Bijlage D. Foutafhandelingsprocedures
In deze bijlage zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een
aangekondigde zending gepersonaliseerde reisdocumenten niet op het afgesproken tijdstip
arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij
controle van de zending documenten ontbreken.
De foutafhandelingsprocedures zijn beschreven voor:
-
1. Nederland (Gemeenten en Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag)
-
2. Buitenland (Nederlandse posten)
-
3. Nederlandse Antillen en Aruba (Autoriteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba)
Opmerkingen vooraf
Hoewel de beschreven problemen naar verwachting zelden zullen optreden, is er toch
voor gekozen om in deze bijlage alle denkbare problemen die zich bij de aflevering
zouden kunnen voordoen, in detail te beschrijven.
Voor uitgevende instanties is vooral van belang de volgende zaken in het oog te houden:
- -
De zending moet op tijd zijn
U hebt documenten aangevraagd en verwacht die, volgens het bekende afleverpatroon,
op een bepaalde dag en tijd. Indien de zending niet op het verwachte moment arriveert
kunt u navraag doen bij Sdu Identification (zie de beschrijving bij I).
- -
De zending moet voor u bestemd en onbeschadigd zijn
Bij het in ontvangst nemen van een zending reisdocumenten controleert u altijd of
de zending voor u bestemd is en of de verpakking beschadigd is.
Is dit laatste het geval dan stelt u in het bijzijn van de besteller vast of ook de
inhoud van de zending beschadigd is en of eventueel documenten ontbreken (zie de beschrijving
bij III).
- -
De zending moet de juiste documenten bevatten
Nadat u de zending in ontvangst hebt genomen controleert u de inhoud ervan. Zijn er
onjuistheden dan informeert u Sdu Identification (zie de beschrijving bij II).
Voor de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland zijn de procedures op een
aantal punten afwijkend, zie de detailbeschrijving.
1. Foutafhandelingsprocedures Nederland
In deze bijlage zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een
aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending
beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten
ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader
onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie
wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.
I. De aangekondigde zending wordt niet op het afgesproken tijdstip ontvangen
Hiervan is sprake indien een uitgiftelocatie een aangekondigde zending niet op het
met de distributeur afgesproken tijdstip ontvangt. De procedure die gevolgd dient
te worden, is weergegeven in schema I.
II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd
Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief
vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent
staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:
-
1. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten (er ontbreken dus documenten)
In dit geval dient de procedure, vermeld in schema II 1, te worden gevolgd.
-
2. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie
zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist
was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat
er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).
In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema II 2, worden gevolgd.
III. De ontvangen zending is beschadigd
Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking
van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:
-
1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet (Alle aangekondigde
documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).
In dit geval dient schema III 1 te worden gevolgd.
-
2. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet
(alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn
beschadigd).
In dit geval dienst schema III 2 te worden gevolgd.
-
3. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet
(Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde
documenten aanwezig).
In dit geval dient schema III 3 te worden gevolgd.
IV. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt
Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door
de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt.
Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld
zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste
verzendbrief. In dit geval dient de procedure, beschreven in schema IV te worden gevolgd.
V. Overige calamiteiten
Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën
is onder te brengen, dient de in schema V beschreven procedure te worden gevolgd.
I. De aangekondigde zending wordt niet ontvangen op het afgesproken tijdstip
II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd:
1. Het pakket bevat te weinig documenten
II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud:
2. De ontvangen zending bevat andere documenten dan aangekondigd
III. De ontvangen zending is beschadigd:
1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is compleet
III. De ontvangen zending is beschadigd:
2. De verpakking is beschadigd en de inhoud is beschadigd maar compleet
III. De ontvangen zending is beschadigd:
3. De verpakking is beschadigd en de inhoud is beschadigd en niet compleet
IV. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de juiste wijze verpakt
2. Foutafhandelingsprocedures Buitenland (Nederlandse Posten)
In deze paragraaf zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien
een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen
zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending
documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal
nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per
foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient
te worden.
I. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd
Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief
vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent
staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:
-
1. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten (er ontbreken dus documenten)
In dit geval dient de procedure, vermeld in schema I 1, te worden gevolgd.
-
2. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie
zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist
was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat
er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).
In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema I 2, worden gevolgd.
II. De ontvangen zending is beschadigd
Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking
van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:
-
1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet (Alle aangekondigde
documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).
In dit geval dient schema II 1 te worden gevolgd.
-
2. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet
(alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn
beschadigd).
In dit geval dienst schema II 2 te worden gevolgd.
-
3. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet
(Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde
documenten aanwezig).
In dit geval dient schema II 3 te worden gevolgd.
III. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt
Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door
de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt.
Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld
zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste
verzendbrief. In dit geval dient de procedure, beschreven in schema III te worden gevolgd.
IV. Overige calamiteiten
Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën
is onder te brengen, dient de in schema IV beschreven procedure te worden gevolgd.
I. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd:
1. Het pakket bevat te weinig documenten
I. De ontvangen zending bevat een andere inhoud:
2. De ontvangen zending bevat andere documenten dan aangekondigd
II. De ontvangen zending is beschadigd:
1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is compleet
II. De ontvangen zending is beschadigd:
2. De verpakking is beschadigd en de inhoud is beschadigd maar compleet
II. De ontvangen zending is beschadigd:
3. De verpakking is beschadigd en de inhoud is beschadigd en niet compleet
III. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de juiste wijze verpakt
3. Foutafhandelingsprocedures Nederlandse Antillen en Aruba
In deze paragraaf zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien
een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen
zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending
documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal
nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per
foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient
te worden.
I. De aangekondigde zending wordt niet op het afgesproken tijdstip ontvangen
Hiervan is sprake indien een uitgiftelocatie een aangekondigde zending niet op het
met de distributeur afgesproken tijdstip ontvangt. De procedure die gevolgd dient
te worden, is weergegeven in schema I.
II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd
Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief
vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent
staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:
-
1. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten (er ontbreken dus documenten)
In dit geval dient de procedure, vermeld in schema II 1, te worden gevolgd.
-
2. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie
zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist
was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat
er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).
In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema II 2, worden gevolgd.
III. De ontvangen zending is beschadigd
Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking
van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:
-
1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet (Alle aangekondigde
documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).
In dit geval dient schema III 1 te worden gevolgd.
-
2. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet
(alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn
beschadigd).
In dit geval dienst schema III 2 te worden gevolgd.
-
3. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet
(Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde
documenten aanwezig).
In dit geval dient schema III 3 te worden gevolgd.
IV. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt
Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door
de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt.
Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld
zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste
verzendbrief. In dit geval dient de procedure, beschreven in schema IV te worden gevolgd.
V. Overige calamiteiten
Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën
is onder te brengen, dient de in schema V beschreven procedure te worden gevolgd.
I. De aangekondigde zending wordt niet ontvangen op het afgesproken tijdstip:
II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd:
1. Het pakket bevat te weinig documenten
II. De ontvangen zending bevat een andere inhoud:
2. De ontvangen zending bevat andere documenten dan aangekondigd
III. De ontvangen zending is beschadigd
1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is compleet
III. De ontvangen zending is beschadigd
2. De verpakking is beschadigd en de inhoud is beschadigd maar compleet
III. De ontvangen zending is beschadigd
3. De verpakking is beschadigd en de inhoud is beschadigd en niet compleet
IV. De inhoud van de zending is goed, maar niet op de juiste wijze verpakt
Bijlage E. BeveiligingsNet
BeveiligingsNet 2001
QC822/2001V0167/HK/mh
16 augustus 2001
Versie 1.0
VERANTWOORDING
Het BeveiligingsNet 2001 is ontwikkeld door Stavoor Circon in opdracht van het agentschap Basisadministratie
Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR). De ontwikkeling is tot stand gekomen in
nauwe samenwerking met een begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers
van de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
verschillende gemeenten, de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Accountantsdienst van
het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en het agentschap BPR.
Voor vragen of opmerkingen over dit instrument kunt u contact opnemen met de Infodesk
van het agentschap BPR, telefoonnummer: 070 - 36 22 435 of per e-mail: agentschap@bprbzk.nl.
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
3
VOOR WIE?
3
DOEL
3
MAATREGELEN EN AANBEVELINGEN
4
RESULTAATBEPALING
4
INVULINSTRUCTIE
4
AANDACHTSPUNTEN BIJ DE WAARDERING VAN HET RESULTAAT
6
1
TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN
7
2
BEVEILIGINGSBELEID/-PLAN, COMMUNICATIE EN ONDERZOEK
11
3
ORGANISATORISCHE MAATREGELEN EN AUTORISATIES
14
4
BOUWKUNDIGE EN ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENINGEN
20
5
ICT-VOORZIENINGEN
24
6
IDENTITEITSVERIFICATIE
26
7
DE BESLISSING OP DE AANVRAAG
32
8
ONTVANGST, UITREIKEN EN ONTTREKKING VAN REISDOCUMENTEN
34
9
BEHEER EN ADMINISTRATIE (DOCUMENTEN, FORMULIEREN EN MATERIALEN)
39
RESULTAAT BEVEILIGINGSNET
42
ACTIEPLAN
43
BIJLAGEN BEVEILIGINGSNET 2001
Bijlage 1
RISICO'S EN MAATREGELEN
45
BIJLAGE 2
ASPECTEN VAN BEVEILIGINGSBELEID
47
BIJLAGE 3
FUNCTIEBESCHRIJVING BEVEILIGINGSFUNCTIONARIS
48
BIJLAGE 4
AANDACHTSPUNTEN BIJ HET SCHRIJVEN VAN PROCEDURES
49
BIJLAGE 5
FUNCTIESCHEIDING
50
BIJLAGE 6
AANDACHTSPUNTEN SLEUTEL-, KEY-CARDS- EN CODE-PROCEDURE
53
BIJLAGE 7A
VOORBEELDPROCEDURE IDENTIFICERENDE VRAGEN
54
BIJLAGE 7B
FORMULIER IDENTIFICERENDE VRAGEN
55
BIJLAGE 8
TIPS VOOR FOTO-FOTO EN FOTO-PERSOON VERGELIJKING
57
BIJLAGE 9
CHECKLIST BEVEILIGINGSPLAN
59
INLEIDING
Het BeveiligingsNet is een hulpmiddel waarmee u kunt nagaan hoe veilig de opslag, uitgifte en administratie
van reisdocumenten verloopt in uw gemeente. Naast het toetsen van de kwaliteit van
de feitelijke beveiligingsmaatregelen kunt u het BeveiligingsNet gebruiken bij het opzetten, invoeren of beoordelen van het beveiligingsplan. Het
resultaat geeft aan in hoeverre en op welke gebieden aanvullende maatregelen of voorzieningen
nodig zijn.
Deze tweede uitgave van het BeveiligingsNet (versie 2001) is een aangepaste en geactualiseerde versie van het in 2000 geïntroduceerde BeveiligingsNet. Het instrument is aangepast aan de situatie waarin de reisdocumenten centraal gepersonaliseerd
worden (NGR), alsmede aan de ontwikkelingen op het terrein van met reisdocumenten
samenhangende fraude en misbruik.
Het BeveiligingsNet wil het procesmatige karakter van de beveiligingsproblematiek benadrukken (bewustwording,
continuïteit, optimalisering). Relevante regelgeving wordt beschreven in korte inleidingen
op de betreffende onderdelen. Specifieke maatregelen of voorzieningen worden, waar
nodig, toegelicht. Aansluitend op de resultaatbepaling is een model voor een rapportage
opgenomen waarin u wordt uitgedaagd een actieplan met concrete verbeterpunten op te
stellen. Tot slot zijn enkele bijlagen opgenomen met onder meer enkele voorbeeldprocedures
en een checklist voor het opstellen van een beveiligingsplan.
VOOR WIE?
Het BeveiligingsNet is bestemd voor:
- -
de burgemeester die eindverantwoordelijk is voor de staat van de beveiliging van het
beheer en de uitgifte van reisdocumenten;
- -
het hoofd Burgerzaken die de dagelijkse verantwoordelijkheid draagt voor de verstrekking
van de reisdocumenten en die (mede)verantwoordelijk is voor het beheer van de reisdocumenten;
- -
de beveiligingsfunctionaris die binnen uw gemeente is belast met het toezicht op
de naleving van beveiligingsmaatregelen en de toepassing van dit instrument.
DOEL
Het BeveiligingsNet is leidraad bij het in de PUN verplicht gestelde jaarlijkse onderzoek naar de staat van de beveiliging rondom de
reisdocumenten. De gemeente kan met het BeveiligingsNet toetsen hoe veilig de opslag, verstrekking, uitreiking en administratie van reisdocumenten
verloopt. Daarnaast kan het BeveiligingsNet worden gebruikt bij het opzetten, verder vormgeven of aanpassen van het beveiligingsplan.
MAATREGELEN EN AANBEVELINGEN
In het BeveiligingsNet wordt onderscheid gemaakt tussen krachtens wet voorgeschreven maatregelen en aanbevelingen. De maatregelen zijn voorschriften, procedures of voorzieningen die deel uitmaken
van het verplichte minimum beveiligingsniveau. De aanbevelingen zijn procedures of
voorzieningen die niet verplicht zijn, maar waarmee de beveiliging kan worden geoptimaliseerd.
Als alle maatregelen zijn doorgevoerd, beschikt de gemeente over een voldoende beveiligingsniveau. Als daarboven alle aanbevelingen zijn doorgevoerd, beschikt de
gemeente over een optimaal beveiligingsniveau.
RESULTAATBEPALING
De maatregelen en aanbevelingen zijn in het BeveiligingsNet in de vorm van vragen geformuleerd waarop met ‘ja’ of ‘nee’ kan worden geantwoord.
De vragen zijn verdeeld over negen hoofdstukken die samen de bouwstenen vormen van
het beveiligingssysteem.
Het ontbreken van of niet voldoen aan een maatregel in uw gemeente levert een zogenoemde
‘lacune’ (hiaat, tekort) op. Het totaal aantal lacunes geeft per hoofdstuk een indicatie
van de beveiligingsachterstand, d.w.z. hoeveel maatregelen moeten nog worden ingevoerd om te komen tot een beveiligingsniveau
dat zowel wettelijk als beveiligingstechnisch voldoende is.
U ontvangt punten voor de maatregelen en aanbevelingen die in uw gemeente zijn ingevoerd.
De procentuele verhouding tussen de behaalde en maximaal te behalen punten geeft per
hoofdstuk een indicatie van de gerealiseerde beveiligingsinspanning, d.w.z. de inzet die uw gemeente nu pleegt om de reisdocumenten te beveiligen.
Na het invullen van alle subtotalen op de resultaatpagina ziet u per beveiligingsaspect:
INVULINSTRUCTIE
De vragen zijn verdeeld over zeven hoofdstukken. Elk hoofdstuk bevat een aantal thema's.
Onder deze thema's staat soms een samenvatting van het relevante PUN-artikel, een
verwijzing naar een bijlage of een korte beveiligingstechnische uitleg. Daarna volgen
de vragen die met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden.
- -
U omcirkelt de ‘+’ in de kolom ‘ja’ als in uw gemeente de betreffende maatregel of
aanbeveling is ingevoerd.
- -
U omcirkelt de ‘W’ of ‘A’ in de kolom ‘nee’ als de betreffende maatregel of aanbeveling
niet is ingevoerd.
De betekenis van de symbolen is als volgt:
Een voorbeeld van enkele vragen uit de paragraaf over het jaarlijkse onderzoek naar
en actualisering van de beveiligingsmaatregelen (paragraaf 2.4):
BEVEILIGINGSBELEID, BEVEILIGINGSPLAN, COMMUNICATIE EN ONDERZOEK
|
|
Ja
|
Nee
|
2.4
|
Onderzoek en Controle
|
|
|
|
De verplichtingen rondom het jaarlijkse onderzoek naar de beveiliging van de reisdocumenten
en de daaruit voortvloeiende aanpassing (actualisering) van het beveiligingsplan zijn
beschreven in artikel 93 en artikel 94 van de PUN.
|
|
|
|
2.4.1
|
Wordt de beveiliging rondom de reisdocumenten jaarlijks onderzocht aan de hand van
het BeveiligingsNet?
|
→
|
+
|
W
|
2.4.2
|
Wordt dit onderzoek uitgevoerd door personen die ervaring hebben in het uitvoeren
van dergelijke beveiligingsonderzoeken?
|
→
|
+
|
A
|
2.4.3
|
Wordt dit onderzoek uitgevoerd door personen die werkzaam zijn buiten de afdeling
Burgerzaken?
Toelichting: Een onderzoeker moet onderzoeks- en adviesvaardigheden bezitten, kennis
hebben van de werkprocessen op Burgerzaken en toch onafhankelijk kunnen optreden.
Een ‘interne’ onderzoeker zou iemand kunnen zijn die op een andere afdeling dan Burgerzaken
werkt, maar bijvoorbeeld ook een collega van de afdeling Burgerzaken van een andere
gemeente.
|
→
|
+
|
A
|
2.4.4
|
Worden de bij de evaluatie van de beveiligingsprocedure geconstateerde afwijkingen
schriftelijk vastgelegd en tenminste vijf jaar naast het beveiligingsplan bewaard?
|
→
|
+
|
W
|
2.4.5
|
Wordt minimaal één keer per drie jaar door een externe deskundige een controle uitgevoerd
op de wijze waarop het jaarlijkse onderzoek en de jaarlijkse actualisering van het
beveiligingsplan heeft plaatsgevonden?
Toelichting: Het gaat hier om een controle op de kwaliteit van de eigen (interne)
onderzoeken.
|
→
|
+
|
W
|
2.4.6
|
Wordt een afschrift van de rapportage van de externe controle gezonden aan het agentschap
BPR?
|
→
|
+
|
W
|
- -
Omcirkel bij elke vraag óf de plus (+) in de kolom ‘ja’ óf het symbool ‘W’ of ‘A’
in de kolom ‘nee’. Bijvoorbeeld: als uw gemeente jaarlijks een onderzoek doet naar
de beveiliging van de reisdocumenten (vraag 2.4.1) omcirkelt u de ‘+’ in de kolom
‘ja’. Als dat niet het geval is, omcirkelt u de ‘W’ in de kolom ‘nee’.
- -
Het is mogelijk dat de antwoorden op sommige vragen voor uw gemeente per definitie
‘nee’ zullen luiden, omdat ze voortvloeien uit een eerdere eis waaraan niet is voldaan.
Bijvoorbeeld, als u op vraag 2.4.1 ‘nee’ heeft geantwoord (u doet geen onderzoek),
dan zullen tevens de maatregelen en aanbevelingen in vraag 2.4.2 t/m 2.4.6 niet zijn
uitgevoerd. Omcirkel in dat geval bij die vragen toch het symbool in de kolom ‘nee’. Door consequent alle vragen te beantwoorden, weet u zeker dat u geen vragen per
abuis heeft overgeslagen.
- -
Indien u sommige vragen niet van toepassing acht op uw situatie, volgt U de instructie
bij de betreffende vraag. Bijvoorbeeld, als u in paragraaf 3.6 (functiescheiding tussen
verstrekken en uitreiken) vraag 3.6.1 met ‘ja’ beantwoordt, zijn de vragen 3.6.2 t/m
3.6.6 feitelijk niet van toepassing op uw situatie. Om te voorkomen dat deze vragen
in de resultaatbepaling toch lacunes opleveren staat in de instructie bij deze vragen
dat u ze met ‘ja’ dient te beantwoorden.
- -
Controleer aan het eind van elk hoofdstuk of u alle vragen heeft ingevuld. Tel vervolgens
het aantal omcirkelde plusjes (+), ‘W’s en ‘A’s op. Noteer deze aantallen in de daarvoor
bestemde hokjes. Bereken de beveiligingsinspanning door het aantal behaalde plusjes
te delen door het maximaal aantal te behalen plusjes (dit aantal staat reeds ingevuld).
- -
Als u alle hoofdstukken heeft doorgewerkt, neemt u de scores van elk hoofdstuk over
in de verzamelstaat ‘Resultaat BeveiligingsNet’. Hiermee krijgt u een totaaloverzicht van de kwaliteit van uw beveiligingssysteem.
- -
In het Actieplan kunt u de specifieke tekortkomingen noteren. U legt puntsgewijs vast
wat nog moet gebeuren om het beveiligingssysteem in overeenstemming te brengen met
de wettelijke vereisten. U kunt noteren welke actie moet worden ondernomen, wie daarvoor
verantwoordelijk is en op welk moment e.e.a. gereed moet zijn.
AANDACHTSPUNTEN BIJ DE WAARDERING VAN HET RESULTAAT
Het BeveiligingsNet levert een beeld op van de mate waarin uw beveiligingssysteem voldoet aan de wettelijke
verplichtingen en aan actuele beveiligingstechnische inzichten. Het aantal lacunes
in uw beveiliging heeft een grote invloed op de hoogte van de risico's die u loopt
bij de opslag, verstrekking en uitreiking van reisdocumenten. Het bestaan van dergelijke
tekortkomingen kan daarom niet worden gecompenseerd door een relatief hoge score op
de beveiligingsinspanning. Zonder goede fundering blijft een huis kwetsbaar, hoe goed
en gedetailleerd de rest ook is gebouwd en ingericht.
Het beoordelen van een beveiligingssysteem is een complexe aangelegenheid die veel
aandacht vraagt. U kunt bijvoorbeeld bij het gebruik van het BeveiligingsNet bepaalde zaken over het hoofd zien. Ook betekent een goede uitkomst (nul lacunes
en een hoge beveiligingsinspanning) niet automatisch dat u geen risico meer loopt.
We geven enkele voorbeelden:
- -
de aanwezigheid van een beveiligingsfunctionaris (par. 1.5) betekent nog niet dat
deze geschikt is voor zijn taak en dat hij zijn functie vervult in overeenstemming
met zijn functieomschrijving.
- -
goede afspraken omtrent de verificatie van de identiteit van de aanvrager (par. 5.1)
betekent nog niet dat deze altijd, door iedereen, en op correcte wijze worden uitgevoerd;
- -
etc.
Periodieke observatie van de feitelijke uitvoering van procedures is dus nodig. En
zelfs dán valt te verwachten dat de geobserveerde uitvoering wordt beïnvloed door
sociaal wenselijk gedrag (bijvoorbeeld iedereen doet vandaag extra zijn best) of door
andere specifieke factoren (bijvoorbeeld tijdelijk personeelstekort). Daarom is het
raadzaam om regelmatig de naleving van procedures te controleren aan de hand van registraties,
tellingen, parafen, etc. Ook periodieke instructiebijeenkomsten dragen bij aan het
scherp houden van het veiligheidsbewustzijn van alle medewerkers.
De inventarisatie met het BeveiligingsNet vormt een momentopname. De feitelijke gang van zaken rond de beveiliging kan – bijvoorbeeld
een week later – daarvan min of meer afwijken. U wordt daarom geadviseerd niet blind
te varen op het verkregen resultaat, maar dit te gebruiken als hulpmiddel bij het
doorlopend proces van opbouwen, bewaken en bijstellen van uw beveiligingssysteem en
bij het optimaal op elkaar afstemmen van de verschillende elementen van dat systeem.
Wij wensen u veel succes bij het meten en zo nodig optimaliseren van uw beveiliging!
1. TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN
1.1
|
De burgemeester
|
|
Ja
|
Nee
|
Rondom de beveiliging van reisdocumenten worden verschillende verantwoordelijkheden
onderscheiden. In formele zin is de burgemeester verantwoordelijk en hoewel verschillende
delen van het proces zijn gedelegeerd, dient hij betrokken te zijn bij het opstellen
en actualiseren van het beveiligingsplan en de controle op de uitvoering. Er wordt
geadviseerd het beveiligingsplan jaarlijks door de burgemeester c.q. het college van
burgemeester en wethouders te laten vaststellen nadat de resultaten van het jaarlijkse
onderzoek in het plan zijn verwerkt.
|
|
|
|
1.1.1
|
Is het beveiligingsbeleid formeel door het college van burgemeester en wethouders
vastgesteld?
|
→
|
+
|
A
|
1.1.2
|
Is het beveiligingsplan reisdocumenten formeel door het college van burgemeester en
wethouders vastgesteld?
|
→
|
+
|
A
|
1.1.3
|
Wordt het resultaat van de jaarlijkse evaluatie van het beveiligingsplan reisdocumenten
(incl. de correcties) gerapporteerd aan het college van burgemeester en wethouders?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
1.2
|
De beveiligingsadviescommissie
|
|
|
|
In een beveiligingsadviescommissie worden beveiligingsaangelegenheden in de gemeente
gecoördineerd. De commissie bewaakt het beveiligingsbeleid en adviseert m.b.t. het
onderwerp beveiliging (zie ook bijlage 2).
|
|
|
|
1.2.1
|
Is in uw gemeente een beveiligingsadviescommissie ingesteld die het beveiligingsbeleid
bewaakt en het bestuur adviseert m.b.t. het onderwerp beveiliging?
|
→
|
+
|
A
|
1.2.2
|
Heeft de beveiligingsadviescommissie het afgelopen jaar overlegd over de risico's
op de afdeling Burgerzaken en de afstemming van de beveiligingsmaatregelen rondom
de reisdocumenten met de beveiligingsmaatregelen op andere afdelingen?
|
→
|
+
|
A
|
1.2.3
|
Zijn de afdelingen Burgerzaken, Informatiezaken, Facilitaire zaken in de beveiligingsadviescommissie
vertegenwoordigd?
|
→
|
+
|
A
|
1.2.4
|
Maakt de (in het kader van de PUN aangestelde) beveiligingsfunctionaris deel uit van deze commissie?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
1.3
|
Het hoofd Burgerzaken
|
|
|
|
Het hoofd Burgerzaken is als lijnmanager verantwoordelijk voor het opstellen en implementeren
van de maatregelen die in PUN en het BeveiligingsNet worden beschreven.
|
|
|
|
1.3.1
|
Is het onderwerp beveiliging opgenomen in de functiebeschrijving van het hoofd Burgerzaken?
|
→
|
+
|
A
|
1.3.2
|
Is de problematiek rondom beveiliging het afgelopen jaar door het hoofd Burgerzaken
aan de orde gesteld in het managementoverleg?
|
→
|
+
|
A
|
1.3.3
|
Blijkt uit notulen, nota's etc. dat het hoofd Burgerzaken het afgelopen jaar actief
is geweest op het terrein van de beveiliging rondom de reisdocumenten?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
1.4
|
Het hoofd informatiezaken
|
|
|
|
Het hoofd Informatiezaken is verantwoordelijk voor het opstellen en implementeren
van de ICT-beveiligingsmaatregelen. Er wordt geadviseerd het hoofd Informatiezaken
(of één van de medewerkers namens hem) als adviseur te betrekken bij het opstellen
en evalueren van het beveiligingsplan reisdocumenten, omdat beide plannen een nauwe
relatie hebben op het vlak van autorisaties, de reisdocumentenmodule en het reisdocumenten
aanvraag- en archief station (RAAS).
|
|
|
|
1.4.1
|
Is het hoofd Informatiezaken als adviseur betrokken geweest bij het opstellen en/of
evalueren van het beveiligingsplan reisdocumenten?
|
→
|
+
|
A
|
1.4.2
|
Heeft het hoofd Informatiezaken positief geadviseerd over het deel van het plan dat
een relatie heeft met het ICT beveiligingsplan?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
1.5
|
De Beveiligingsfunctionaris
|
|
|
|
De beveiligingsmaatregelen moeten worden afgestemd op de gemeente. Daarom is in de
PUN (art. 93, lid 10 t/m 15) vastgelegd dat de gemeenten een beveiligingsfunctionaris
moeten aanstellen, die zorgdraagt voor het beheer van het beveiligingsplan en die
toeziet op de naleving van de daarin beschreven procedures en maatregelen. De PUN
schrijft functiescheiding voor tussen de beveiligingsfunctionaris en de andere taken
en verantwoordelijkheden op de afdeling Burgerzaken om te voorkomen dat het hoofd
(of één van de medewerkers) van de afdeling Burgerzaken zichzelf vanuit de functie
van beveiligingsfunctionaris moet controleren. In bijlage 5 wordt meer geschreven
over functiescheiding. In bijlage 3 is een voorbeeld van een functiebeschrijving voor
de beveiligingsfunctionaris is opgenomen (PUN art. 93).
|
|
|
|
1.5.1
|
Heeft uw gemeente een beveiligingsfunctionaris aangesteld voor het beheer en toezicht
op de naleving van de beveiligingsprocedures?
|
→
|
+
|
W
|
1.5.2
|
Zijn de taken en verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris beschreven
in een functiebeschrijving?
|
→
|
+
|
W
|
1.5.3
|
Is de beveiligingsfunctionaris rechtstreeks verantwoording schuldig aan de Burgemeester?
|
→
|
+
|
W
|
1.5.4
|
Is de beveiligingsfunctionaris onafhankelijk van de taken en werkprocessen op de afdeling
Burgerzaken?
|
→
|
+
|
W
|
1.5.5
|
Heeft de beveiligingsfunctionaris voldoende mogelijkheden om zijn taken goed te kunnen
vervullen?
Toelichting: Het gaat hier om de vrijheid om onafhankelijk te opereren, maar ook om
tijd en budget voor onderhoud en aanpassingen van de bouwkundige beveiligingsmaatregelen
en voor instructie, opleidingen, externe adviezen, etc.
|
→
|
+
|
W
|
1.5.6
|
Wordt van de aanwijzing of de vervanging van de beveiligingsfunctionaris melding gedaan
aan het agentschap BPR?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
1.6
|
De autorisatiebevoegde reisdocumenten
|
|
|
|
De autorisatiebevoegde reisdocumenten (ABR) bepaalt welke medewerkers welke handelingen
op het RAAS mogen verrichten. Per afgiftepunt moeten er minimaal twee autorisatiebevoegden
zijn. Het systeem van sleutels, persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes
is het instrument waarmee het autorisatiepatroon vorm krijgt. De PUN schrijft voor
dat de autorisatiebevoegde reisdocumenten direct verantwoordelijkheid aflegt aan de
burgemeester. De ABR is verantwoordelijk, maar het is aan te bevelen dat hij bij het
toekennen van de autorisaties in overleg treedt met de beveiligingsfunctionaris. (PUN art. 79)
|
|
|
|
1.6.1
|
Heeft uw gemeente tenminste twee ambtenaren per afgiftepunt aangewezen als autorisatiebevoegde
reisdocumenten?
|
→
|
+
|
W
|
1.6.2
|
Wordt van de aanwijzing of de vervanging van een autorisatiebevoegde reisdocumenten
terstond melding gedaan aan de leverancier en aan het agentschap BPR?
|
→
|
+
|
W
|
1.6.3
|
Zijn de taken en verantwoordelijkheden van de autorisatiebevoegde reisdocumenten vastgelegd
in een functiebeschrijving?
|
→
|
+
|
A
|
1.6.4
|
Is de autorisatiebevoegde reisdocumenten rechtstreeks verantwoording verschuldigd
aan de burgemeester?
|
→
|
+
|
W
|
1.6.5
|
Overlegt de autorisatiebevoegde reisdocumenten bij het toekennen van autorisaties
met de beveiligingsfunctionaris?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
1.7
|
De medewerkers van de afdeling Burgerzaken
|
|
|
|
De medewerkers van de afdeling Burgerzaken worden geacht zich te houden aan de beveiligingsmaatregelen.
|
|
|
|
1.7.1
|
Zijn de medewerkers van de afdeling Burgerzaken op de hoogte van de bepalingen in
de PUN en de maatregelen en aanbevelingen in het BeveiligingsNet?
|
→
|
+
|
A
|
1.7.2
|
Zijn de medewerkers van de afdeling Burgerzaken op de hoogte van de inhoud van het
beveiligingsplan voorzover het hun taak en functie betreft?
|
→
|
+
|
A
|
1.7.3
|
Werken de medewerkers van de afdeling Burgerzaken conform hetgeen voor hun taak en
functie in het beveiligingsplan is opgenomen?
|
→
|
+
|
A
|
RESULTAAT
2. BEVEILIGINGSBELEID, BEVEILIGINGSPLAN, COMMUNICATIE EN ONDERZOEK
2.1
|
Beveiligingsbeleid
|
|
Ja
|
Nee
|
Het bestuur ontwikkelt op basis van een risico-inschatting een (lange termijn) visie
die vertaald wordt in het beveiligingsbeleid. In dit beleid wordt de samenhang verwoord
tussen de veiligheidsrisico's, de visie op beveiliging, de verschillende verantwoordelijkheden
binnen de gemeente, de instandhouding van een goede beveiligingsattitude (kennis en
houding) en de inrichting van de beveiliging in de verschillende sectoren en afdelingen.
|
|
|
|
2.1.1
|
Heeft uw gemeente een op schrift gesteld beveiligingsbeleid?
|
→
|
+
|
A
|
2.1.2
|
Wordt daarin beschreven hoe (de uitvoering van) het beveiligingsplan van de afdeling
Burgerzaken wordt geëvalueerd en gecontroleerd?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
2.2
|
Beveiligingsplan
|
|
|
|
Het beveiligingsplan bevat de maatregelen op organisatorisch, bouwkundig en elektrotechnisch
gebied waarmee de beveiliging van de reisdocumenten is vormgegeven. In het beveiligingsplan
kan worden verwezen naar andere relevante stukken of andere beveiligingsplannen (bijvoorbeeld
een ICT-beveiligingsplan of een plan waarin de toegangsbeveiliging van het gemeentehuis
is beschreven). De minimale eisen m.b.t. het beveiligingsplan zijn geformuleerd in
de PUN. Dit beveiligingsplan dient jaarlijks te worden geëvalueerd en zonodig aangepast (PUN art. 93).
|
|
|
|
2.2.1
|
Heeft uw gemeente een op schrift gesteld plan voor de beveiliging van reisdocumenten?
|
→
|
+
|
W
|
2.2.2
|
Zijn alle in de PUN 93 lid 1 a t/m d genoemde elementen in dit plan vastgelegd?
Toelichting: alle elementen zijn maatregelen inzake:
- -
art. 93 lid 1a: de ontvangst, het transport, de bewaring en het beheer van de van
de leverancier ontvangen reisdocumenten, de ingehouden reisdocumenten, de bijschrijvingsstickers,
de apparatuur, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen;
- -
art. 93 lid 1b: de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris als bedoeld
in het tiende lid;
- -
art. 93 lid 1c: de functiescheiding tussen de bij de verstrekking, het beheer en de
uitreiking van de reisdocumenten betrokken functionarissen;
- -
art. 93 lid 1d: de beveiliging van het aanvraagsysteem reisdocumenten, onder meer
gericht op het voorkomen van onbevoegde toegang of gebruik van gegevens die in het
systeem of tot het systeem behorende opslagmedia zijn opgenomen.
|
→
|
+
|
W
|
2.2.3
|
Bevat het beveiligingsplan een regeling voor functiescheiding tussen het in behandeling
nemen van de aanvraag en de verstrekking van de reisdocumenten?
|
→
|
+
|
W
|
2.2.4
|
Heeft uw gemeente een op schrift gestelde procedure inzake back-up en herstel, die
voldoet aan de voorschriften in het ICT-beveiligingsplan voor de reisdocumentenmodule
en het RAAS en is afgestemd op de instructies van de leverancier?
|
→
|
+
|
W
|
2.2.5
|
Bevat uw beveiligingsplan een schriftelijke procedure voor de uitgifte van sleutels,
key-cards, persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
2.3
|
Interne communicatie
|
|
|
|
Het verdient aanbeveling om de beveiliging op te nemen als vast agendapunt van het
periodieke werkoverleg. De volgende onderwerpen kunnen aan de orde komen (niet limitatief):
tekortkomingen in de operationele beveiligingsprocedures; voorstellen voor aanpassingen
van operationele beveiligingsprocedures; (succes)ervaringen met publiek dat poogt
te frauderen; ongewenste of onveilige situaties in de dagelijkse praktijk; gevaarlijk
of ongewenst gedrag van medewerkers (ook buiten Burgerzaken). Het verdient tevens
aanbeveling om veiligheidskwesties die spelen op de afdeling Burgerzaken te rapporteren
aan de Beveiligingsadviescommissie. En omgekeerd dienen de adviezen van deze commissie
te worden teruggekoppeld aan het hoofd en de medewerkers van de afdeling Burgerzaken.
Zowel op afdelingsniveau (werkoverleg) als op organisatieniveau (Beveiligingsadviescommissie)
is het belangrijk de interne communicatie te voeden met informatie over beveiligingsaangelegenheden
bij Burgerzaken in andere gemeenten en deze te relateren aan de eigen situatie. De
beveiligingsfunctionaris en/of het hoofd Burgerzaken dienen daartoe een netwerk te
onderhouden binnen BPR, VNG, NVvB, etc.
|
|
|
|
2.3.1
|
Staat het onderwerp beveiliging op de agenda van het periodieke werkoverleg?
|
→
|
+
|
A
|
2.3.2
|
Worden de verslagen van het overleg over beveiligingsonderwerpen ter informatie gezonden
aan de beveiligingsfunctionaris?
|
→
|
+
|
A
|
2.3.3
|
Worden in het werkoverleg de uitkomsten van de periodieke evaluatie van de beveiligingssituatie
besproken?
|
→
|
+
|
A
|
2.3.4
|
Zijn er afspraken gemaakt over de communicatie tussen de afdeling Burgerzaken en de
Beveiligingsadviescommissie inzake beveiligingsaangelegenheden?
|
→
|
+
|
A
|
2.3.5
|
Worden de relevante adviezen van de Beveiligingsadviescommissie teruggekoppeld aan
het hoofd en de medewerkers van de afdeling Burgerzaken?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
2.4
|
Onderzoek en Controle
|
|
|
|
De PUN schrijft een jaarlijkse evaluatie van de beveiligingsmaatregelen voor (art.
94) die moet worden uitgevoerd aan de hand van het BeveiligingsNet. Eén keer per drie
jaar moet de gemeente een externe deskundige inschakelen die moet controleren of dit
interne onderzoek goed is uitgevoerd. Het is raadzaam om zowel bij het jaarlijkse
onderzoek als bij de driejaarlijkse controle niet alleen te kijken of de maatregelen
en procedures feitelijk bestaan, maar ook of ze worden nageleefd op de afdeling. (PUN art. 93 en 94)
|
|
|
|
2.4.1
|
Wordt de beveiliging rondom de reisdocumenten jaarlijks onderzocht aan de hand van
het BeveiligingsNet?
|
→
|
+
|
W
|
2.4.2
|
Wordt dit onderzoek uitgevoerd door personen die ervaring hebben in het uitvoeren
van dergelijke beveiligingsonderzoeken?
|
→
|
+
|
A
|
2.4.3
|
Wordt dit onderzoek uitgevoerd door personen die werkzaam zijn buiten de afdeling
Burgerzaken?
Toelichting: Een onderzoeker moet onderzoeks- en adviesvaardigheden bezitten, kennis
hebben van de werkprocessen op Burgerzaken en toch onafhankelijk kunnen optreden.
Een ‘interne’ onderzoeker zou iemand kunnen zijn die op een andere afdeling dan Burgerzaken
werkt, maar bijvoorbeeld ook een collega van de afdeling Burgerzaken van een andere
gemeente.
|
→
|
+
|
A
|
2.4.4
|
Worden de bij de evaluatie van de beveiligingsprocedure geconstateerde afwijkingen
schriftelijk vastgelegd en tenminste vijf jaar naast het beveiligingsplan bewaard?
|
→
|
+
|
W
|
2.4.5
|
Wordt minimaal één keer per drie jaar door een externe deskundige een controle uitgevoerd
op de wijze waarop het jaarlijkse onderzoek en de jaarlijkse actualisering van het
beveiligingsplan heeft plaatsgevonden?
Toelichting: Het gaat hier om een controle op de kwaliteit van de eigen (interne)
onderzoeken.
|
→
|
+
|
W
|
2.4.6
|
Wordt een afschrift van de rapportage van de externe controle gezonden aan het agentschap
BPR?
|
→
|
+
|
W
|
RESULTAAT
3. ORGANISATORISCHE MAATREGELEN EN AUTORISATIES
3.1
|
Antecedentenonderzoek en indiensttreding
|
|
Ja
|
Nee
|
Om betrouwbaarheid van personeel te garanderen, is het van belang om zeer zorgvuldige
procedures in acht te nemen bij het aannemen van nieuwe medewerkers.
|
|
|
|
3.1.1
|
Worden bij vacaturevervulling binnen de afdeling Burgerzaken alle volgende controles
uitgevoerd: informeren bij opgegeven referenties, onderzoeken van gaten in het curriculum
vitae, controleren van diploma's en getuigschriften op echtheid en het opvragen van
een ‘verklaring omtrent het gedrag’?
|
→
|
+
|
A
|
3.1.2
|
Beschikt de afdeling Burgerzaken over een standaardintroductieprogramma voor nieuwe
of tijdelijke medewerkers?
|
→
|
+
|
A
|
3.1.3
|
Wordt gebruik gemaakt van een lijst waarop kan worden aangekruist welke voor de beveiliging
relevante (vertrouwelijke) informatie aan de nieuwe medewerker is verstrekt?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
3.2
|
Instructie en beveiligingsbewustzijn
|
|
|
|
Regelmatige instructie is belangrijk om de betrokken ambtenaren te informeren over
risico's en risicobeperkende afspraken en maatregelen (PUN art. 93, lid 7). Ook nieuwe
of tijdelijke medewerkers moeten over het onderwerp beveiliging worden geïnformeerd.
Voor de instandhouding van een professionele beveiligingsgerichte houding bij de medewerkers
is het van belang dat de gemeente duidelijk maakt dat het overtreden of negeren van
(beveiligings)afspraken kan leiden tot sancties. (PUN art. 93)
|
|
|
|
3.2.1
|
Worden de medewerkers van Burgerzaken tenminste één maal per jaar geïnstrueerd met
betrekking tot de met de verstrekking van reisdocumenten samenhangende risico's en
risicobeperkende maatregelen?
|
→
|
+
|
W
|
3.2.2
|
Is er binnen de gemeente sanctiebeleid ontwikkeld m.b.t. het overtreden van beveiligingsmaatregelen?
|
→
|
+
|
A
|
3.2.3
|
Zijn de medewerkers ervan op de hoogte dat het overtreden van beveiligingsmaatregelen
consequenties kan hebben?
|
→
|
+
|
A
|
3.2.4
|
Zijn de onderwerpen beveiligingsattitude en professionele integriteit vaste onderdelen
van de jaarlijkse functionerings- en beoordelingsgesprekken?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
3.3
|
Autorisaties binnen de ICT voorzieningen
|
|
|
|
Autorisaties in het RAAS mogen slechts worden verstrekt aan bevoegde medewerkers van
de afdeling Burgerzaken. De autorisatiebevoegde reisdocumenten (ABR) beheert de autorisaties,
d.w.z. dat hij:
- -
de autorisaties uitreikt;
- -
de autorisaties en eventuele wijzigingen daarin aanmeldt bij de producent;
- -
registreert aan wie welke autorisatie is verstrekt;
- -
toezicht houdt op het zorgvuldig gebruik van de autorisaties.
(PUN art. 80)
|
|
|
|
3.3.1
|
Is de ABR de enige die autorisaties voor het RAAS verstrekt?
Toelichting: De ABR vraagt de autorisaties aan, geeft ze uit en beheert ze. Het verdient
aanbeveling dat de ABR bij de beslissing wie te autoriseren, overlegt met de beveiligingsfunctionaris.
|
→
|
+
|
W
|
3.3.2
|
Heeft uw gemeente een procedure voor het aanwijzen of het vervangen van de ABR en
zijn plaatsvervanger?
|
→
|
+
|
A
|
3.3.3
|
Heeft uw gemeente de persoonsgebonden identificatiekaarten en bijbehorende PIN-codes
opgenomen in een procedure vergelijkbaar met een sleutelprocedure?
Toelichting: In bijlage 7 is een aantal aandachtspunten opgenomen voor het schrijven
van een sleutel/codeprocedure.
|
→
|
+
|
A
|
3.3.4
|
Bestaat er in uw gemeente een instructie die ambtenaren verbiedt persoonsgebonden
identificatiekaarten uit te lenen c.q. PIN-codes aan anderen (ook collega's) bekend
te maken?
Toelichting: In art. 80 lid 4 staat dat de identificatiekaarten op naam worden uitgegeven.
De bedoeling van de PUN is uiteraard dat kaarten ook slechts door de houder worden
gebruikt. Een instructie die dit benadrukt kan als basis dienen om medewerkers op
deze verantwoordelijkheid te wijzen.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
3.4
|
Bevoegdheid tot het in ontvangst nemen van reisdocumenten en bijschrijvingstickers
|
|
|
|
De medewerkers die de gepersonaliseerde documenten in ontvangst nemen dienen te zijn
aangemeld bij de distributeur. Deze aanmelding maakt feitelijk deel uit van het autorisatieschema. (PUN art. 81)
|
|
|
|
3.4.1
|
Zijn per afgiftepunt tenminste drie ambtenaren geautoriseerd tot het in ontvangst
nemen van de levering gepersonaliseerde reisdocumenten en bijschrijvingsstickers?
|
→
|
+
|
W
|
3.4.2
|
Bewaart de gemeente een kopie van de gewaarmerkte postmachtigingen, waarmee de ontvangstgemachtigden
zijn aangemeld bij het bestelkantoor van de PTT?
Toelichting: De postmachtiging dient te worden gewaarmerkt met een dienststempel en
een handtekening door of namens de burgemeester.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
3.5
|
Bevoegdheid tot verstrekken van documenten
|
|
|
|
In de PUN is vastgelegd dat het in behandeling nemen van de aanvraag en de uitreiking
van gepersonaliseerde reisdocumenten slechts mag geschieden door gemeenteambtenaren
die daartoe door of namens de burgemeester zijn aangewezen (PUN art. 78). Op locaties
die niet onder gemeentelijk beheer staan, mogen deze handelingen slechts worden verricht
door bezoldigde ambtenaren. Het belang van deze maatregel is, dat van niet bezoldigde
ambtenaren de betrouwbaarheid niet voldoende gegarandeerd is. De inzet van niet bezoldigde
ambtenaren (bijvoorbeeld vakantiekrachten en uitzendkrachten) is mogelijk, maar wel
moet uiterste zorgvuldigheid worden betracht. Op niet tot de gemeente behorende afgiftepunten
is de inzet van niet bezoldigde ambtenaren niet toegestaan. In paragraaf 3.1 van dit
BeveiligingsNet staan aanbevelingen voor het antecedentenonderzoek voor personeel
op de afdeling Burgerzaken.
(PUN art. 78 en 82)
|
|
|
|
3.5.1
|
Zijn alle ambtenaren die aanvragen voor reisdocumenten in behandeling nemen en/of
reisdocumenten uitreiken daartoe aangewezen door de burgemeester of een door hem daartoe
aangewezen ambtenaar?
|
→
|
+
|
W
|
3.5.2
|
Worden op afgiftepunten die niet onder het beheer van de gemeente vallen de handelingen
m.b.t. het aanvragen en uitreiken van reisdocumenten slechts verricht door bezoldigde
ambtenaren van de gemeente?
Indien uw gemeente geen gebruik maakt van dergelijke locaties, beantwoord dan deze
vraag met ‘ja’.
|
→
|
+
|
W
|
3.5.3
|
Heeft uw gemeente een registratie van bevoegdheden van alle ambtenaren die aanvragen
voor reisdocumenten in behandeling nemen en/of reisdocumenten uitreiken?
Toelichting: Deze registratie dient in overeenstemming te zijn met de functionele
beschrijvingen m.b.t. het aanvraagsysteem reisdocumenten en met de bepalingen m.b.t.
functiescheiding.
|
→
|
+
|
W
|
3.5.4
|
Bestaat er een actuele administratie van de parafen van de personen die tot parafering
van aanvraagformulieren bevoegd zijn?
Toelichting: Deze parafenregistratie moet in ieder geval net zo lang bewaard worden
als de administratie van de aanvraagformulieren waarin de parafen zijn geplaatst.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
3.6
|
Functiescheiding tussen verstrekken en uitreiken
|
|
|
|
De PUN schrijft functiescheiding voor tussen de bij de verstrekking en uitreiking
van de reisdocumenten en bijschrijvingsstickers betrokken functionarissen (PUN art.
93 lid 1c). Slechts indien dit door een te geringe personele capaciteit onmogelijk
is, kan tijdelijk van dit voorschrift worden afgeweken. In die gevallen moet worden
vastgelegd wat daarvan de reden is, wanneer het heeft plaatsgevonden en wie de handelingen
hebben verricht. Tevens moeten de aanvraagformulieren en afschriften van de gegevens
over de aldus verstrekte documenten worden bewaard en moet na afloop van de periode
een daartoe aangewezen ambtenaar, die niet betrokken was bij de verstrekking, het
proces controleren. Tijdens de jaarlijkse controle dient te worden nagegaan of deze
bijzondere procedure naar behoren wordt toegepast.(PUN art. 93)
|
|
|
|
3.6.1
|
Is er in uw gemeente te allen tijde functiescheiding tussen de bij de verstrekking,
het beheer en de uitreiking van de reisdocumenten en bijschrijvingsstickers betrokken
functionarissen?
Indien u vraag 3.6.1 met ‘ja’ beantwoordt, dan vloeit hier automatisch uit voort dat
u ook de vragen 3.6.2 t/m 3.6.6 met ‘ja’ beantwoordt.
|
→
|
+
|
W
|
3.6.2
|
Is, op momenten waarop er geen functiescheiding is tussen de bij de verstrekking,
het beheer en de uitreiking van de reisdocumenten en bijschrijvingsstickers betrokken
functionarissen, de reden daarvan gelegen in een te geringe personele capaciteit?
Indien u vraag 3.6.1 met ‘ja’ heeft beantwoord, beantwoord dan ook deze vraag met
‘ja’.
|
→
|
+
|
W
|
3.6.3
|
Wordt er, in situaties waarin geen functiescheiding is tussen de bij de verstrekking,
het beheer en de uitreiking van de reisdocumenten en bijschrijvingsstickers betrokken
functionarissen, schriftelijk vastgelegd wat daarvan de reden is, gedurende welke
periode niet aan de eis van functiescheiding wordt voldaan en wie de ambtenaren zijn
die in deze periode belast zijn met de verstrekking, het beheer en de uitreiking van
de reisdocumenten en bijschrijvingsstickers?
Indien u vraag 3.6.1 met ‘ja’ heeft beantwoord, beantwoord dan ook deze vraag met
‘ja’.
|
→
|
+
|
W
|
3.6.4
|
Worden de aanvraagformulieren bewaard en afschriften gemaakt van de gegevens van de
documenten die zijn verstrekt in de periode waarin niet aan de eis van functiescheiding
wordt voldaan?
Indien u vraag 3.6.1 met ‘ja’ heeft beantwoord, beantwoord dan ook deze vraag met
‘ja’.
|
→
|
+
|
W
|
3.6.5
|
Wordt na afloop van de periode waarin niet aan de eis van functiescheiding wordt voldaan,
gecontroleerd of de in art. 93 lid 4 en 5 bedoelde verslagen en gegevens aanwezig
zijn en of de verstrekking, het beheer en de uitreiking op de voorgeschreven wijze
hebben plaatsgevonden?
Indien u vraag 3.6.1 met ‘ja’ heeft beantwoord, beantwoord dan ook deze vraag met
‘ja’.
|
→
|
+
|
W
|
3.6.6
|
Wordt deze controle uitgevoerd door een ambtenaar die in de desbetreffende periode
niet betrokken is geweest bij de verstrekking, het beheer en de uitreiking van de
reisdocumenten en bijschrijvingsstickers?
Indien u vraag 3.6.1 met ‘ja’ heeft beantwoord, beantwoord dan ook deze vraag met
‘ja’.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
3.7
|
Functiescheiding tussen aanvraag en verstrekking
|
|
|
|
Naast de functiescheiding tussen de bij de verstrekking en uitreiking van de reisdocumenten
en bijschrijvingsstickers betrokken functionarissen stelt de PUN dat zoveel mogelijk
tevens functiescheiding dient te bestaan tussen het in behandeling nemen van de aanvraag
en de beslissing om het document aan deze aanvrager te verstrekken. (PUN art. 93)
|
|
|
|
3.7.1
|
Is er in uw gemeente functiescheiding tussen het in behandeling nemen van de aanvraag
en de beslissing tot verstrekking van de reisdocumenten?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
3.8
|
Opvang en ondersteuning
|
|
|
|
Medewerkers in ‘risicofuncties’ moeten weten dat zij ondersteuning kunnen krijgen
van een vertrouwenspersoon of van een externe hulpverlener. Bijvoorbeeld als ze ‘last’
ervaren van publiek, met geweld zijn bedreigd, gevraagd zijn om mee te werken aan
een strafbaar feit, of als ze het gevoel hebben dat ze in een positie worden gemanoeuvreerd
waarin anderen hun kennis of hun bevoegdheden kunnen misbruiken. Het verdient aanbeveling
om hiervoor beleid te ontwikkelen en afspraken te maken voor de opvang van medewerkers.
Dit beleid maakt onderdeel uit van het beveiligingsplan.
|
|
|
|
3.8.1
|
Bestaan er op de afdeling Burgerzaken of bij uw gemeente afspraken m.b.t. de opvang
en ondersteuning van slachtoffers van agressief publiek of van pogingen tot beïnvloeding
door kwaadwillenden?
|
→
|
+
|
A
|
3.8.2
|
Bestaan er afspraken dat bij openlijke incidenten (collega's en leidinggevenden weten
ervan) de hulpverlener ongevraagd contact zoekt met betrokkenen?
|
→
|
+
|
A
|
3.8.3
|
Kan een medewerker een vertrouwenspersoon raadplegen voor melding van ‘ongewenste
beïnvloeding door derden’ zonder dat collega's of leidinggevenden hier weet van hebben?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
3.9
|
Inschakelen van c.q ondersteuning door politie
|
|
|
|
Het verdient aanbeveling schriftelijke afspraken te maken met de politie over hoe
er gereageerd zal worden in geval van een vraag om ondersteuning vanaf de afdeling
Burgerzaken. Daarin kan worden vastgelegd binnen welke tijd de politie kan of zal
arriveren, welke acties door de politie worden ondernomen, wat de politie verwacht
van de medewerkers van de afdeling Burgerzaken en welke mogelijkheden worden benut
om te communiceren tussen de politie en medewerkers binnen het gebouw. Bij (pogingen
tot) fraude door publiek is het van belang dat de aanvrager kan worden gehoord door
de politie en dat het Openbaar Ministerie onderzoek kan instellen. Dit vraagt om afspraken
tussen gemeente, politie en Openbaar Ministerie over prioriteitstelling en over de
wijze waarop op pogingen tot fraude zal worden gereageerd. In dit deel van het BeveiligingsNet
wordt ingegaan op de organisatorische kanten van de alarmopvolging. In het hoofdstuk
over bouwkundige en electrotechnische voorzieningen wordt ingegaan op de alarmopvolging
na inbraakmeldingen of via een alarmknop.
|
|
|
|
3.9.1
|
Zijn er afspraken vastgelegd over ondersteuning door de politie bij agressieve incidenten
op de afdeling Burgerzaken?
|
→
|
+
|
A
|
3.9.2
|
Zijn er afspraken met de politie en/of het Openbaar Ministerie hoe te handelen als
een aanvrager verdacht wordt van (een poging tot) fraude?
|
→
|
+
|
A
|
3.9.3
|
Zijn de afspraken over hoe te handelen in geval van (een poging tot) fraude vastgesteld
door het bevoegd gezag?
|
→
|
+
|
A
|
3.9.4
|
Zijn de afspraken over hoe te handelen in geval van (een poging tot) fraude vastgesteld
in het driehoeksoverleg tussen de korpsbeheerder, de korpschef en de hoofdofficier
van Justitie?
|
→
|
+
|
A
|
3.9.5
|
Zijn alle medewerkers die met agressieve incidenten of (het vermoeden van) fraude
te maken kunnen krijgen op de hoogte gesteld van de afgesproken werkwijze?
Toelichting: Hier wordt niet alleen gedoeld op medewerkers van de afdeling Burgerzaken,
maar ook van aanliggende afdelingen en de receptiebalie.
|
→
|
+
|
A
|
3.9.6
|
Wordt regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) getoetst of deze afspraken nog bekend zijn
bij alle betrokkenen?
|
→
|
+
|
A
|
3.9.7
|
Wordt de alarmopvolging periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) besproken met de betrokken
partijen en/of getest?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
3.10
|
Veiligheid op decentrale afgiftepunten
|
|
|
|
Op alle afgiftepunten (wijkservicecentra, hulpsecretarieën, etc.) dienen de medewerkers
van de afdeling Burgerzaken te allen tijde, dus ook buiten reguliere kantoortijden
(avond- of weekendopenstelling) veilig te kunnen werken. Lokaal moeten risico's worden
ingeschat (diefstal van documenten of geld, maar ook agressie van publiek en de persoonlijke
veiligheid van medewerkers op weg van en naar het werk etc.) en moeten afspraken worden
gemaakt om die risico's af te dekken.
|
|
|
|
3.10.1
|
Zijn op alle afgiftepunten van de afdeling Burgerzaken mogelijkheden aanwezig om interne
of externe hulp in te roepen?
|
→
|
+
|
A
|
3.10.2
|
Zijn alle afgiftepunten van de afdeling Burgerzaken voorzien van vluchtroutes waarlangs
het personeel in geval van onraad de afdeling kan verlaten?
|
→
|
+
|
A
|
3.10.3
|
Is de bezetting van alle afgiftepunten van de afdeling Burgerzaken afgestemd op een
inschatting van lokale risico's in de buurt?
|
→
|
+
|
A
|
3.10.4
|
Is bij het bepalen van de openingstijden van de afgiftepunten van de afdeling Burgerzaken
rekening gehouden met een inschatting van lokale risico's in de buurt?
weekendopenstelling, voldoende beveiligd naar de mening van de medewerkers?
|
→
|
+
|
A
|
3.10.6
|
Kan op alle afgiftepunten van de afdeling Burgerzaken altijd, dus ook tijdens de avond-
of weekendopenstelling, in noodgevallen ondersteuning worden ingeroepen?
|
→
|
+
|
A
|
RESULTAAT
4. BOUWKUNDIGE EN ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENINGEN
4.1
|
Inbraakwerende voorzieningen op de afdeling
|
|
Ja
|
Nee
|
De technische beveiliging rondom de opslag van reisdocumenten, materialen en apparatuur
is gebaseerd op het principe van ‘compartimentering’. Bouwkundige en elektrotechnische
middelen moeten inbraak in een vroeg stadium signaleren en vertragen. Omdat de voor
de aanvraag, verstrekking en uitgifte van reisdocumenten benodigde apparatuur (en
soms de materialen) op de afdeling achterblijven, moet de afdeling tegen inbraak en
diefstal worden beveiligd. Voor adviezen aangaande inbraakwerende voorzieningen kan
een gecertificeerd NCP beveiligingsbedrijf worden ingeschakeld. De Stichting Kwaliteitsborging
Preventie, onderdeel van het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP), publiceert een
actuele lijst van gecertificeerde NCP beveiligingsbedrijven op www.ncpreventie.nl.
Het verdient aanbeveling om de afdeling Burgerzaken te laten certificeren door één
van deze NCP Beveiligingsbedrijven.
|
|
|
|
4.1.1
|
Heeft de gemeente een NCP beveiligingscertificaat voor de bouwkundige en elektrotechnische
voorzieningen op de afdeling Burgerzaken?
|
→
|
+
|
A
|
4.1.2
|
Zijn alle relevante deuren van de afdeling Burgerzaken braakwerend en afsluitbaar?
|
→
|
+
|
A
|
4.1.3
|
Is de afdeling Burgerzaken voorzien van inbraakwerende beglazing en/of zijn alle gevelopeningen
afgeschermd?
Toelichting: Het gaat hier om de ramen op de begane grond en de eerste verdieping
en op plaatsen die via aangrenzende daken en goten etc. benaderbaar zijn.
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
4.2
|
Inbraakvertragende en brandwerende voorzieningen
|
|
|
|
Buiten werktijden moeten de gepersonaliseerde reisdocumenten, de ingehouden reisdocumenten,
de bijschrijvingsstickers, de opslagmedia, de programmatuur, de documentatie en de
overige materialen (dus ook stempels en formulieren) worden opgeslagen in een inbraakvertragende
en brandwerende voorziening (zoals een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis)
met een indicatie waardeberging van fl. 2.500,00 (vanaf 1 januari 2002 € 1.000,00). Deze indicatie waardeberging moet gezien worden in het licht van de overige
beveiligingsmaatregelen (braakwerendheid en afsluitbaarheid van de afdeling, het inbraakdetectiesysteem
en de alarmopvolging), waardoor het gerealiseerde beveiligingsniveau veel hoger is
dan de genoemde indicatie van fl. 2.500,00 (vanaf 1 januari 2002 € 1.000,00). Tijdens werktijden moeten de documenten, materialen en apparatuur onder
voortdurend toezicht staan, op een voor onbevoegden onbereikbare en afsluitbare plaats.(PUN art. 91)
|
|
|
|
4.2.1
|
Worden in uw gemeente, buiten werktijden, alle documenten, de bijschrijvingsstickers,
de opslagmedia, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen opgeslagen
in een inbraakvertragende en brandwerende voorziening met een indicatie waardeberging
van minimaal fl. 2.500,00 (vanaf 1 januari 2002 € 1.000,00)?
Toelichting: De situatie na de introductie van de nieuwe generatie reisdocumenten
nodigt uit tot het gebruik van verplaatsbare opslagvoorzieningen (waarin de gepersonaliseerde
documenten op nummer of op alfabet worden opgeslagen). Voorzieningen die niet zijn
verankerd hebben geen beveiligingswaarde en mogen dus niet worden gebruikt om documenten,
materialen etc. buiten werktijden in op te slaan. Ook niet als ze in een gedetecteerde
(kluis)ruimte zijn geplaatst.
|
→
|
+
|
W
|
4.2.2
|
Bevindt deze voorziening zich in een afgesloten beveiligde ruimte?
|
→
|
+
|
W
|
4.2.3
|
Bevinden in uw gemeente, gedurende openingstijden, alle documenten, de bijschrijvingsstickers,
de opslagmedia, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen zich onder
voortdurend toezicht?
|
→
|
+
|
W
|
4.2.4
|
Bevinden in uw gemeente, gedurende openingstijden, alle documenten, de bijschrijvingsstickers,
de opslagmedia, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen zich op
een afsluitbare plek die voor onbevoegden onbereikbaar is?
Toelichting: Als de afdeling als geheel afgesloten is, wordt dit beschouwd als voor
onbevoegden onbereikbaar.
|
→
|
+
|
W
|
4.2.5
|
Is het RAAS zodanig opgesteld dat het intoetsen van PIN-codes en het verzenden van
gegevens naar de producent onzichtbaar is voor onbevoegden?
Toelichting: De persoonsgebonden PIN-codes dienen zorgvuldig te worden beveiligd.
Het intoetsen van codes kan makkelijk van afstand (vanuit de hal, maar ook van buiten
het gemeentehuis) worden geobserveerd.
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
4.3
|
Inbraaksignalerende voorzieningen
|
|
|
|
Vroegtijdige signalering van inbraakpogingen is essentieel in het beveiligingsconcept.
Op de afdeling Burgerzaken zijn veel goederen en gegevens van waarde aanwezig. De
plaats waar de voorraad reisdocumenten, de materialen, programmatuur, opslagmedia
en het RAAS zijn opgeslagen, moet voorzien zijn van een elektronisch inbraakalarmeringssysteem
dat voorziet in een zogenoemde gecontroleerde vaste-lijn-verbinding met een door de
rijksoverheid toegelaten alarmcentrale. (PUN art. 91)
|
|
|
|
4.3.1
|
Zijn in uw gemeente, buiten werktijden, alle documenten, de bijschrijvingsstickers,
de opslagmedia, de programmatuur, de documentatie en de overige materialen beveiligd
middels een elektronisch inbraakalarm dat een gecontroleerde lijnverbinding heeft
naar een alarmcentrale?
Toelichting: Op de transmissieleiding tussen de opslagplaats en de alarmcentrale moet
voortdurend dataverkeer mogelijk zijn. Daarom moet deze lijn worden beschermd tegen
storingen of sabotage. De functionele eisen zijn opgenomen in NEN EN 50136-1-1. De
opslag van reisdocumenten valt daarmee in het AL1 traject (van de NCP classificatie),
dat een praktisch continue bewaakte transmissieweg omvat. AL1 wordt uitgewerkt in
de eisen m.b.t. controleperiodes, de maximale transmissietijd, meldingstijd, testtijd,
beschikbaarheid etc.
|
→
|
+
|
W
|
4.3.2
|
Is het detectiesysteem in uw gemeente geïnstalleerd en/of gecontroleerd door een erkend
beveiligingsbedrijf?
Toelichting: Erkende bedrijven kunnen helpen om ter plekke specifieke oplossingen
te bedenken. Om materialen en apparatuur etc. die buiten werktijden op de afdeling
achterblijven te beveiligen, is het bijvoorbeeld vaak aan te raden de productieruimte
en de afdeling Burgerzaken m.b.v. bewegingsmelders tot een logische groep in het beveiligingssysteem
te groeperen die separaat in- en uitgeschakeld kan worden.
|
→
|
+
|
A
|
4.3.3
|
Is op de afdeling Burgerzaken een beveiligde sleutelkast aanwezig?
Toelichting: Een sleutelkast kan extra worden beveiligd door deze in de gedetecteerde
ruimte te plaatsen of met eigen middelen te beveiligen (bijvoorbeeld d.m.v. een magneet-
of trilcontact waarmee manipulatie kan worden gedetecteerd).
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
4.4
|
Afspraken met de alarmcentrale
|
|
|
|
Een alarmsysteem moet voortdurend in optimale staat verkeren. Juist bij storingen
is de afdeling zeer kwetsbaar. Wanneer snelle en adequate service niet gegarandeerd
is, kunnen kwaadwillenden hiervan gebruik maken. De gemeente heeft voor wat het technische
aspect betreft te maken met twee partijen: de alarmcentrale, die moet zorgen voor
de alarmafhandeling en waarschuwt bij storingen, en de installateur van de alarminstallatie,
die verantwoordelijk is voor het onderhoud en het oplossen van technische storingen.
|
|
|
|
4.4.1
|
Is contractueel vastgelegd dat de alarmcentrale 24 uur per dag service levert?
|
→
|
+
|
A
|
4.4.2
|
Is contractueel vastgelegd dat de alarmcentrale storingen binnen 4 uur onderzoekt
en zo snel mogelijk verhelpt?
|
→
|
+
|
A
|
4.4.3
|
Wordt het alarmsysteem periodiek (minstens 1 × per jaar) getest?
|
→
|
+
|
A
|
4.4.4
|
Is gedurende uitval, storing of onderhoud van het alarmsysteem manbewaking in het
gemeentehuis gegarandeerd?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
4.5
|
Alarmopvolging
|
|
|
|
Bij een melding van de alarminstallatie moet bekend zijn wie wat moet doen en wie
moet worden gewaarschuwd.
|
|
|
|
4.5.1
|
Is er in uw gemeente een alarmopvolgingsprocedure die in werking treedt als het inbraaksignaleringssysteem
een alarm genereert?
|
→
|
+
|
A
|
4.5.2
|
Is in de alarmopvolgingsprocedure opgenomen welke ambtenaren binnen de gemeente gewaarschuwd
moeten worden?
|
→
|
+
|
A
|
4.5.3
|
Is in de alarmopvolgingsprocedure opgenomen wie er in het gebouw op onderzoek uitgaat?
|
→
|
+
|
A
|
4.5.4
|
Is in de alarmopvolgingsprocedure opgenomen wanneer de politie wordt ingeschakeld?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
4.6
|
Interne alarmknoppen
|
|
|
|
Als de veiligheid van het personeel en/of het publiek in gevaar is – bijvoorbeeld
in geval van agressie of bedreiging door publiek – kan via een interne alarmmelding
(bijvoorbeeld aan de receptie of interne dienst) snel hulp worden ingeroepen. Indien
nodig kan via 1-1-2 hulp van politie worden ingeroepen.
|
|
|
|
4.6.1
|
Zijn op de afdeling Burgerzaken (aan de balie en in de backoffice) alarmknoppen aangebracht
waarmee interne hulp kan worden ingeroepen?
|
→
|
+
|
A
|
RESULTAAT
5. ICT BEVEILIGING
5.1
|
ICT-voorzieningen
|
|
Ja
|
Nee
|
Het RAAS is zo beveiligd dat ongeautoriseerde toegang niet mogelijk is. Er mogen geen
wijzigingen aan het systeem aangebracht worden anders dan door de producent is aangegeven.
De ICT-voorzieningen mogen niet via het gemeentelijk netwerk benaderbaar zijn.
|
|
|
|
5.1.1
|
Is de netwerkomgeving waarop het RAAS aansluit op hetzelfde niveau beveiligd als dat
van de GBA?
|
→
|
+
|
A
|
5.1.2
|
Is de beveiliging van het netwerk en de datacommunicatie tussen het RAAS en de reisdocumentenmodule
op hetzelfde niveau als voor het GBA berichtenverkeer?
|
→
|
+
|
A
|
5.1.3
|
Worden de systeemmeldingen op het RAAS dagelijks bekeken en afgehandeld?
|
→
|
+
|
A
|
5.1.4
|
Zijn er procedures om onregelmatigheden op het RAAS af te handelen?
|
→
|
+
|
A
|
5.1.5
|
Is in deze procedures opgenomen dat de ABR betrokken is bij de afhandeling van onregelmatigheden?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
5.2
|
Back-up systeem voor het RAAS
|
|
|
|
Opgeslagen informatie moet worden beschermd tegen storingen van het systeem, brand,
etc. Als er iets met het systeem gebeurt, kan na een herstart teruggekeerd worden
naar de actuele situatie. (PUN art. 92)
|
|
|
|
5.2.1
|
Wordt dagelijks een back-up gemaakt van de in de reisdocumentenmodule en de in het
reisdocumentenstation opgeslagen gegevens?
|
→
|
+
|
W
|
5.2.2
|
Worden voor dagelijkse back-ups ‘om en om’ drie tapes of meer gebruikt, waarvan er
altijd één op het afgiftepunt wordt bewaard in de braakwerende kast met een indicatie
waardeberging van minimaal fl. 2.500,00 (vanaf 1 januari 2002 · 1.000,00)?
|
→
|
+
|
W
|
RESULTAAT
6. IDENTITEITSVERIFICATIE
6.1
|
Verificatie van de identiteit van de aanvrager
|
|
Ja
|
Nee
|
Het aanvragen van een reisdocument is een fraudegevoelig moment, met name op het terrein
van de identiteitsverificatie. Een onrechtmatige verstrekking heeft grote gevolgen,
omdat documenten op een valse naam c.q. valse identiteit moeilijk kunnen worden opgespoord.
Iedere aanvraag van een reisdocument is uniek en mag niet verworden tot een routinehandeling.
De juridische verstrekking dient zo mogelijk te worden verricht door een andere ambtenaar
dan degene die de aanvraag in behandeling heeft genomen (functiescheiding, PUN Art.
93 lid 2). Door bij het in behandeling nemen van de aanvraag een kopie van het oude
document te maken, kan de ambtenaar in de backoffice nog een aanvullende check uitvoeren
op de identiteitsverificatie. Bij de identiteitsverificatie in de frontoffice worden
de volgende elementen gecontroleerd:
-
a)
de echtheidskenmerken in het oude document;
-
b)
de persoonsgegevens en het documentnummer van het oude document (vergelijking van
de informatie in de GBA);
-
c)
de vergelijking van de foto op het oude document met de nieuwe foto (foto-foto);
-
d)
d) de vergelijking van de foto's met de persoon van de aanvrager (foto-persoon);
-
e)
e) vergelijking van de handtekening op het oude document en het aanvraagformulier.
(PUN art. 22 en 38)
|
|
|
|
6.1.1
|
Worden bij de identiteitsverificatie de echtheidskenmerken in het oude document gecontroleerd?
|
→
|
+
|
W
|
6.1.2
|
Worden bij de identiteitsverificatie de persoonsgegevens en het documentnummer van
het oude document vergeleken met de informatie in de GBA?
|
→
|
+
|
W
|
6.1.3
|
Wordt bij de identiteitsverificatie een foto-foto en een foto-persoon vergelijking
uitgevoerd?
Toelichting: De eisen waaraan de nieuwe foto moet voldoen, zijn beschreven in PUN art. 28. In bijlage
9 zijn tips voor foto-foto en foto-persoon vergelijking opgenomen.
|
→
|
+
|
W
|
6.1.4
|
Wordt bij de identiteitsverificatie de handtekening van de aanvrager in het oude document
vergeleken met die op het aanvraagformulier?
|
→
|
+
|
W
|
6.1.5
|
Worden, in geval er twijfel bestaat over de identiteit van de aanvrager, nadere identificerende
vragen gesteld?
Toelichting: Zie bijlage 8a en 8b voor meer informatie over identificerende vragen.
|
→
|
+
|
W
|
6.1.6
|
Wordt, zolang onvoldoende zekerheid omtrent de identiteit van de aanvrager kan worden
verkregen, de aanvraag niet in behandeling genomen?
|
→
|
+
|
W
|
6.1.7
|
Wordt een kopie gemaakt van het oude document dat wordt opgeslagen in het aanvraagdossier?
Toelichting: In gevallen waarin functiescheiding bestaat tussen het in behandeling
nemen van de aanvraag en de beslissing op de verstrekking kan de verstrekkende ambtenaar
een aanvullende check op de identiteitsverificatie verrichten aan de hand van de kopie
van het oude document in het aanvraagdossier.
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
6.2
|
Vermissing bij de aanvraag
|
|
|
|
Indien de aanvrager geen oud document kan overleggen, dient hij een door de Nederlandse
politie opgemaakt proces-verbaal te overleggen en een verklaring van vermissing te
ondertekenen. (PUN art. 27 en 61)
|
|
|
|
6.2.1
|
Wordt, indien het oude document is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet is ingenomen, dit gegeven, alsmede het nummer van het desbetreffende reisdocument
en de autoriteit die het heeft verstrekt, in de aanvraag vermeld?
|
→
|
+
|
W
|
6.2.2
|
Wordt, in geval van vermissing of inname van het oude document, de aanvrager gevraagd
een schriftelijke verklaring omtrent de vermissing af te leggen c.q. een schriftelijke
verklaring omtrent de inname over te leggen ten overstaan van de ambtenaar die de
aanvraag in ontvangst neemt?
|
→
|
+
|
W
|
6.2.3
|
Wordt een gewaarmerkte kopie van het proces-verbaal van de vermissing opgemaakt door
de Nederlandse politie dan wel een door de betreffende autoriteit afgegeven schriftelijke
verklaring van inname, als integraal onderdeel toegevoegd aan de schriftelijke verklaring
omtrent de vermissing of inname?
|
→
|
+
|
W
|
6.2.4
|
Wordt de datum waarop de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing wordt afgelegd
dan wel de schriftelijke verklaring omtrent de inname wordt overgelegd, alsmede het
nummer van het proces-verbaal van de politie vastgelegd op het aanvraagformulier?
|
→
|
+
|
W
|
6.2.5
|
Wordt de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing en de toegevoegde kopie van
het proces-verbaal van de politie dan wel de kopie van de schriftelijke verklaring
omtrent de inname bewaard in de reisdocumentenadministratie?
|
→
|
+
|
W
|
6.2.6
|
Wordt van de vermissing melding gemaakt aan de Directie Recherche van het Korps Landelijke
Politie Diensten door verstrekking van dit gegeven uit de basisadministratie?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
6.3
|
Identiteitsverificatie op basis van het oude aanvraagformulier
|
|
|
|
Als de aanvrager geen oud document kan inleveren, als er twijfel is over de gegevens
in het getoonde reisdocument of als er onvoldoende zekerheid over de identiteit van
de aanvrager bestaat, moeten de in de reisdocumentenadministratie opgenomen gegevens
behorende bij het ‘oude’ document (niet zijnde een nooddocument) worden geraadpleegd.
Als deze gegevens zich elders bevinden, dienen ze te worden opgevraagd en moet in
de aanvraag worden vermeld bij welke autoriteit de gegevens zijn opgevraagd (PUN art.
22, lid 2 en 3). Slechts als de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid
kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de paspoortwet
aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument kan bij vermissing van een eerder
uitgereikt reisdocument het raadplegen van de gegevens uit de reisdocumentenadministratie
achterwege blijven (PUN art. 22 en 102).
|
|
|
|
6.3.1
|
Worden – indien de aanvrager niet in staat is een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument
over te leggen, de in het overgelegde reisdocument vermelde gegevens afwijken van
de gegevens die over de aanvrager in de basisadministratie zijn opgenomen dan wel
anderszins onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit van de aanvrager – de
in de reisdocumenten-administratie opgenomen gegevens behorende bij het eerder aan
betrokkene uitgereikte document (niet zijnde een nooddocument) geraadpleegd?
Toelichting: Indien de ‘oude’ aanvraaggegevens nog niet digitaal zijn opgeslagen (vanaf 1 oktober 2001) dient het originele oude aanvraagformulier te worden opgevraagd.
|
→
|
+
|
W
|
6.3.2
|
Wordt, bij het vaststellen van de identiteit op basis van de gegevens in het originele
aanvraagformulier dat is opgevraagd bij een andere autoriteit, in de aanvraag vermeld
van welke autoriteit de gegevens zijn ontvangen?
|
→
|
+
|
W
|
6.3.3
|
Wordt, na de identiteitsverificatie, het originele aanvraagformulier bewaard als onderdeel
van de reisdocumentenadministratie, behorende bij het uitgereikte nieuwe reisdocument?
Toelichting: Deze verplichting geldt alleen in situaties waarin de ‘oude’ aanvraaggegevens
nog niet digitaal zijn opgeslagen, dus vóór 1 oktober 2001. Voor aanvraagformulieren van na die datum wordt gewerkt met een digitale kopie van
het aanvraagformulier.
|
→
|
+
|
W
|
6.3.4
|
Wordt, alvorens een origineel oud aanvraagformulier wordt verstrekt aan een gemeente
die daarom ingevolge de PUN artikel 22 lid 3 vraagt, van het betreffende aanvraagformulier een kopie gemaakt die wordt bewaard
in het reisdocumentenarchief?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
6.4
|
Identiteitsverificatie bij een eerste aanvraag of bijschrijving
|
|
|
|
De eerste aanvraag van een reisdocument is een kwetsbaar moment. De identiteitsverificatie
moet geschieden op basis van andere informatie dan die uit een door de Nederlandse
overheid verstrekt reisdocument c.q. een origineel aanvraagformulier. (PUN art. 22)
|
|
|
|
6.4.1
|
Wordt een aanvrager aan wie niet eerder een Nederlands reisdocument is verstrekt,
gevraagd andere identiteitsdocumenten voorzien van zijn foto en handtekening over
te leggen?
|
→
|
+
|
W
|
6.4.2
|
Wordt naar de identiteit van een aanvrager, aan wie niet eerder een Nederlands reisdocument
is verstrekt, die geen andere identiteitsdocumenten voorzien van zijn foto en handtekening
overlegt of over wiens identiteit desondanks twijfel blijft bestaan, een gericht onderzoek
ingesteld?
Toelichting: Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de identiteit met
behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een
bevoegde autoriteit en eventuele andere bewijsstukken.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
6.5
|
Identificerende vragen
|
|
|
|
Een ondersteunend element van de identiteitsverificatie is het stellen van identificerende
vragen. Bij een reguliere aanvraag worden vaak vragen gesteld om te checken of de
informatie in de GBA nog actueel is (bijvoorbeeld “woont u nog op …”.) Dit type vragen
is onvoldoende om de identiteit vast te stellen. Het stellen van vragen moet dus zorgvuldig
gebeuren. (Zie bijlage 8a en 8b voor meer informatie over identificerende vragen.)
|
|
|
|
6.5.1
|
Bevat het beveiligingsplan een op schrift vastgelegde procedure waarin is vastgelegd
hoe te werk te gaan als identificerende vragen worden gesteld?
|
→
|
+
|
A
|
6.5.2
|
Wordt bij het stellen van identificerende vragen gebruik gemaakt van een gestructureerde
vragenlijst?
|
→
|
+
|
A
|
6.5.3
|
Bestaat er een norm over het minimale aantal antwoorden dat de aanvrager tenminste
juist moet beantwoorden?
|
→
|
+
|
A
|
6.5.4
|
Wordt op een formulier vastgelegd welke identificerende vragen zijn gesteld en hoe
de aanvrager heeft geantwoord?
|
→
|
+
|
A
|
6.5.5
|
Wordt het formulier met antwoorden op identificerende vragen opgeslagen in de reisdocumentenadministratie?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
6.6
|
Verschijning van de aanvrager in persoon
|
|
|
|
Bij het vaststellen van de identiteit van de aanvrager speelt de controle van de foto
en de handtekening van de aanvrager een grote rol. Daarom dient de aanvrager in persoon
te verschijnen en het aanvraagformulier aan de balie te ondertekenen. Slechts indien
de aanvrager daartoe door leeftijd of handicap niet in staat is, kan hiervan worden
afgeweken. In dat geval dient dit met vermelding van reden in de aanvraag te worden
vermeld (PUN art. 29 en 30). Geadviseerd wordt het laten ondertekenen van het aanvraagformulier
op een andere plek dan in het gemeentehuis te laten verrichten door een daartoe geautoriseerde
bezoldigde ambtenaar. (PUN art. 29 en 30)
|
|
|
|
6.6.1
|
Wordt slechts, indien de aanvrager door leeftijd of handicap niet in staat is bij
de aanvraag in persoon te verschijnen, van de mogelijkheid gebruik gemaakt zijn handtekening
op een andere plek dan in het gemeentehuis op het aanvraagformulier te plaatsen?
|
→
|
+
|
W
|
6.6.2
|
Wordt, indien de aanvrager door leeftijd of handicap niet in staat is bij de aanvraag
in persoon te verschijnen en het aanvraagformulier te ondertekenen, hiervan altijd
met vermelding van redenen in het aanvraagformulier melding gemaakt?
|
→
|
+
|
W
|
6.6.3
|
Wordt, indien de aanvrager het aanvraagformulier op een andere plek dan in het gemeentehuis
moet ondertekenen, de identiteitsverificatie gedaan door een daartoe geautoriseerde
bezoldigde ambtenaar?
|
→
|
+
|
A
|
6.6.4
|
Bezitten de ambtenaren die in voorkomende gevallen onderdelen van het aanvraagproces
buiten het gemeentehuis voor hun rekening nemen, de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden?
Toelichting: Deze ambtenaar moet in staat zijn de controles uit te voeren die horen
bij de identiteitsverificatie, nl. de echtheidskenmerken in het oude document en de
foto-foto en foto-persoon vergelijking.
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
6.7
|
Identiteitsverificatie van bij te schrijven kinderen
|
|
|
|
Met name om het risico van kindersmokkel en onterechte gezinshereniging te beperken,
dient de identiteitsverificatie van bij te schrijven kinderen met de grootste zorgvuldigheid
te gebeuren. Voor elke bijschrijving van een kind dient een afzonderlijke aanvraag
te worden opgemaakt. De identiteit wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij een
reguliere eerste aanvraag. Bijschrijving van kinderen is eveneens een situatie waarin
geen zekerheid kan worden ontleend aan een oud identiteitsdocument. De gegevens moeten
worden geverifieerd in de gemeentelijke basisadministratie of met andere bewijsstukken. (PUN art. 34)
|
|
|
|
6.7.1
|
Worden de persoonsgegevens van het kind zowel als de persoonsgegevens van de houder
van het reisdocument waarin het kind moet worden bijgeschreven, altijd geverifieerd
met behulp van de GBA en/of met andere bewijsstukken?
|
→
|
+
|
W
|
6.7.2
|
Worden, indien het bij te schrijven kind niet als ingezetene in de basisadministratie
is ingeschreven, de persoonsgegevens geverifieerd in de gemeente waar het wel is ingeschreven
dan wel aan de hand van bewijsstukken die door degene die het verzoek tot bijschrijving
doet, worden overgelegd?
|
→
|
+
|
W
|
6.7.3
|
Wordt, indien twijfel bestaat aan de identiteit van het bij te schrijven kind, daarnaar
een gericht onderzoek ingesteld?
Toelichting: Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de identiteit met
behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een
bevoegde autoriteit en eventuele andere bewijsstukken.
|
→
|
+
|
W
|
6.7.4
|
Wordt van overgelegde identiteitsdocumenten en/of andere bewijsstukken altijd melding
gemaakt in het aanvraagformulier?
|
→
|
+
|
W
|
6.7.5
|
Worden identificerende vragen zo mogelijk gesteld aan het bij te schrijven kind zelf?
Toelichting: Identificerende vragen dienen bij voorkeur niet aan ouders, verzorgers
etc. te worden gesteld.
|
→
|
+
|
A
|
6.7.6
|
Wordt een bij te schrijven kind zoveel mogelijk gevraagd andere (identiteits)documenten
voorzien van zijn foto en handtekening over te leggen?
|
→
|
+
|
A
|
6.7.7
|
Wordt, zolang onvoldoende zekerheid omtrent de identiteit van het bij te schrijven
kind kan worden verkregen, de aanvraag niet in behandeling genomen?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
6.8
|
Verklaring van toestemming
|
|
|
|
Bij een aanvraag door, of ten behoeve van, een minderjarige dient een verklaring van
toestemming te worden overgelegd van degenen die het gezag over het kind uitoefenen.
Behalve de ouders kan dit een voogd zijn (bij een minderjarige) of de Raad voor de
Kinderbescherming c.q. de Voogdijraad (indien de minderjarige voorlopig aan deze is
toevertrouwd). Indien één van de ouders weigert een verklaring van toestemming af
te geven, kan deze op verzoek van de andere ouder worden vervangen door een verklaring
van de bevoegde rechter. Als een verklaring van toestemming door één of beide ouders
dan wel door de voogd of de Raad voor de Kinderbescherming wordt geweigerd, kan deze
op verzoek van de minderjarige van zestien jaar of ouder worden vervangen door een
verklaring van de bevoegde rechter. Een verklaring van toestemming hoeft niet te worden
overgelegd bij de aanvraag van een Europese identiteitskaart door, of ten behoeve
van, een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt. Bij een aanvraag
door, of ten behoeve van, een onder curatele gestelde wordt een verklaring van toestemming
van de curator overgelegd. (PUN art. 31 en 32)
|
|
|
|
6.8.1
|
Wordt in de schriftelijke verklaring van toestemming tevens de naam en de handtekening
opgenomen van degene die de aanvraag ten behoeve van een handelingsonbekwame indient?
|
→
|
+
|
W
|
6.8.2
|
Wordt in de aanvraag melding gemaakt van de overlegging van de betreffende verklaring
van toestemming?
|
→
|
+
|
W
|
6.8.3
|
Wordt de identiteit van de degene, die het gezag over de minderjarige uitoefent, of
van de curator vastgesteld als ware hij de aanvrager zelf?
|
→
|
+
|
W
|
6.8.4
|
Wordt, als degene die een verklaring van toestemming moet afgeven niet in persoon
verschijnt, de aanvraag slechts in behandeling genomen indien uit overgelegde stukken
met zekerheid kan worden afgeleid dat de verklaring van toestemming van de betreffende
persoon afkomstig is?
|
→
|
+
|
W
|
6.8.5
|
Wordt bij het vaststellen van de bevoegdheid tot het afgeven van de verklaring van
toestemming gebruik gemaakt van de door de betreffende persoon overgelegde stukken
en de omtrent het gezag of de curatele in de basisadministratie opgenomen gegevens?
|
→
|
+
|
W
|
6.8.6
|
Wordt, indien onzekerheid bestaat over de bevoegdheid van degene die het gezag over
de minderjarige uitoefent of van de curator, daarnaar een gericht onderzoek ingesteld?
|
→
|
+
|
W
|
RESULTAAT
7. DE BESLISSING OP DE AANVRAAG
7.1
|
Beslissing op de aanvraag
|
|
Ja
|
Nee
|
De beslissing op de aanvraag is feitelijk de juridische verstrekking van het nieuwe
reisdocument. De juridische verstrekking dient zo mogelijk te worden verricht door
een andere ambtenaar dan degene die de aanvraag in behandeling heeft genomen (functiescheiding,
PUN Art. 93 lid 2). Daarbij kan het zinvol zijn om bij het in behandeling nemen van
de aanvraag een kopie te maken van het oude document zodat de verstrekkende ambtenaar
nog een aanvullende check op de identiteitsverificatie kan verrichten. De verstrekkende
ambtenaar controleert of het aanvraagformulier volledig en correct is ingevuld en
parafeert ten bewijze van de verstrekking. (PUN art. 40 en 93)
|
|
|
|
7.1.1
|
Controleert de verstrekkende ambtenaar de aanvraaggegevens die in de reisdocumentenmodule
zijn vastgelegd?
|
→
|
+
|
W
|
7.1.2
|
Controleert de verstrekkende ambtenaar de signaleringslijst alvorens hij de beslissing
op de aanvraag neemt?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
7.2
|
Nader onderzoek en inschakelen politie
|
|
|
|
De problematiek rondom fraude met en misbruik van reisdocumenten (look-alikes, meervoudige
vermissingen, diefstal, etc.) is zorgelijk. Indien de ambtenaar twijfel houdt over
de identiteit van de aanvrager en/of als hij onregelmatigheden aan het oude document
vermoedt, moet de aanvraag worden aangehouden of kan worden besloten de aanvraag niet
in behandeling te nemen. Het is in dat geval aan te raden nader onderzoek in te stellen,
zo nodig in samenwerking met de politie.
|
|
|
|
7.2.1
|
Zijn in de beveiligingsprocedures afspraken opgenomen over extra controle in geval
van (meervoudige) vermissingen?
Toelichting: Mogelijke afspraken zijn:
|
→
|
+
|
A
|
7.2.2
|
Zijn er procedures wat te doen in geval van twijfel bij het vaststellen van de identiteit
van de aanvrager?
|
→
|
+
|
A
|
7.2.3
|
Wordt in geval van blijvende twijfel over de identiteit van de aanvrager de aanvraag
gestopt en nader onderzoek gedaan in samenwerking met de politie?
Toelichting: Hier wordt bedoeld twijfel die voortkomt uit de beoordeling van de aangeboden
documenten.
|
→
|
+
|
A
|
7.2.4
|
Wordt, als blijkt dat de aanvrager niet degene is voor wie hij zich uitgeeft, daarvan
altijd aangifte gedaan bij de politie?
|
→
|
+
|
A
|
RESULTAAT
8. ONTVANGST, UITREIKEN EN ONTTREKKING VAN REISDOCUMENTEN
8.1
|
Ontvangst van zendingen
|
|
Ja
|
Nee
|
M.b.t. het ontvangen van gepersonaliseerde documenten, bijschrijvingsstickers en persoonsgebonden
identificatiekaarten dienen heldere afspraken te worden vastgelegd. Het gaat hier
om afspraken m.b.t. de plaats en het tijdstip van de levering, de controles die daarbij
moeten worden uitgevoerd, de ambtenaren die hiertoe zijn geautoriseerd en de werkwijze
bij onregelmatigheden in de levering.
(PUN art. 43)
|
|
|
|
8.1.1
|
Vindt de (dagelijkse) levering plaats op het daartoe met de distributeur afgesproken
tijdstip?
Toelichting: Deze afspraken zijn van belang, omdat de (dagelijkse) ontvangst moet
geschieden door bevoegde ambtenaren en deze moeten kunnen rekenen op regelmaat.
|
→
|
+
|
W
|
8.1.2
|
Worden de documenten slechts in ontvangst genomen door tot ontvangst gemachtigde ambtenaren?
|
→
|
+
|
W
|
8.1.3
|
Toont de tot ontvangst gemachtigde ambtenaar de gewaarmerkte postmachtiging en legitimeert
hij zich, op verzoek van de distributeur, met een identiteitsdocument of een rijbewijs?
Toelichting: De distributeur mag de zending niet overdragen indien de persoon die
de zending in ontvangst neemt zich desgevraagd niet of niet voldoende kan legitimeren
dan wel niet kan aantonen dat hij bevoegd is de zending in ontvangst te nemen.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.2
|
Controle van de zending bij in ontvangst nemen
|
|
|
|
Alvorens de levering in ontvangst te nemen, dienen de tot ontvangst bevoegde ambtenaren
een aantal controles uit te voeren op de uitwendige staat van het geleverde pakket. (PUN art. 44)
|
|
|
|
8.2.1
|
Controleert de tot ontvangst bevoegde ambtenaar, alvorens de distributielijst te tekenen,
in het bijzijn van de distributeur of de zending voor hem bestemd is en of het pakket
onbeschadigd is?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.3
|
Onregelmatigheden bij de ontvangst van een zending
|
|
|
|
Indien er zich bij de ontvangst van een zending of bij de controle van de inhoud onregelmatigheden
voordoen, gelden specifieke procedures. In bijlage D van de PUN staan deze procedures
beschreven. (PUN art. 44)
|
|
|
|
8.3.1
|
Wordt, indien er sprake is van afwijkingen of beschadigingen van het te overhandigen
pakket, hiervan een proces-verbaal opgemaakt?
|
→
|
+
|
W
|
8.3.2
|
Wordt, indien het pakket beschadigd is, in het bijzijn van de distributeur in een
voor het publiek afgesloten ruimte gecontroleerd of er documenten ontbreken?
Toelichting: Hier wordt ook gedoeld op bijschrijvingsstickers en persoonsgebonden
identificatiekaarten.
|
→
|
+
|
W
|
8.3.3
|
Wordt ook in geval van beschadiging het pakket in ontvangst genomen?
|
→
|
+
|
W
|
8.3.4
|
Wordt het afschrift van het proces-verbaal van de afwijking of beschadiging van de
zending door de autoriteit bewaard?
|
→
|
+
|
W
|
8.3.5
|
Wordt, indien de zending niet voor het afgiftepunt bestemd is, afwijkingen vertoont,
beschadigd is dan wel documenten ontbreken, gehandeld overeenkomstig bijlage D?
Toelichting: Het in kennis stellen van de leverancier en het agentschap BPR geschiedt
met gebruikmaking van modelformulier C9.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.4
|
Controle in het RAAS
|
|
|
|
Na controle van de uitwendige staat van het geleverde pakket wordt de inhoud van de
zending vergeleken met het door de leverancier verzonden electronische bericht betreffende
de zending. Als alles is gecontroleerd en akkoord bevonden, wordt dit feit in het
RAAS vastgelegd. (PUN art. 45)
|
|
|
8.4.1
|
Controleert een daartoe bevoegde ambtenaar of de ontvangen documenten overeenkomen
met de electronisch vooraangemelde documenten?
Toelichting: Er dient te worden gecontroleerd of de feitelijke zending overeenkomt
met de documentnummers in het door de leverancier verzonden elektronische bericht
betreffende de zending.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.5
|
Identiteitsverificatie bij uitreiken
|
|
|
|
Het is nodig zekerheid te verkrijgen over de vraag of degene aan wie het document
wordt uitgereikt dezelfde is als degene wiens identiteit is vastgesteld bij de aanvraag.
Om fraude te voorkomen, dient ook bij uitreiking de identiteit zorgvuldig te worden
vastgesteld. Mocht de aanvrager op het moment van aanvraag kans hebben gezien de ambtenaar
te misleiden (look-alike), dan kan dit wellicht bij de uitreiking alsnog worden opgemerkt.
Ter voorkoming van fraude is in de PUN vastgelegd, dat functiescheiding dient te bestaan
tussen de bij de verstrekking en de uitreiking betrokken ambtenaren (Art. 93 lid 1c)
en bij voorkeur tussen de bij de aanvraag en de verstrekking betrokken ambtenaren.
Het document moet dus door een andere ambtenaar worden uitgereikt dan degene die de
beslissing op de aanvraag (de verstrekking) heeft genomen. Er wordt geadviseerd bij
het uitreiken opnieuw de persoonsgegevens te vergelijken met de informatie in de GBA,
een foto-foto en foto-persoon vergelijking uit te voeren en de handtekening te controleren.
|
|
|
|
8.5.1
|
Worden, alvorens tot uitreiking van het reisdocument of plaatsing van een bijschrijvingssticker
over te gaan, de persoonsgegevens en het documentnummer van het oude document vergeleken
met de informatie in de GBA?
|
→
|
+
|
A
|
8.5.2
|
Wordt, alvorens tot uitreiking van het reisdocument of plaatsing van een bijschrijvingssticker
over te gaan, een foto-foto en een foto-persoon vergelijking uitgevoerd?
|
→
|
+
|
A
|
8.5.3
|
Wordt, alvorens tot uitreiking van het reisdocument of plaatsing van een bijschrijvingssticker
over te gaan, de handtekening gecontroleerd?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
8.6
|
Uitreiken bij tussentijdse verhuizing
|
|
|
|
Als de aanvrager tussen het moment van aanvragen en het moment van uitreiken verhuist
naar een andere gemeente moet de uitreiking geschieden in de gemeente waar de aanvrager
is ingeschreven op het moment van uitreiken. (PUN art. 51 en 54)
|
|
|
|
8.6.1
|
Wordt, als de aanvrager ten tijde van de uitreiking in de basisadministratie van een
andere gemeente staat ingeschreven, het reisdocument per aangetekende post gestuurd
naar de betreffende gemeente?
|
→
|
+
|
W
|
8.6.2
|
Wordt bij uitreiking van dit document een kennisgeving gestuurd naar de gemeente waarin
de aanvraag is ingediend en wordt de uitreiking in de reisdocumentenmodule vastgelegd?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.7
|
Vermissing bij uitreiking
|
|
|
|
Als de aanvrager tussen het moment van aanvragen en het moment van uitreiken zijn
oude document kwijtraakt (vermissing of inname), wordt bij de uitreiking gehandeld
als ware het document bij de aanvraag vermist (PUN art. 52). De procedure zoals beschreven in PUN art. 27 is dan van toepassing. (PUN art. 27, 52 en 61)
|
|
|
|
8.7.1
|
Wordt, als bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument het in te leveren reisdocument
is vermist of ingenomen, dit feit, het nummer van het desbetreffende reisdocument
en de autoriteit die het heeft verstrekt alsnog in de aanvraag opgenomen?
Toelichting: Indien deze gegevens op het moment van de uitreiking niet voorhanden
zijn, wordt hiernaar een gericht onderzoek ingesteld. Dit onderzoek schort de uitreiking
op.
|
→
|
+
|
W
|
8.7.2
|
Wordt, als bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument het in te leveren reisdocument
is vermist of ingenomen, de aanvrager gevraagd een schriftelijke verklaring omtrent
de vermissing of de inname af te leggen?
|
→
|
+
|
W
|
8.7.3
|
Wordt, als bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument het in te leveren reisdocument
is vermist, een gewaarmerkte kopie van het proces-verbaal, opgemaakt door de Nederlandse
politie dan wel een door de betreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring
van inname, als integraal onderdeel toegevoegd aan de schriftelijke verklaring omtrent
de vermissing of inname?
|
→
|
+
|
W
|
8.7.4
|
Wordt, als bij de uitreiking van het aangevraagde reisdocument het in te leveren reisdocument
is vermist of ingenomen, de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing en de toegevoegde
kopie van het proces-verbaal van de politie dan wel de kopie van de schriftelijke
verklaring omtrent de inname, bewaard in de reisdocumentenadministratie?
|
→
|
+
|
W
|
8.7.5
|
Wordt van de vermissing melding gemaakt aan de Directie Recherche van het Korps Landelijke
Politie Diensten door verstrekking van dit gegeven uit de basisadministratie?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.8
|
Tussentijdse vermissing
|
|
|
|
De melding van een vermissing van een reisdocument zonder dat een nieuw reisdocument
wordt aangevraagd, dient te worden geregistreerd in de GBA en te worden gemeld aan
de Directie Recherche van het Korps Landelijke Politie Diensten. (PUN art. 60 en 61)
|
|
|
|
8.8.1
|
Wordt, indien de houder van een reisdocument de tussentijdse vermissing van zijn reisdocument
meldt, een schriftelijke verklaring omtrent de vermissing afgenomen?
|
→
|
+
|
W
|
8.8.2
|
Wordt, indien de houder van een reisdocument de tussentijdse vermissing van zijn reisdocument
meldt, een kopie van het door de houder over te leggen proces-verbaal van vermissing
toegevoegd aan de schriftelijke verklaring omtrent de vermissing?
|
→
|
+
|
W
|
8.8.3
|
Wordt de schriftelijke verklaring omtrent de tussentijdse vermissing en de bijgevoegde
kopie van het proces-verbaal van de politie dan wel de kopie van de schriftelijke
verklaring omtrent de inname bewaard in de reisdocumentenadministratie?
|
→
|
+
|
W
|
8.8.4
|
Wordt de tussentijdse vermissing van een eerder uitgereikt Nederlands reisdocument,
niet zijnde een nooddocument, terstond opgenomen in de basisadministratie van de gemeente
waar de houder als ingezetene is ingeschreven?
|
→
|
+
|
W
|
8.8.5
|
Wordt de houder, die een mededeling van tussentijdse vermissing wil doen maar niet
in de basisadministratie van deze gemeente staat ingeschreven, verwezen naar de gemeente
waar hij in de basisadministratie is ingeschreven?
Toelichting: Als de houder niet als ingezetene in de basisadministratie is ingeschreven,
wordt hij verwezen naar de afdeling Burgerzaken van de gemeente Den Haag.
|
→
|
+
|
W
|
8.8.6
|
Wordt van de tussentijdse vermissing melding gemaakt aan de Directie Recherche van
het Korps Landelijke Politie Diensten door verstrekking van dit gegeven uit de basisadministratie?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.9
|
Onttrekking van documenten
|
|
|
|
Een reisdocument dat voldoet aan het in de PUN art. 67 lid 1 bepaalde, d.w.z. dat:
- -
het niet binnen drie maanden door de aanvrager in ontvangst is genomen;
- -
het door de burger, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, is ingeleverd;
- -
het vervallen is verklaard of is ingehouden, tenzij nog een beroep of een gerechtelijke
procedure loopt;
- -
het is ingehouden of ingeleverd, omdat het onbruikbaar is ten gevolge van misdruk,
verkeerde personalisatie of de onjuiste plaatsing van de bijschrijvingssticker;
- -
het als gevonden reisdocument is ontvangen en niet ingevolge art. 67 lid 1 onder e,
aan de houder kan worden teruggegeven,
dient terstond aan het verkeer te worden onttrokken.
Met name indien de geldigheidsduur nog niet is verstreken, maar ook als dat wel het
geval is, kunnen dergelijke documenten voor frauduleuze doeleinden worden gebruikt.
De onttrekking dient dus met zorg te worden omkleed.
Een document wordt definitief aan het verkeer onttrokken door het te vernietigen of
door het op de voorgeschreven wijze onbruikbaar gemaakt aan de houder terug te geven.
Ingeval van onttrekking door vernietiging wordt geadviseerd deze vernietiging te laten
uitvoeren in bijzijn van een tweede functionaris en deze vernietiging schriftelijk
te verantwoorden. (PUN art. 67)
|
|
|
|
8.9.1
|
Worden documenten die voldoen aan de criteria van art. 67, lid 1 terstond aan het verkeer onttrokken door deugdelijke vernietiging of door ze onbruikbaar
te maken?
|
→
|
+
|
W
|
8.9.2
|
Wordt de vernietiging van onttrokken documenten door twee functionarissen gedaan die
elkaar controleren?
|
→
|
+
|
A
|
8.9.3
|
Wordt de vernietiging van onttrokken documenten verantwoord door de betrokken functionarissen?
Toelichting: Verantwoording kan gebeuren door het opmaken en ondertekenen van een
protocol.
|
→
|
+
|
A
|
8.9.4
|
Worden ingeleverde oude documenten altijd op de voorgeschreven wijze onbruikbaar gemaakt,
alvorens ze aan de houder worden teruggegeven?
Toelichting: In art. 67, lid 4 staat voorgeschreven dat het onbruikbaar maken geschiedt
door het aanbrengen van 3 ponsgaten elk van tenminste 12 mm middellijn door het gehele
reisdocument of door het knippen van een driehoek (met zijden van tenminste 40 mm)
uit de rechterzijde van het gehele reisdocument, waarbij in beide gevallen het kinegram
gedeeltelijk onbruikbaar wordt gemaakt.
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
8.10
|
Ongedaan maken van bijschrijvingen
|
|
|
|
Bij het ongedaan maken van bijschrijvingen zijn vergelijkbare risico's aan de orde
als bij het onttrekken van documenten. In PUN art. 69 en 70 zijn de eisen vastgelegd. (PUN art. 69 en 70)
|
|
|
|
8.10.1
|
Worden bijschrijvingen ongedaan gemaakt door het plaatsen van het hiervoor bestemde
stempel in het reisdocument of door het reisdocument waarin de bijschrijving heeft
plaatsgevonden definitief aan het verkeer te onttrekken?
|
→
|
+
|
W
|
8.10.2
|
Wordt het ongedaan maken van een bijschrijving geregistreerd in de basisadministratie
waarin de bijgeschrevene is ingeschreven?
|
→
|
+
|
W
|
RESULTAAT
9. BEHEER EN ADMINISTRATIE VAN REISDOCUMENTEN, FORMULIEREN EN MATERIALEN
9.1
|
Beheer van de voorraad documenten
|
|
Ja
|
Nee
|
Zorgvuldig beheer impliceert dat op ieder moment bekend is wie verantwoordelijk is
voor de voorraad documenten en dat op ieder moment bekend is waar welk document zich
bevindt. Daartoe wordt de uitreiking geregistreerd in de reisdocumentenmodule en kan
op ieder gewenst moment vanuit het RAAS een overzicht worden geproduceerd van de nog
niet uitgereikte documenten. Het verdient aanbeveling wijzigingen in de voorraad dagelijks
te administreren en periodiek te controleren of de feitelijke voorraad overeenkomt
met de administratieve voorraad. (PUN art. 86)
|
|
|
|
9.1.1
|
Is in uw gemeente iedere dag één medewerker verantwoordelijk voor het beheer over
de voorraad documenten?
|
→
|
+
|
A
|
9.1.2
|
Wordt periodiek door de beheerder van de voorraad de feitelijke voorraad gecontroleerd
met de voorraad zoals geregistreerd in het RAAS?
|
→
|
+
|
A
|
9.1.3
|
Wordt, indien op enig moment een reisdocument ontbreekt, terstond een inventarisatie
opgemaakt van de aanwezige reisdocumenten aan de hand van de gegevens uit het RAAS?
|
→
|
+
|
W
|
9.1.4
|
Worden documenten, die langer dan drie maanden op voorraad zijn, onttrokken en vernietigd
en wordt dit geadministreerd in het RAAS?
|
→
|
+
|
W
|
|
|
|
|
|
9.2
|
Opslag en beheer van de reisdocumentenadministratie
|
|
|
|
De administratie van de reisdocumenten is gevoelig voor fraude. Zolang de ‘oude’ niet-digitale
aanvraagformulieren (van vóór 1 oktober 2001) nog bestaan, kunnen deze door kwaadwillenden worden gemanipuleerd (foto's vervangen,
gegevens wijzigen, stelen, etc.) als onderdeel van pogingen om een document te verkrijgen
op een andere naam. Daarom moet de administratie worden beveiligd.
|
|
|
|
9.2.1
|
Bevindt de reisdocumentenadministratie zich, als de afdeling geopend is, onder voortdurend
toezicht en op een plek die voor onbevoegden onbereikbaar en afsluitbaar is?
Toelichting: Hier wordt de opslag van ‘oude’ niet-digitale aanvraagformulieren van
vóór 1 oktober 2001 bedoeld.
|
→
|
+
|
A
|
9.2.2
|
Bevindt de reisdocumentenadministratie zich, als de afdeling gesloten is, (buiten
werktijden) in een afgesloten brandwerende voorziening in een ruimte die is voorzien
van elektronische (bewegings)detectie?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
9.3
|
Opslag en beheer van formulieren en materialen
|
|
|
|
Alle formulieren en voor de verstrekking van reisdocumenten benodigde materialen dienen
te worden beveiligd tegen diefstal of gebruik door onbevoegden.
|
|
|
|
9.3.1
|
Bevinden alle voor de verstrekking van reisdocumenten benodigde formulieren en materialen
zich, als de afdeling geopend is, onder voortdurend toezicht en op een plek die voor
onbevoegden onbereikbaar en afsluitbaar is?
|
→
|
+
|
A
|
9.3.2
|
Bevinden alle voor de verstrekking van reisdocumenten benodigde formulieren en materialen
zich, als de afdeling gesloten is (buiten werktijden), in een afgesloten brandwerende
voorziening in een ruimte die is voorzien van elektronische (bewegings)detectie?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
9.4
|
Beheer van persoonsgebonden identificatiekaarten
|
|
|
|
De persoonsgebonden identificatiekaarten geven in combinatie met een persoonlijke
pincode toegang tot het reisdocumentenstation. De PUN schrijft voor dat deze identificatiekaarten
door de autorisatiebevoegde reisdocumenten (ABR) worden uitgegeven. De ABR blijft
verantwoordelijk voor de kaarten, houdt een registratiesysteem bij en meldt wijzigingen
aan de producent van de documenten. (PUN art. 80)
|
|
|
|
9.4.1
|
Houdt de autorisatiebevoegde reisdocumenten een registratiesysteem bij t.b.v. het
beheer van de persoonsgebonden identificatiekaarten waarin staat wie waarvoor geautoriseerd
is?
Toelichting: Het registratiesysteem dat automatisch wordt bijgehouden op het RAAS
is hiervoor de basis. Zie ook de tips voor het opzetten van een sleutel-, key-cards-
en codeprocedure in bijlage 7.
|
→
|
+
|
W
|
9.4.2
|
Tekenen de medewerkers voor de ontvangst van de persoonsgebonden identificatiekaarten
voor het reisdocumentenstation en voor de ontvangst van de bijbehorende PIN-code en
wijzigt de ontvanger direct de PIN-code na ontvangst?
|
→
|
+
|
W
|
9.4.3
|
Wijzigen de medewerkers direct na ontvangst van de persoonsgebonden identificatiekaarten
de PIN-code?
|
→
|
+
|
A
|
9.4.4
|
Worden persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes nooit uitgeleend of bekend
gemaakt aan anderen (ook collega's)?
|
→
|
+
|
A
|
9.4.5
|
Worden persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes altijd gescheiden bewaard?
|
→
|
+
|
A
|
9.4.6
|
Worden de persoonsgebonden identificatiekaarten in een beveiligde ruimte bewaard?
Toelichting: De persoonsgebonden identificatiekaarten mogen niet door de medewerkers
naar huis worden meegenomen.
|
→
|
+
|
A
|
9.4.7
|
Wordt het zorgvuldig gebruik van persoonlijke cards en codes regelmatig gecontroleerd
door het nalopen van log-files?
|
→
|
+
|
A
|
9.4.8
|
Worden persoonsgebonden identificatiekaarten die niet meer worden gebruikt, ingeleverd
bij de autorisatiebevoegde reisdocumenten en door deze ingetrokken?
|
→
|
+
|
A
|
9.4.9
|
Vernietigt de autorisatiebevoegde reisdocumenten de persoonsgebonden identificatiekaarten
die zijn ingetrokken zo spoedig mogelijk?
|
→
|
+
|
A
|
|
|
|
|
|
9.5
|
Beheer van de gebruikershandleiding van de ABR
|
|
|
|
Alle elementen van de (nieuwe) functie van de autorisatiebevoegde reisdocumenten en
bijbehorende instructies zijn vastgelegd in een onderdeel van de gebruikershandleiding
bij het RAAS. Deze gebruikershandleiding behoort te worden beschermd tegen inzage
of misbruik door onbevoegden (informatieverlies). Daarom wordt geadviseerd de gebruikershandleiding
zorgvuldig op te bergen.
|
|
|
|
9.5.1
|
Is de gebruikershandleiding van het RAAS opgeslagen op een plaats die niet toegankelijk
is voor onbevoegden?
|
→
|
+
|
A
|
9.5.2
|
Is de administratie van de autorisatiebevoegde reisdocumenten opgeslagen in een afgesloten
kast of ruimte?
|
→
|
+
|
A
|
9.5.3
|
Zijn de sleutels of codes die toegang geven tot de plaats waar de gebruikershandleiding
van het RAAS en de administratie van de autorisatiebevoegde reisdocumenten is opgeslagen,
opgenomen in sleutel- of codeprocedure?
|
→
|
+
|
A
|
RESULTAAT
Resultaat BeveiligingsNet
Het BeveiligingsNet levert twee soorten resultaten op. Ten eerste noteert u de aantallen lacunes en de
beveiligingsinspanning per hoofdstuk in het onderstaande schema. Ten tweede neemt
u de lacunes op in het actieplan. Dit actieplan vult u verder in op basis van afspraken
in uw gemeente.
Resultaat BeveiligingsNet in schema
Actieplan
Het actieplan bestaat uit een lijst met specifieke tekortkomingen (de lacunes). De
lijst beschrijft dus wat nog moet gebeuren om het beveiligingssysteem in overeenstemming
te brengen met de wettelijke vereisten. Per punt dient u aan te geven wie actie moet
ondernemen en op welk moment e.e.a. gereed moet zijn, dan wel op welk moment er over
deze actie gerapporteerd zal worden.
BIJLAGEN BEVEILIGINGSNET 2001
BIJLAGE 1
RISICO'S EN MAATREGELEN
45
BIJLAGE 2
ASPECTEN VAN BEVEILIGINGSBELEID
47
BIJLAGE 3
FUNCTIEBESCHRIJVING BEVEILIGINGSFUNCTIONARIS
48
BIJLAGE 4
AANDACHTSPUNTEN BIJ HET SCHRIJVEN VAN PROCEDURES
49
BIJLAGE 5
FUNCTIESCHEIDING
50
BIJLAGE 6
AANDACHTSPUNTEN SLEUTEL-, KEY-CARDS- EN CODE-PROCEDURE
53
BIJLAGE 7A
VOORBEELDPROCEDURE IDENTIFICERENDE VRAGEN
54
BIJLAGE 7B
FORMULIER IDENTIFICERENDE VRAGEN
55
BIJLAGE 8
TIPS VOOR FOTO-FOTO EN FOTO-PERSOON VERGELIJKING
57
BIJLAGE 9
CHECKLIST BEVEILIGINGSPLAN
59
BIJLAGE 1. RISICO'S EN MAATREGELEN
Beveiligingsmaatregelen zijn bedoeld om risico's af te dekken. Het beveiligingssysteem
bestaat uit een samenhangend stelsel van bouwkundige en electrotechnische voorzieningen
en organisatorische maatregelen (procedures, werkafspraken).
De risico's die spelen rondom het proces van aanvraag, verstrekking, beheer, opslag,
uitreiking en administratie van documenten zijn de volgende:
-
DIEFSTAL
Op de afdeling Burgerzaken zijn veel zaken aanwezig die voor criminelen van groot
belang kunnen zijn en die beveiligd moeten worden tegen diefstal. Het gaat daarbij
met name om:
-
gepersonaliseerde documenten (paspoorten, bijschrijvingsstickers, identiteitskaarten,
etc.);
-
blanco rijbewijzen;
-
de voor de verstrekking van documenten benodigde materialen en apparatuur;
-
de elektronische en papieren administratie van reisdocumenten (bijvoorbeeld de oude
aanvraagformulieren).
Diefstal kan tijdens openingstijden plaatsvinden op de afdeling, tijdens intern of
extern transport, of buiten openingstijden door middel van inbraak of insluiping.
-
DIEFSTAL MET GEWELD
De documenten, materialen of (delen van) de administratie kunnen ook worden ontvreemd
door middel van bedreiging van personeel of publiek. Het risico van diefstal met geweld
gaat verder dan het verlies van waardevolle documenten, materialen of gegevens, omdat
de persoonlijke veiligheid van medewerkers en publiek in het geding is.
-
ONBEVOEGDE AANWEZIGHEID
Onbevoegde aanwezigheid kan leiden tot:
-
diefstal (zie boven);
-
inzage door onbevoegden in privacygevoelige gegevens (documenten of dossiers);
-
manipulatie van papieren gegevens (bijvoorbeeld aanvraagformulieren);
-
manipulatie van geautomatiseerde gegevens (bijvoorbeeld mutaties in de GBA of in het
RAAS);
-
diefstal van materiële eigendommen van medewerkers;
-
observaties (voorverkenning) waarmee criminele activiteiten kunnen worden voorbereid.
-
UITLEKKEN VAN GEVOELIGE INFORMATIE
Alle informatie over procedures m.b.t. de verstrekking van reisdocumenten is gevoelig,
omdat ze voor kwaadwillenden zeer interessant kan zijn. Verlies van dergelijke informatie
kan de kans op diefstal en fraude vergroten. Verlies van informatie kan bijvoorbeeld
worden veroorzaakt, doordat onbevoegden inzage krijgen in stukken over aanvraagprocedures,
functiescheiding, etc. Maar ook door onzorgvuldig handelen van medewerkers, zoals
het niet uitvoeren van clean-desk procedures en het praten over beveiliging, identificatieprocedures
etc. tijdens sociale contacten binnen de gemeente en in de privé-sfeer.
-
FRAUDE
Door fraude kunnen criminelen documenten op een valse naam verwerven. Ook kan door
fraude diefstal worden gemaskeerd. In de praktijk worden verschillende fraudevormen
onderscheiden:
-
Fraude zonder medewerking (misleiding)
Hierbij proberen kwaadwillenden een document te verkrijgen op een valse naam door
medewerkers te misleiden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen aanvraag op oneigenlijke gronden en aanvragers die zich voordoen als een ander (look-alike).
Bij een aanvraag op oneigenlijke gronden maakt een (illegale) persoon bij de aanvraag
van een nieuw document gebruik van de personalia van een persoon die is ingeschreven
in de GBA. Indien deze aanvraag wordt toegekend, wordt een document afgegeven waarvan
de foto niet overeenkomt met de personalia in het document. Bij een dergelijke fraudepoging
zal de aanvrager (fraudeur) over het algemeen het oude document niet overleggen, maar
gebruik maken van een ten onrechte opgemaakt proces-verbaal. Look-alikes presenteren
zich meestal bij grenscontroles, inschrijvingen bij uitzendbureaus, aanvragen van
sociale uitkeringen e.d. Maar ook op gemeentehuizen proberen look-alikes soms onder
overlegging van een document van een ander een nieuw reisdocument te verwerven. De
look-alike probeert een nieuw document te verwerven door zich voor te doen als degene
van wie hij een correct afgegeven oud document bezit. De aanvrager lijkt sterk op
de foto in dit oude document. Het document dat de fraudeur gebruikt, is dikwijls een
vermist document dat in het criminele circuit is terechtgekomen of dat door de houder
aan de fraudeur ter beschikking is gesteld.
-
Fraude onder druk
Hierbij proberen kwaadwillenden een document te verkrijgen op een valse naam door
met chantage, bedreiging of omkoping de medewerking van een ambtenaar af te dwingen.
Met name ambtenaren die betrokken zijn bij de identiteitsvaststelling en bij mutaties
in de GBA nemen beslissingen die voor veel mensen van grote waarde zijn. Het is voor
ambtenaren die de procedures kennen relatief simpel om een bewuste ‘fout’ te maken
bij de vergelijking van foto's of oude documenten t.b.v. de identiteitsvaststelling
of bij het invoeren van correcties in de GBA. Het feit dat dergelijke beslissingen
niet altijd afdoende via interne controles worden gecontroleerd, vergroot de kans
op fraude onder druk.
-
Interne fraude
Hierbij plegen medewerkers op eigen initiatief onrechtmatige handelingen of werken
zij daaraan mee. De fraudemethodes zijn hetzelfde als bij fraude onder druk.
Risico's verschuiven. Het feit dat er geen blanco paspoorten en identiteitskaarten
meer zijn opgeslagen in het gemeentehuis vermindert het risico van diefstal met geweld.
Tegelijkertijd wordt het risico van fraude, al dan niet via of in samenwerking met
ambtenaren, groter door de beter beveiligde Nederlandse reisdocumenten, die het voor
fraudeurs moeilijker maken om de documenten zelf te manipuleren.
BIJLAGE 2. ASPECTEN VAN BEVEILIGINGSBELEID
Het college van burgemeester en wethouders is eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling
van het beveiligingsbeleid. In dit beleid wordt de verbinding gelegd tussen de totale
visie op de beveiliging, de inschatting van risico's die de gemeente loopt (risico-inventarisatie),
de verdeling van verantwoordelijkheden m.b.t. de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen
en de instandhouding van een goede beveiligingsattitude (kennis en houding). Vanuit
dit beveiligingsbeleid wordt door de verschillende afdelingen een beveiligingsplan
geschreven. In zo'n beveiligingsplan worden de bouwkundige/fysieke maatregelen beschreven
en relevante werkprocessen vastgelegd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de beveiligingsorganisatie
en aan de manier waarop wordt gewerkt aan het instandhouden van een goede beveiligingsattitude.
De volgende elementen maken deel uit van het beveiligingsbeleid:
BIJLAGE 3. FUNCTIEBESCHRIJVING BEVEILIGINGSFUNCTIONARIS
Plaats in de organisatie
Rechtstreekse verantwoordelijkheid naar de burgemeester zonder tussenkomst van leidinggevenden
in de lijn.
Algemene beschrijving
De beveiligingsfunctionaris wordt conform de PUN2001 door de burgemeester in deze
taak benoemd. Daarbij dient in ieder geval sprake te zijn van functiescheiding tussen
de beveiligingsfunctie en uitvoerende taken bij reisdocumenten (in overeenstemming
met PUN art. 93 lid 10).
De beveiligingsfunctionaris is verantwoordelijk voor:
-
a) de coördinatie en aansturing van beveiligingsprocessen;
-
b) het beheer van de beveiligingsprocedures c.q. het beveiligingsplan reisdocumenten;
-
c) (het organiseren van) de controle op de beveiliging van reisdocumenten.
De werkzaamheden omvatten tenminste de volgende onderdelen:
-
Organisatie van de beveiliging
-
het (laten) ontwikkelen van nieuwe beveiligingsprocedures;
-
het (laten) onderhouden / aanpassen van bestaande beveiligingsprocedures;
-
het (laten) bekend maken en toelichten van (nieuwe/gewijzigde) procedures bij medewerkers;
-
het (laten) verzorgen van de beveiligingsonderwerpen tijdens het werkoverleg;
-
het (laten) verzorgen van periodieke voorlichting (tenminste 1 × per jaar) op het
gebied van beveiliging om het risicobewustzijn op peil te houden / te verhogen;
-
het (laten) maken van een opleidings- c.q. bewustwordingsprogramma voor medewerkers
en leidinggevenden op het gebied van beveiliging;
-
overleg binnen de eigen organisatie of met derden indien de te behandelen beveiligingsaspecten
raakvlakken vertonen met de beveiliging van reisdocumenten.
-
Onderzoek naar de status van de beveiliging
-
het steekproefsgewijs (laten) uitvoeren van tussentijdse controles op de beveiliging
aan de hand van het BeveiligingsNet;
-
het actualiseren van het beveiligingsplan reisdocumenten op basis van deze controles;
-
het bewaken van de uit te voeren acties voortvloeiende uit dit onderzoek of uit de
jaarlijkse actualisering van het beveiligingsplan;
-
het (laten) verrichten van onderzoek bij incidenten; doel hiervan is het leren van
incidenten, opdat dergelijke situaties in de toekomst kunnen worden voorkomen.
-
Rapportage en verantwoording
algemeen/periodiek:
specifiek/incidenteel:
-
gevaarlijk gedrag medewerker of niet volgen van procedures:
-
onderzoek bij twijfel omtrent de identiteit van een aanvrager;
-
geconstateerde tekortkomingen in de beveiligingsvoorzieningen;
-
wijziging van procedures / afspraken.
BIJLAGE 4. AANDACHTSPUNTEN BIJ HET SCHRIJVEN VAN PROCEDURES
Procedures in het beveiligingsplan reisdocumenten hebben tot doel de voor de beveiliging
relevante processen rondom de aanvraag, verstrekking, beheer, opslag en administratie
van reisdocumenten vast te leggen. Procedures zijn een gestructureerde weerslag van
de dagelijkse werkzaamheden en worden gebruikt voor instructie van medewerkers en
als kader voor de (op beveiligingsaspecten gerichte) controle van de dagelijkse werkzaamheden
door de leidinggevende of een (externe) onderzoeker. In de procedures staat hoe het
is afgesproken en met behulp van de schriftelijke procedures kan worden nagegaan of
wordt gewerkt zoals afgesproken.
Om aan deze tweeledige doelstelling (instructie en controle) te kunnen voldoen, is
het van belang dat procedures de dagelijkse werkzaamheden zo precies mogelijk beschrijven
en dat er elementen in zijn opgenomen, die maken dat achteraf kan worden nagegaan
of werkelijk is gewerkt zoals afgesproken.
Procedures worden opgebouwd volgens de volgende aandachtspunten:
-
TITEL EN DOEL
ledere procedure heeft een naam, waardoor hij onderscheiden kan worden van andere
procedures. Tevens wordt opgenomen wat de procedure beoogt vast te leggen.
-
STATUS
Een procedure legt vast hoe dient te worden gewerkt. De leidinggevenden en de beveiligingsfunctionaris
(maar ook collega's onderling) kunnen medewerkers aanspreken op het al dan niet werken
conform de procedure.
In het geval van procedures rondom reisdocumenten wordt in dit verband vaak opgenomen
dat de procedure deel uitmaakt van het beveiligingsplan reisdocumenten dat wordt vastgesteld
door het bevoegd gezag. Gezien de vaak vertrouwelijke inhoud van beveiligingsprocedures
wordt vermeld aan wie de procedure bekend wordt gemaakt.
-
Versie/datum
Procedures worden aangepast aan veranderende omstandigheden en worden daarom gedateerd.
-
INHOUD
Een feitelijke, volgtijdelijke beschrijving van werkprocessen:
-
voldoende gedetaileerd:
namen en functies moeten worden genoemd, evenals concrete aanduidingen van gebruikte
apparatuur, routes, ruimtes e.d.;
-
controleeerbaar:
vaak wordt gewerkt met parafen waaruit achteraf kan worden opgemaakt wie wat heeft
gedaan op welk moment. Dit vraagt om het gebruik van gestandaardiseerde formulieren.
Dergelijke formulieren worden vaak opgenomen in de procedure;
-
te gebruiken voor instructie:
er moet eenvoudige taal worden gebruikt en procedures moeten niet te lang zijn.
-
Optioneel
-
Opnemen van een korte inleiding of toelichting op de achtergrond van de procedure.
-
Opnemen van stroomschema's zoals die gebruikt worden bij het opzetten van de administratieve
organisatie.
-
Opnemen van verwijzingen:
- -
naar interne documenten, zoals afspraken met of procedures van andere afdelingen;
- -
naar externe documenten, zoals wet- en regelgeving, maar ook verzekeringseisen etc.
BIJLAGE 5. FUNCTIESCHEIDING
Functiescheiding heeft als doel misbruik of oneigenlijk gebruik van bevoegdheden te
voorkomen. Functiescheiding maakt dat collega's elkaar (direct of achteraf) onderling
kunnen controleren. Daarmee wordt de kans verkleind dat zij door ‘kwaadwillenden’
worden misleid (externe fraude) of dat zij, al dan niet onder druk van chantage, bedreiging
of omkoping, misbruik maken van hun bevoegdheden (interne fraude).
De taken/verantwoordelijkheden in het proces van aanvraag tot uitreiking van reisdocumenten
zijn de volgende:
-
a) het autoriseren van de ambtenaren voor de toegang tot de geautomatiseerde systemen;
-
b) het in ontvangst nemen van de aanvraag voor een reisdocument of bijschrijving;
-
c) de beslissing op de aanvraag (= verstrekking);
-
d) het scannen van het aanvraagformulier;
-
e) het aanmaken van het digitale aanvraagbestand;
-
f) het verzenden van de gedigitaliseerde aanvraag naar de producent;
-
g) het ontvangen van gepersonaliseerde documenten en bijschrijvingsstickers;
-
h) het beheer van de voorraad gepersonaliseerde reisdocumenten en bijschrijvingsstickers;
-
i) het uitreiken van het document of de bijschrijvingssticker;
-
j) de financiële verantwoording;
-
k) de beveiligingsfunctie.
De taken zijn uiteraard op verschillende manieren te groeperen. Daarbij dienen de
verplichtingen uit de PUN als uitgangspunt te worden gehanteerd. De PUN schrijft functiescheiding voor:
-
1. tussen het in behandeling nemen van de aanvraag en de beslissing op de aanvraag (de
verstrekking) (PUN art. 93 lid 2).
Hiervoor geldt dat dit zoveel mogelijk in de procedures dient te zijn opgenomen.
-
2. tussen verstrekking en uitreiking en beheer (PUN art. 93 lid 1c).
Slechts indien dit door een te geringe personele capaciteit onmogelijk is, kan tijdelijk
van dit voorschrift worden afgeweken. Voor die gevallen gelden specifieke voorschriften:
vastleggen reden en moment, vastleggen welke ambtenaren betrokken waren, bewaren aanvraagformulieren
en gegevens over de aldus verstrekte documenten, achteraf controle van het proces.
-
3. tussen de beveiligingsfunctionaris en de andere taken op Burgerzaken (PUN art. 93 lid 12).
Doel hiervan is te voorkomen dat het Hoofd (of één van de medewerkers) van de afdeling
Burgerzaken zichzelf vanuit de functie van beveiligingsfunctionaris moet controleren.
Een mogelijke groepering van taken over de medewerkers is:
-
a) De ambtenaren worden geautoriseerd door de autorisatiebevoegde reisdocumenten (ABR).
-
b) De medewerker die de aanvraag in ontvangst neemt:
-
controleert de gegevens die de aanvrager overlegt;
-
verifieert de identiteit van de aanvrager;
-
controleert de foto en bevestigt deze op het aanvraagformulier;
-
laat de aanvrager zijn handtekening op het aanvraagformulier zetten.
-
c) De medewerker die de formele beslissing op de aanvraag (verstrekking) neemt:
-
controleert de gegevens in het aanvraagdossier;
-
controleert de signaleringslijst (kan ook in stap b) plaatsvinden)
-
controleert of het aanvraagformulier volledig is ingevuld;
-
parafeert (als alles in orde is) de aanvraag ten teken van de juridische verstrekking.
Eventueel kan in stap b) een kopie van het oude document worden gemaakt, die samen
met eventuele andere relevante stukken (bijvoorbeeld een verklaring van vermissing,
een P.V. van vermissing, een verklaring van toestemming, etc.) in het aanvraagdossier
wordt gedaan. In stap c) kan de medewerker die de beslissing op de aanvraag neemt
dan tevens een aanvullende check op de identiteitsverificatie uitvoeren door de foto's
en de handtekeningen te controleren.
-
d) Een daartoe geautoriseerde medewerker scant het aanvraagformulier.
-
e) Een daartoe geautoriseerde medewerker maakt het digitale aanvraagbestand aan door
het gescande aanvraagformulier te koppelen aan de gegevens in de reisdocumentenmodule
van de GBA.
-
f) Een daartoe geautoriseerde medewerker verzendt het digitale aanvraagbestand naar de
producent.
-
g) Een ontvangstbevoegde medewerker neemt de geleverde zending in ontvangst.
-
h) Eén van de medewerkers voert het beheer over de voorraad gepersonaliseerde reisdocumenten
en bijschrijvingsstickers. Eén van de elementen van het beheer is een periodieke vergelijking
van het aantal in voorraad aanwezige documenten met het aantal geleverde en uitgereikte
documenten.
-
i) De medewerker die het gepersonaliseerde document uitreikt (of de bijschrijvingssticker
aanbrengt), verifieert opnieuw de identiteit van de aanvrager aan de hand van het
nieuwe en het oude document (foto-foto en foto-persoon vergelijking)
-
j) De financiële verantwoording rond het document gebeurt door de medewerker die de aanvrager
laat betalen bij de aanvraag. Bij de financiële verantwoording hoort ook het periodiek
controleren of het aantal (en de soort) aanvragen in overeenstemming is met de hoeveelheid
geld die voor de documenten en bijschrijvingsstickers is ontvangen en de hoeveelheid
aanvraagbestanden die zijn verstuurd naar de producent.
-
k) De beveiligingsfunctionaris beheert het beveiligingsplan en ziet toe op de naleving
van de daarin opgenomen procedures.
De implicaties van de verplichtingen op het vlak van de functiescheiding voor de verdeling
van deze taken zijn de volgende:
-
Functiescheiding tussen het in behandeling nemen van de aanvraag en de beslissing
op de aanvraag betekent dat de stappen b) en c) gescheiden zijn.
-
Functiescheiding tussen verstrekking en uitreiking en beheer betekent dat de stappen
c) h) en i) door verschillende ambtenaren worden verricht.
-
De functie van beveiligingsfunctionaris (stap k) moet gescheiden zijn is van alle
andere taken.
BIJLAGE 6. AANDACHTSPUNTEN LOGISCHE EN FYSIEKE TOEGANGSBEVEILIGING
Voor de controle op de logische en fysieke toegangsbeveiliging maken we gebruik van
sleutels, key-cards, persoonsgebonden identificatiekaarten (Identificatiekaarten Aanvraagsysteem
Reisdocumenten - IAR) en codes (PIN-codes van het RAAS en codes van het toegangssysteem).
Een procedure voor de uitgifte en het beheer van deze middelen dient niet alleen om
de afdeling Burgerzaken en de opslagvoorzieningen te vrijwaren tegen bezoekers die
daar niets te zoeken hebben, maar is ook een instrument in het kader van zorgvuldige
autorisatie. Een goede procedure bevat in elk geval de volgende elementen:
-
beheer en uitgifte van sleutels, persoonsgebonden identificatiekaarten en codes geschiedt
volgens een autorisatieregister;
-
uitgifte van key-cards, codes en sleutels geschiedt alleen met toestemming van het
afdelingshoofd;
-
uitgifte van persoonsgebonden identificatiekaarten geschiedt door de autorisatiebevoegde
reisdocumenten;
-
persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes mogen nooit worden uitgeleend of
bekend gemaakt aan anderen (ook collega's);
-
bij ontvangst en in gebruik stelling van een persoonsgebonden identificatiekaart moet
de kaarthouder de bijbehorende PIN-code direct wijzigen; de nieuwe PIN-code dient
men te archiveren in een gesloten envelop in een kluis;
-
persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes dienen altijd gescheiden te worden
bewaard;
-
persoonsgebonden identificatiekaarten die niet in gebruik zijn (zoals reservekaarten)
dienen te worden opgeslagen in een kluis;
-
het zorgvuldig gebruik van persoonsgebonden identificatiekaarten en PIN-codes dient
regelmatig gecontroleerd te worden door het nalopen van systeemsignalen en log-files;
-
ook het inleveren en omruilen van sleutels en persoonsgebonden identificatiekaarten
moet worden vastgelegd;
-
de autorisatiebevoegde reisdocumenten dient de persoonsgebonden identificatiekaarten
die defect, verloren, verlopen, gecompromitteerd of niet langer in gebruik zijn in
te trekken op het RAAS;
-
vernietiging van persoonsgebonden identificatiekaarten gebeurt door de autorisatiebevoegde
reisdocumenten die de identificatiekaarten heeft uitgegeven; daarbij wordt de medewerker
kwijting verleend;
-
bij functiewijziging en/of vertrek van één van de medewerkers worden de hem bekende
codes gewijzigd;
-
bij functiewijziging en/of vertrek van één van de medewerkers worden de hem verstrekte
sleutels en de persoonsgebonden identificatiekaart ingenomen en het briefje met de
aan hem verstrekte PIN-code vernietigd; daarbij wordt de medewerker kwijting verleend;
-
actieve sleutels en persoonsgebonden identificatiekaarten mogen niet door medewerkers
mee naar huis worden genomen;
-
sleutels en persoonsgebonden identificatiekaarten worden zo mogelijk opgeborgen in
een beveiligde voorziening of sleutelkast;
-
voor toegang tot het RAAS door een servicemedewerker van de producent dient de autorisatiebevoegde
reisdocumenten toestemming te verlenen; er dient een procedure te zijn die voorziet
in de gecontroleerde toegang tot het RAAS door servicemedewerkers van de producent.
BIJLAGE 7A. VOORBEELDPROCEDURE IDENTIFICERENDE VRAGEN
Doel
|
De procedure beschrijft de werkwijze die wordt gehanteerd als bij een aanvraag de
identiteit van de aanvrager niet (voldoende) kan worden geverifieerd aan de hand van
identiteitsdocumenten.
|
Status
|
Deze procedure maakt deel uit van het beveiligingsplan reisdocumenten van de gemeente
X. De inhoud van deze procedure is vertrouwelijk en dient uitsluitend bekend te zijn
aan de betrokken medewerkers op de afdeling Burgerzaken en aan de beveiligingsfunctionaris.
|
Versie
|
.... / .... (datum)
|
Inleiding
In situaties waarin geen oud document kan worden overgelegd, of wanneer om enigerlei
reden getwijfeld wordt aan de identiteit van de aanvrager geschiedt de identiteitsverificatie
onder meer op basis van identificerende vragen. Kwaadwillende aanvragers kunnen zich
hierop voorbereiden. Daarom worden zoveel mogelijk moeilijke en gevarieerde vragen
gesteld en wordt een norm gehanteerd omtrent het aantal foute antwoorden dat wordt
toegestaan. Het vragenformulier wordt ondertekend door de ambtenaar.
-
1. De wijze waarop de verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden, wordt aangetekend
op het aanvraagformulier.
-
2. Als geen oud document kan worden overgelegd, wordt voor de verificatie van de identiteit
gebruik gemaakt van bijgaand vragenformulier dat aan de balie wordt ingevuld zonder
dat de aanvrager kan overleggen met eventuele omstanders. (In geval de aanvrager een
jongere/kind is, wordt vermeden dat de ouders antwoorden geven.)
-
3. Er worden minimaal 8 vragen aangekruist. Uit iedere sectie wordt tenminste één vraag
gesteld en geverifieerd aan de hand van de GBA-gegevens. De aanvrager mag bij het
beantwoorden niet meer dan 2 fouten maken.
-
4. Indien de aanvrager meer dan 2 fouten maakt, wordt geconcludeerd dat zijn identiteit
langs deze weg niet eenduidig is te verifiëren. In overleg met het afdelingshoofd
wordt vervolgens vastgesteld op welke wijze verificatie dan alsnog dient te geschieden.
In ieder geval vindt de definitieve identiteitsverificatie op dat moment niet plaats
en wordt geen aanvraagbestand aangemaakt.
-
5. Het door de ambtenaar ondertekende formulier ‘identificerende vragen’ wordt toegevoegd
aan het aanvraagdossier.
Opmerking:
identificerende vragen stellen aan kinderen en zeker aan jonge kinderen die geen of
nauwelijks Nederlands spreken, is in de praktijk slecht toepasbaar. Helaas zijn de
mogelijkheden voor nadere verificatie van de identiteit beperkt. Ook bij allochtone
aanvragers is het verifiëren van de identiteit op basis van identificerende vragen
gecompliceerd. In andere culturen hebben verjaardagen en geboortedata een andere status
dan in de West-Europese, hetgeen maakt dat aanvragers minder bekend zijn met deze
gegevens. Dit vraagt extra aandacht en een manier van identiteitsvaststelling die
recht doet aan deze cultuurverschillen zonder de identiteitsbepaling te versoepelen.
BIJLAGE 8. TIPS VOOR FOTO-FOTO EN FOTO-PERSOON VERGELIJKING
Acceptatiecriteria voor de pasfoto
De pasfoto voor een nieuw reisdocument moet voldoen aan de acceptatiecriteria zoals
vermeld in de fotomatrix. De fotomatrix is opgenomen in bijlage L van de paspoortuitvoeringsregelingen. In de uitvoeringsregelingen (art. 28 PUN, art.
42 PUB, art. 17 PUKMAR, art. 40 PUNA) is bepaald onder welke voorwaarden van één of
meer acceptatiecriteria kan worden afgeweken.
Foto-persoon vergelijking
Bij de controle op overeenkomsten tussen de persoon van de aanvrager en de foto die
hij inlevert of de foto in het oude document dat hij overlegt, moet worden gelet op
typische bij voorkeur onveranderbare kenmerken:
-
gezichtsvorm (kaaklijn): rond, ovaal, langwerpig, peervormig;
-
raskenmerken (Kaukasisch, Aziatisch, negroïde, Zuid-Amerikaans, mongoloïde);
-
huidskleur (zonnebank?);
-
haarsoort (sluik, golvend, krullend), haarkleur (geverfd?), haardracht (permanent?);
-
vorm en afmetingen van de oren;
-
oogkleur;
-
littekens, tatoeages (stamtekens), (hennatatouage?);
-
moedervlekken;
-
sproeten;
-
pukkels, puistjes;
-
wenkbrauw, oog-, neus, mond- en oorlijn;
-
indien een oor zichtbaar is: binnenoor, buitenoor, oorlel.
Probeer, zeker bij twijfel, de persoon te bekijken vanuit het perspectief van de foto,
dus met het hoofd in dezelfde houding. Vergelijk:
-
neuslijn t.o.v. de positie van oren (oorlellen);
-
(indien zichtbaar) de stand en de vorm van de tanden
-
de wenkbrauw-, oog- en mondlijn
Foto-foto vergelijking
Bij vergelijking van verschillende pasfoto's gelden dezelfde aandachtspunten als bij
foto-persoon vergelijking. Extra tips zijn:
-
kijk met twee personen;
-
verdeel het gezicht in segmenten (haar, wenkbrauw-, oog-, oor-, neus- en mondlijn);
-
vergelijk de onderlinge stand van oren, mond, neus en ogen;
-
vergelijk de vorm van:
- -
oren (groot/klein);
- -
neus (smal/spits), neusbeen;
- -
ogen (ovaal/rond);
- -
mond (groot/klein);
- -
lippen (dik/dun, vnl. de bovenlip);
- -
de invloed van make-up.
Tip: Bekijk de foto's op de kop. Omdat de invloed van het gehele gezicht dan minder
dominant wordt, wordt het makkelijker de foto's objectief/wetenschappelijk te bekijken
en onderlinge afstanden, verhoudingen en vormen te vergelijken.
BIJLAGE 9. CHECKLIST BEVEILIGINGSPLAN
Het beveiligingsplan is een ‘levend document’ dat jaarlijks wordt bijgesteld naar
aanleiding van het periodieke onderzoek naar de effectiviteit en doelmatigheid van
de beveiliging of na tussentijdse wijzigingen van procedures of voorzieningen. Het
beveiligingsplan dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten:
-
0. Verantwoording (datum laatste wijziging, aantal exemplaren, handtekeningen etc.)
-
1. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van (het onderhoud van) de beveiliging
-
2. De beleidsnotitie van het bevoegd gezag
-
3. De organisatie van de beveiliging
-
3.1. Beveiligingsadviescommissie
-
3.2. Functiebeschrijving van de beveiligingsfunctionaris
-
3.3. Autorisatie: bevoegdheden en procedures
-
3.4. Sleutel-, key-cards- en code-beheersing
-
3.5. Functiescheiding
-
3.6. Communicatieplan
-
3.7. Ondersteuning van personeel in geval van bedreiging of dwang (incl. slachtofferzorg)
-
3.8. Opleiding en training
-
4. De bouwkundige/fysieke maatregelen
-
4.1. Algemene inbraakwerende voorzieningen
-
4.2. Voorzieningen binnen en buiten openingstijden
-
4.3. Serviceafspraken met de alarmcentrale en procedure bij uitval, storing of onderhoud
van het alarmsysteem
-
5. De ICT-maatregelen
-
6. De procedures voor het beheer van reisdocumenten
-
6.1. Voorraadbeheer en inventarisatie voorraden
-
6.2. Formulier dagomzet (dagstaat)
-
6.3. Wat te doen bij afwijking in voorraden
-
7. De procedures voor de werkwijze aan het loket
-
7.1. Verificatie van de identiteit van de aanvrager (bij aanvraag en uitreiken)
-
7.2. Identificerende vragen
-
7.3. Controle op ingeleverde documenten
-
7.4. Hoe te handelen bij agressief gedrag van publiek
-
7.5. Hoe te handelen in geval van een overval
-
7.6. Onttrekking en vernietiging van reisdocumenten
-
8. De procedures op het gebied van personeel & organisatie
-
8.1. Antecedentenonderzoek van nieuwe medewerkers
-
8.2. Introductie van nieuwe medewerkers
-
8.3. Afspraken over inzet van andere afdelingen
-
9. Het onderzoek naar de beveiligingsmaatregelen
-
9.1. Procedure van periodiek onderzoek naar effectiviteit/doelmatigheid van de beveiliging
-
9.2. De resultaten van het jaarlijkse interne (of externe) onderzoek aan de hand van het
BeveiligingsNet
-
9.3. Actielijst met verbeterpunten
Bijlage I. Normering IAR-kaarten
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verstrekt vijf
identificatiekaarten (IAR-kaarten) per door BZK beschikbaar gesteld reisdocumentenstation
(RAAS). Deze worden kosteloos aan de uitgevende instantie ter beschikking gesteld.
In de gevallen waar door BZK aanvullend nog een werkstation beschikbaar is gesteld,
geldt dat voor dit werkstation kosteloos drie IAR-kaarten beschikbaar worden gesteld.
Een uitgiftelocatie kan extra IAR-kaarten aanvragen. IAR-kaarten mogen alleen worden
aangevraagd voor vaste medewerkers, met een maximum van 20 operationele IAR-kaarten
per uitgiftelocatie. Deze grens is vastgesteld uit oogpunt van beveiliging. De kosten
voor deze extra IAR-kaarten worden door het Agentschap BPR gefactureerd ten laste
van de uitgevende instanties.
Per kalenderjaar worden er per uitgiftelocatie maximaal twee IAR-kaarten kosteloos
ter beschikking gesteld, bijv. in verband met verloop van personeel. De kosten van
een hoger aantal IAR-kaarten worden, onder aftrek van de twee kosteloos te verstrekken
IAR-kaarten, door het Agentschap BPR gefactureerd ten laste van de uitgevende instantie.
Indien een uitgiftelocatie IAR-kaarten moet aanvragen in verband met diefstal, verlies
of onzorgvuldig gebruik, worden de kosten door het Agentschap BPR gefactureerd ten
laste van de uitgevende instantie. De uitgevende instantie dient diefstal, verlies
of onzorgvuldig gebruik van IAR-kaarten direct te melden bij Sdu Identification, zodat
deze IAR-kaarten kunnen worden geblokkeerd. IAR-kaarten die defect raken bij initiële
uitlevering of wegens technische mankementen worden kosteloos vervangen.
De leveringstermijn van IAR-kaarten bedraagt circa een week. Spoedaanvragen worden
alleen gehonoreerd als het een calamiteit betreft, in samenhang met het plaatsen van
een nieuw RAAS en/of werkstation. In dat geval is de leveringstermijn gelijk aan de
standaard leveringstermijn van reisdocumenten.
Spoedaanvragen gaan vergezeld van een fax aan Sdu Identification (ordermanagement,
faxnummer 023-5184305).
De kosten van extra IAR-kaarten bedragen € 52,64 per kaart. De kosten van IAR-kaarten,
ingeval van een spoedaanvraag, bedragen € 79,87 per kaart.
Facturering van extra IAR-kaarten door het Agentschap BPR zal op jaarbasis plaatsvinden.