Hoofdstuk I : Algemene uitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
De te subsidiëren activiteiten dienen in het agrarische gebied te worden uitgevoerd.
De definitie van agrarisch gebied is opgenomen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma
(POP) bij maatregel 36. Op grond van deze definitie worden gebieden waar 75% of meer
van het landgebruik agrarisch is, beschouwd als agrarisch gebied. De landbouw neemt
in deze gebieden derhalve het overgrote deel van het ruimtegebruik voor zijn rekening.
Ingrepen in deze gebieden hebben dan ook directe invloed op de landbouw.
Als landbouwgrond wordt beschouwd grond waarop ten tijde van de aanvraag blijkens
de meest recente officiële bodemstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek
dan wel een fysieke nulmeting ter plaatse, enige vorm van akkerbouw, weidebouw, veehouderij,
pluimveehouderij, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen,
bloemen en bloembollen – en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande met uitzondering
van de bosbouw, wordt bedreven, of gronden die uit productie zijn genomen in het kader
van de Beschikking terzake het uit productie nemen van bouwland en de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen.
Een agrariër is een ondernemer van een bedrijf waarop de landbouw wordt uitgeoefend.
Subsidie wordt niet verstrekt aan de veroorzaker van de vervuiling.
Reikwijdte (voor zover in de hoofdstukken II en III expliciet genoemd)
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Activiteiten met betrekking tot waterwegen of waterlopen zijn slechts subsidiabel indien het waterwegen of waterlopen betreft met in hoofdzaak
een waterhuishoudkundige functie in de aan- en afvoer van water voor de landbouw-
en natuurgebieden. Het gaat hierbij in hoofdzaak om waterwegen of waterlopen die in
eigendom, beheer en onderhoud zijn bij de waterschappen, agrariërs en natuurbeschermende
organisaties. Uitgesloten zijn Rijkswateren en waterwegen of waterlopen met een in
hoofdzaak stedelijke afwateringsfunctie of (recreatieve) verkeersfunctie tenzij een
aanpassing van deze waterwegen of waterlopen noodzakelijk is voor een goede uitvoering
van het betreffende projectplan onder deze regeling.
Activiteiten met betrekking tot wegen zijn slechts subsidiabel indien het gaat om
wegen van lokaal belang. Onder wegen van lokaal belang worden verstaan wegen die een lokale functie hebben
en in beheer zijn bij provincies, gemeenten of waterschappen. Niet in aanmerking komen
rijkswegen en provinciale wegen met de functie doorgaand verkeer, tenzij het gaat
om aanpassingen aan deze wegen die onontkoombaar zijn voor een goede uitvoering van
het desbetreffende projectplan. De genoemde wegen zijn vastgelegd op kaarten van de
provincie.
Hoofdstuk II: Categorieën en voorwaarden als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Regeling subsidiëring gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratiegebieden
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Categorie 1. reductie van het doorslagprobleem van fosfaat
Activiteit: de activiteit betreft het afgraven van de fosfaatverzadigde laag.
Voorwaarden:
-
– de activiteit betreft het eenmalig afgraven van bovenste bodemlaag van gronden in
agrarisch gebruik die worden omgevormd tot natuurgebied;
-
– voor subsidie komen in aanmerking gemeenten, provincies, waterschappen, drinkwaterleidingbedrijven,
terreinbeherende instanties en particulieren, niet zijnde agrariërs;
-
– de betrokken gronden zijn op het moment van afgraven niet meer in gebruik als landbouwgrond
en niet meer in bezit van een agrariër;
-
– de kosten van het afgraven zijn niet te verhalen op de veroorzaker omdat de betreffende
agrariër voldaan heeft aan de geldende regelgeving;
-
– het hergebruik van de afgegraven grond dient plaats te vinden binnen de bestaande
wettelijke kaders.
Categorie 2. vermindering van ammoniakemissies en ammoniakdeposities
Activiteit I: de activiteit betreft investeringen in emissiearme bemestingstechnieken.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 1, van deze bijlage.
Activiteit II: de activiteit betreft investeringen in voorzieningen om emissies van
stallen te beperken.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 1, van deze bijlage.
Activiteit III: de activiteit betreft het uitvoeren van demonstratieprojecten.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 3, van deze bijlage.
Categorie 3. vermindering gebruik en emissies van bestrijdingsmiddelen
Activiteit I: de activiteit betreft het uitvoeren van demonstratieprojecten.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 3, van deze bijlage.
Activiteit II: de activiteit betreft investeringen in nieuwe technieken gericht op
vermindering van verliezen en gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen of toepassing
van mechanische onkruidbestrijding.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 1, van deze bijlage.
Activiteit III: de activiteit betreft het toepassen van windsingels of houtwallen
ter voorkoming van immissie van bestrijdingsmiddelen en andere stoffen of met oog
op biologische bestrijding.
Voorwaarden:
-
– de activiteit wordt niet toegepast indien op aanliggende percelen gebruik wordt gemaakt
van de pakketten als bedoeld in de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;
-
– voor subsidie komen in aanmerking provincies, gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties;
-
– de activiteit wordt in het agrarische gebied uitgevoerd;
-
– de activiteit is een eenmalige ingreep;
-
– een integraal plan wordt opgesteld ter voorkoming van overlap met activiteiten vanuit
andere subsidieregelingen;
-
– de activiteit is gericht op voorkoming van diffuse verontreiniging;
-
– de kosten van de aanleg van windsingels of houtwallenkunnen niet verhaald worden op
de veroorzaker van de verontreiniging omdat die niet individueel te achterhalen is
en de individuen afzonderlijk voldoen aan de wettelijke normen;
-
– het toepassen van windsingels of houtwallenvindt niet plaats op landbouwgrond;
-
– per windsingel of houtwal wordt maximaal € 100.000,– subsidie verleend aan een publieke
eindbegunstigde.
Activiteit IV: de activiteit betreft het toepassen van ecologisch bermbeheer.
Voorwaarden:
-
– de activiteit vindt plaats langs wegen en waterlopen als bedoeld in de reikwijdte
(zie Hoofdstuk I van deze bijlage);
-
– voor subsidie komen in aanmerking provincies, gemeenten en waterschappen;
-
– de activiteit is slechts subsidiabel voor de meerkosten voor ecologisch bermbeheer
ten opzichte van regulier beheer en datgene dat wettelijk vereist is;
-
– de activiteit wordt uitgevoerd in het agrarische gebied;
-
– een integraal plan wordt opgesteld;
-
– uitsluitend eenmalige kosten voor de opstart van en de investering in ecologisch bermbeheer
zijn subsidiabel;
-
– de activiteit vindt niet plaats op landbouwgrond;
-
– voor de activiteit wordt maximaal € 100.000,– subsidie verleend.
Categorie 4. advisering, voorlichting, kennisuitwisseling, ontwikkeling van plannen
en het toepassen van bedrijfsinterne milieuzorg gericht op de omschakeling van landbouwbedrijven
naar duurzame productiesystemen
Activiteit I: de activiteit betreft advies en ondersteuning bij opstellen van plannen.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 3, van deze bijlage.
Activiteit II: de activiteit betreft cursussen, voorlichtingsbijeenkomsten en studieclubs
gericht op emissiereductie (van bestrijdingsmiddelen, mest en ammoniak), bedrijfsinterne
milieuzorg en milieugerichte productontwikkeling.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 2, van deze bijlage.
Activiteit III: de activiteit betreft investeringen voor bedrijfsinterne milieuzorg.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 1, van deze bijlage.
Categorie 5. verbetering kwaliteit en vergroting variatie bodemleven
Activiteit I: de activiteit betreft het uitvoeren van demonstratieprojecten van bodembewerkingsmethoden
en bemestingsmethoden en bemestingstechnieken.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 3, van deze bijlage.
Activiteit II: de activiteit betreft advisering en ondersteuning bij het opstellen
van plannen.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 3, van deze bijlage.
Hoofdstuk III: Categorieën en voorwaarden als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Regeling subsidiëring gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratiegebieden
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Categorie 1. beperking van geluidsoverlast
Activiteit I: de activiteit betreft de aanleg van geluidswallen of het aanbrengen
van beplanting.
Voorwaarden:
-
– de activiteit vindt plaats langs lokale wegen als bedoeld in de reikwijdte (zie Hoofdstuk
I van deze bijlage);
-
– voor subsidie komen in aanmerking gemeenten en andere wegbeheerders;
-
– de activiteit wordt alleen in het agrarische gebied uitgevoerd op gronden in eigendom
bij gemeenten of andere wegbeheerders;
-
– een integraal plan wordt opgesteld;
-
– voor het aanbrengen van wallen of beplanting zijn geen wettelijke normen beschikbaar;
-
– de activiteit vindt niet plaats op landbouwgrond;
-
– per windsingel of houtwal wordt maximaal € 100.000,– subsidie verleend aan een publieke
eindbegunstigde.
Activiteit II: de activiteit betreft haalbaarheidsstudies naar en de verbetering of
de aanleg van voorzieningen om mobiliteit te beperken.
Voorwaarden:
-
– de activiteit is gericht op het verminderen van geluidsoverlast in dan wel nabij natuurgebieden;
-
– voor subsidie komen in aanmerking gemeenten, andere wegbeheerders en terreinbeherende
instanties.
Categorie 2. beperking van verstoring door licht
Activiteit: de aanleg van voorzieningen ter afscherming van lichtbronnen.
Voorwaarden:
-
– de activiteit vindt plaats ter vermindering van overlast van licht door verkeer van
lokale wegen als bedoeld in de reikwijdte (zie Hoofdstuk I van deze bijlage);
-
– de activiteit vindt plaats in en nabij natuurgebieden;
-
– voor subsidie komen in aanmerking gemeenten, andere wegbeheerders en terreinbeherende
instanties;
-
– de activiteit wordt in het agrarische gebied uitgevoerd;
-
– een integraal plan wordt opgesteld;
-
– per windsingel of houtwal wordt maximaal € 100.000,- subsidie verleend aan een publieke
eindbegunstigde.
Categorie 3. beperking van stankoverlast
Activiteit: investeringen in voorzieningen om emissies van stallen te beperken.
Voorwaarden: de voorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV, paragraaf 1, van deze bijlage.
Categorie 4. beperking van verstoring door verkeer
Activiteit I: de aanleg van voorzieningen langs lokale wegen om verkeersslachtoffers
onder wilde dieren te beperken.
Voorwaarden:
-
– de activiteit vindt plaats langs lokale wegen als bedoeld in de reikwijdte (zie Hoofdstuk
I van deze bijlage);
-
– voor subsidie komen in aanmerking gemeenten en andere wegbeheerders;
-
– de activiteit wordt in het agrarische gebied uitgevoerd;
-
– een integraal plan wordt opgesteld.
Activiteit II: het afsluiten van wegen door of langs natuurgebieden.
Voorwaarden:
-
– voor subsidie komen in aanmerking gemeenten, terreinbeherende instanties en wegbeheerders;
-
– een integraal plan wordt opgesteld.
Hoofdstuk IV
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
§ 1
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Onder investeringen wordt verstaan:
-
– de bouw en verwerving van onroerend goed met uitzondering van de aankoop van grond;
-
– de verwerving van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting met inbegrip van computerapparatuur;
-
– de algemene kosten met name kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs, het uitvoeren
van haalbaarheidsonderzoek en het verkrijgen van octrooien en licenties, maximaal
12% van de totale uitgaven onder 1 en 2;
-
– de aankoop van grond, met inbegrip van de juridische kosten, belastingen en registratierechten.
Doelgroep: landbouwbedrijven
Subsidiabiliteitsvoorwaarden:
Subsidie wordt gegeven voor:
-
– experimenten die nog niet eerder in de regio zijn toegepast, en
-
– het stimuleren van verspreiding van nieuwe technieken of producten
Investeringen moeten gericht zijn op:
-
– verlaging van de productiekosten;
-
– verbetering of omschakeling van de productie;
-
– verbetering en instandhouding van de kwaliteit van het natuurlijk milieu, of
-
– de hygiënische omstandigheden en normen op gebied van dierwelzijn en de bevordering
van diversificatie van landbouwbedrijven.
Bedrijf moet economisch levensvatbaar zijn, blijkend uit:
-
– een financieringsverklaring van derde partij, of
-
– een exploitatiebegroting, meerjarenbegroting en een eigen vermogen van ten minste
15% van het totale vermogen terwijl in de afgelopen drie jaar gedurende niet meer
dan één jaar verlies is geleden.
Aanvrager moet over voldoende agrarische bekwaamheid beschikken: hij bezit tenminste een getuigschrift van een erkende landbouwkundige
opleiding (of gelijkwaardig niveau) of kan aantonen tenminste 3 jaar op een agrarisch
bedrijf werkzaam te zijn geweest.
§ 2
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Eindbegunstigden:
groepen van landbouwondernemers en boseigenaren, groepen plattelandvrouwen, natuurorganisaties,
landbouworganisaties, milieucoöperaties, opleidingsinstellingen, kennisinstellingen,
groepen vrijwilligers van landbouwers of bosbouwers, samenwerkingsverbanden tussen
overheid en landbouworganisaties en provincies.
De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:
1. Scholing, tijdelijke begeleiding en kennisverspreiding omtrent:
-
– de mogelijkheden van agrarisch landschapsbeheer en natuurbeheer;
-
– biologische landbouw, verbrede landbouw, streekeigen producten;
-
– bedrijfsgerichte milieuzorg;
-
– mineralenmanagement en gewasbescherming.
2. Opleidingskosten en trainingskosten voor demonstratieprojecten uit Hoofdstuk IV,
paragraaf 3, van deze bijlage.
Subsidiabel zijn:
-
– de personele en materiële kosten van het ontwikkelen en houden van cursussen gericht
op onder andere natuurbeheer, landschapsbeheer en milieuzorg;
-
– de materiële kosten van organisatie, studiemateriaal, informatiemateriaal en personele
kosten voor ondersteuning van studieclubs;
-
– de materiële kosten van voorlichtingsbijeenkomsten over onder andere natuurbeheer,
landschapsbeheer en milieuzorg.
Het gaat om een cursus of opleiding die naast de normale leergangen en lesprogramma’s
ontwikkeld wordt.
§ 3
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Eindbegunstigden:
-
– provincies, gemeenten, waterschappen;
-
– natuurorganisaties, landschapsorganisaties, milieuorganisaties, landbouworganisaties,
landbouwers en landgoedeigenaren, dan wel samenwerkingsverbanden tussen landbouwers
enerzijds en natuurorganisaties, landschapsorganisaties of milieuorganisaties anderzijds,
alsmede samenwerkingsverbanden tussen natuurorganisaties, landschapsorganisaties of
milieuorganisaties.
De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:
Subsidiabel zijn:
Onder een demonstratieproject wordt verstaan: een samenhangend geheel van activiteiten gericht op het in de praktijk
uittesten en demonstreren van resultaten van vernieuwingen in samenhang met landbouw
en landschapsbeheer.
Subsidie wordt verstrekt voor die demonstratieprojecten:
-
a. die kunnen bijdragen aan de bevordering van de toepassing van nieuwe kennis of technologieën;
-
b. die betrekking hebben op vernieuwingen in samenhang met landbouw en landschapsbeheer;
-
c. die zijn voorzien van een op het project toegesneden voorlichtingsplan of onderwijsplan,
waaruit blijkt dat de organisatie die met de uitvoering daarvan is belast beschikt
over de terzake benodigde ervaring en expertise;
-
d. die zijn voorzien van een verslag waaruit blijkt dat aanvrager tijdens de voorbereiding
van het project overleg heeft gepleegd met de, gelet op de doelstelling van het project,
relevante vaktechnische, dienstverlenende, brancheorganisaties of standsorganisaties;
-
e. die, gelet op de doelstelling, de inhoud en het geografisch bereik, niet gelijk zijn
aan projecten waaraan in het kader van dit programma eerder een subsidie is verleend;
-
f. waarvan de uitvoeringstermijn ten hoogste drie jaar bedraagt;
-
g. waarvan de resultaten openbaar worden gemaakt.