/MAR APR/APR MEI/MAY JUN/JUN JUL/JUL AUG/AUG SEP/SEP OKT/OCT NOV/NOV DEC/DEC

 
 

Voorbeelden:

XX XX 1956

00 JAN 1984

19 JAN 1984

Bij de toekenning van een reisdocument wordt altijd een eeuw- en jaartal aanduiding opgenomen.

 

Afgiftedatum

Zie geboortedatum

 

Geboorteplaats

Geboorteplaatsnaam vermelden

 

Geldig tot

Datum tot wanneer het document geldig is.

Datum weergeven zoals aangegeven bij geboortedatum.

 

Autoriteit

Gouverneur van

Minister van Buitenlandse Zaken

Ambassadeur te

Consul-Generaal te

Consul te

Hfd. cons. afd. te

 

Waarmerking

Stempel autoriteit moet over de foto vallen.

 

Handtekening

De houder plaatst zijn handtekening op de bestemde plaats onder de foto.

 

Opmerkingen

Pagina 3 is te gebruiken voor opmerkingen van bevoegde instanties. Op deze pagina worden de datum waarop het reisdocument uiterlijk moet worden ingeleverd en de autoriteit bij wie de inlevering dient plaats te vinden ingevuld.

 

Lamineren

Het document wordt na invulling van de houderpagina gelamineerd. Dit gebeurt niet met een laminator maar door middel van koud laminaat dat als een sticker wordt geplakt. Door de beschermlaag op de achterzijde van de folie te verwijderen kan de folie, zonder gebruik van hulpmiddelen, over de houderpagina worden geplakt.

 

Bijlage L

[Red: Ligt ter inzge bij het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.]