Vaststellingsbesluit Besluit Instelling Ruimtelijk planbureau

[Regeling vervallen per 01-04-2012.]
Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 15-05-2008

Besluit van 8 oktober 2001, houdende vaststelling van het Besluit Instelling Ruimtelijk planbureau

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 oktober 2001, nr. MJZ2001104819, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling wetgeving;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Onze Ministers: Onze Minister en Onze Ministers van Algemene Zaken, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Economische Zaken, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

planbureau: Ruimtelijk planbureau, bedoeld in artikel 2;

college: Begeleidingscollege, bedoeld in artikel 11.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Er is een Ruimtelijk planbureau, dat ressorteert onder Onze Minister.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 Het planbureau heeft tot taak:

    • a. het verkennen en signaleren van ruimtelijk relevante maatschappelijke ontwikkelingen;

    • b. het maken van prognoses van de behoefte aan en het gebruik van de in Nederland beschikbare ruimte en van toekomstverkenningen met betrekking tot die onderwerpen;

    • c. het monitoren en analyseren van ruimtelijke ontwikkelingen;

    • d. het analyseren van ruimtelijk relevant beleid en van besluitvormingsprocessen met betrekking tot dat beleid;

    • e. het ontwikkelen van beleidsvarianten en scenario's.

  • 2 Het planbureau verricht zijn taak in het bijzonder waar ontwikkelingen in het geding zijn, die het beleid van meer dan een departement raken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Het planbureau vervaardigt in ieder geval:

  • a. een maal per twee jaar een ruimtelijke verkenning waarin de maatschappelijke ontwikkelingen en beleidsveranderingen worden beschreven die van invloed zijn op de ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke verdeling;

  • b. een maal per twee jaar een ruimtebalans waarin een actueel beeld wordt gegeven van het ruimtegebruik en de ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Naast de in artikel 3 genoemde taken kan het planbureau door tussenkomst van Onze Minister op verzoek van een van Onze Ministers de door deze gevraagde werkzaamheden verrichten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 Het planbureau maakt de rapporten en studies, bedoeld in artikel 4, openbaar.

  • 2 Rapporten en studies, die door het planbureau zijn vervaardigd op verzoek van een of meer Onzer Ministers, worden aan deze uitgebracht. Het planbureau maakt een zodanig rapport of studie openbaar, tenzij een Onzer betrokken Ministers verzoekt om geheimhouding.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 Het planbureau steunt bij de uitvoering van zijn taak mede op uitkomsten van door andere instellingen verricht onderzoek en door andere instellingen verzamelde statistieken.

  • 2 Het planbureau kan zich rechtstreeks wenden tot overheidsdiensten, openbare en particuliere instellingen voor het verkrijgen van de informatie die het behoeft.

  • 3 Onze Ministers dragen er zorg voor dat het planbureau, voor zover dit dienstig is voor de uitoefening van zijn taak, tijdig in kennis wordt gesteld van beleidsveronderstellingen en beleidsvoornemens voor de lange termijn.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Het planbureau kan rechtstreeks in overleg treden met ambtelijke en niet-ambtelijke deskundigen. Voor de medewerking van ambtelijke deskundigen behoeft het de instemming van Onze betrokken Ministers.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 Aan het hoofd van het planbureau staat een directie, bestaande uit een directeur en een plaatsvervangend directeur. De directie is belast met de dagelijkse leiding van het planbureau.

  • 2 De directeur en de plaatsvervangend directeur worden door Ons op voordracht van Onze Minister, gedaan in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, benoemd, geschorst en ontslagen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 De directeur van het planbureau stelt een werkprogramma vast, waarin de voorgenomen werkzaamheden van het planbureau zijn vermeld.

  • 2 De directeur stelt het werkprogramma vast, gehoord het gevoelen van de ministerraad. Hij zendt het ontwerp van het programma daartoe aan Onze Minister. Deze legt het aan de ministerraad voor.

  • 3 Onze Ministers kunnen onderwerpen aanwijzen, waaraan het planbureau in zijn werkprogramma of bij de uitvoering daarvan in ieder geval aandacht moet besteden. Zij geven geen aanwijzingen met betrekking tot de onderzoeksmethoden en de inhoud van rapporten en studies.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 Er is een Begeleidingscollege, dat het wetenschappelijk niveau van het planbureau bewaakt en adviseert over de inhoud van het werkprogramma van het planbureau.

  • 2 Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de andere leden van het college, gehoord het gevoelen van de ministerraad.

  • 3 Het college bestaat uit ten hoogste 10 leden, waarvan in elk geval:

    • a. twee leden op voordracht van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen,

    • b. drie leden van gezaghebbend wetenschappelijk niveau op ruimtelijk relevant maatschappelijk gebied en

    • c. vier leden als vertegenwoordigers van onderscheidenlijk het Centraal Planbureau, het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, voorzover het de functies vervult van milieuplanbureau en natuurplanbureau, en het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 4 De voorzitter en de andere leden worden benoemd voor een tijdvak van vier jaar.

  • 5 Een lid dat is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.

  • 6 Onze Minister ontslaat een lid tussentijds:

    • a. op diens verzoek,

    • b. op verzoek van de instantie op wier voordracht hij is benoemd, of

    • c. indien hij niet langer voldoet aan de hoedanigheden op grond waarvan hij werd benoemd.

  • 7 De directeur van het planbureau kan de vergaderingen van het college bijwonen.

  • 8 Het planbureau verzorgt het secretariaat van het college.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Het planbureau en het college kunnen nadere regelen stellen voor hun werkwijze.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

  • 1 Onze Minister stelt het planbureau voldoende middelen ter beschikking om zijn taken te kunnen vervullen.

  • 2 Voor de uitgaven ten behoeve van het planbureau en van het college wordt jaarlijks een afzonderlijk bedrag in de begroting van het departement van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uitgetrokken.

  • 3 De kosten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5, worden gedragen door Onze betrokken Minister.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Het planbureau zendt jaarlijks voor 1 april een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar aan Onze Minister.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-04-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 oktober 2001

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de dertigste oktober 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals