Regeling kenmerken, registratie en luchtwaardigheid militaire luchtvaartuigen

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-03-2008 en zichtdatum 29-03-2008.
Geldend van 29-03-2008 t/m heden

Regeling kenmerken, registratie en luchtwaardigheid militaire luchtvaartuigen

De Staatssecretaris van Defensie;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 1.2a, eerste en tweede lid, 3.2, derde en vierde lid, 3.3, vijfde lid, 3.5, vijfde lid, 3.9, vierde lid, 3.12, vierde lid, 3.14, eerste lid, onder b, tweede en derde lid, 3.18, vijfde lid, en 10.3 van de Wet luchtvaart,

Besluit:

1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet luchtvaart;

b. minister:

Minister van Defensie;

c. register:

Nederlandse register voor militaire luchtvaartuigen.

2. Vrijstelling van het verbod om toestellen in het luchtruim te gebruiken

Artikel 2

Militaire raketten en militaire projectielen zijn vrijgesteld van het verbod, bedoeld in artikel 1.2a, eerste lid, van de wet, voor zover deze raketten of projectielen worden gebruikt in een gebied dat voor burgerluchtverkeer is gesloten.

3. Nationaliteits- en inschrijvingskenmerk

Artikel 3

  • 1 Het nationaliteitskenmerk, te voeren door een Nederlands militair luchtvaartuig, bestaat uit twee concentrische cirkels, waarvan de binnenste een straal heeft gelijk aan een vijfde deel van die van de buitenste.

  • 2 Het gedeelte van de buitenste cirkel, dat niet tevens behoort tot de binnenste cirkel, is verdeeld in drie gelijke sectoren. Rechtsomgaande vertonen de sectoren de kleuren van de Nederlandse vlag. De binnenste cirkel is oranje gekleurd.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kunnen voor luchtvaartuigen die zijn bedoeld voor gebruik onder operationele omstandigheden, de drie sectoren van de buitenste cirkel rechtsomgaand de kleuren groen, lichtgroen en donkergroen of grijs, lichtgrijs en donkergrijs vertonen. Daarbij kunnen zowel de buitenste als de binnenste cirkel, alsmede de drie gelijke sectoren, aangegeven worden door middel van zwarte lijnen. De binnenste cirkel is grijs gekleurd of in dezelfde kleur als de basiskleur van het luchtvaartuig.

  • 4 Het nationaliteitskenmerk wordt gevoerd ter weerszijden van de romp of op het verticale staartvlak en bovendien:

    • a. door luchtvaartuigen met een vleugel op de bovenzijde van de bakboordhelft en op de onderzijde van de stuurboordhelft van de vleugel;

    • b. door de hefschroefvliegtuigen op de boven- en onderzijde van de romp, tenzij de kenmerken ter weerszijden van de romp van bovenaf of van onderaf zichtbaar zijn.

Artikel 4

  • 1 Het nationaliteitskenmerk ter weerszijden van de romp wordt bij luchtvaartuigen met een vleugel aangebracht op het voorste gedeelte van de romp achter de vleugel.

  • 2 Op luchtvaartuigen waarbij het rompgedeelte voor de vleugel aanmerkelijk langer is dan dat achter de vleugel en op luchtvaartuigen met de vleugel in sterke pijlstelling wordt het nationaliteitskenmerk op het achterste gedeelte van de romp voor de vleugel geplaatst.

  • 3 Luchtvaartuigen met een dubbele staart voeren het nationaliteitskenmerk op de buitenzijde van de verticale staartvlakken.

  • 4 Voor het bepalen van de plaats van het nationaliteitskenmerk op de vleugel geldt, dat het middelpunt daarvan zoveel mogelijk even ver van de voor- als van de achterrand van de vleugel moet liggen en op een derde van de spanwijdte, gerekend vanaf de hartlijn.

  • 5 Bij het nationaliteitskenmerk ter weerszijden van de romp wijst de scheiding tussen de blauwe en de rode sector, onderscheidenlijk tussen de donkergroene en de groene sector dan wel tussen de donkergrijze en de grijze sector, naar boven en staat zij loodrecht op de langsas. Bij het kenmerk op de vleugel en dat op de boven- en onderzijde van de romp van een hefschroefvliegtuig wijst bedoelde scheiding naar voren en is zij evenwijdig aan de langsas.

Artikel 5

De middellijn van het nationaliteitskenmerk is ten hoogste 125 centimeter en, tenzij het gaat om luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd, ten minste 30 centimeter. Luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd, voeren een nationaliteitskenmerk waarvan de grootte is afgestemd op de afmetingen van het luchtvaartuig, met dien verstande dat het nationaliteitskenmerk goed zichtbaar is.

Artikel 6

  • 1 Het inschrijvingskenmerk, te voeren door een Nederlands militair luchtvaartuig, bestaat uit de combinatie van hoofdletters en Arabische cijfers of van een van beide, waaronder het luchtvaartuig in het luchtvaartuigregister voor de Koninklijke Marine of voor de Koninklijke Luchtmacht is ingeschreven.

  • 2 De letters en cijfers worden op een lichte ondergrond in zwart, of op een donkere ondergrond in wit uitgevoerd. Voor luchtvaartuigen, die het in artikel 3, derde lid, bedoelde nationaliteitskenmerk voeren, worden de letters en cijfers op een groene ondergrond in zwart uitgevoerd.

  • 3 De letters en cijfers zijn ten minste tien centimeter hoog, tenzij het gaat om luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd. Luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd, voeren een inschrijvingskenmerk waarvan de grootte is afgestemd op de afmetingen van het luchtvaartuig, met dien verstande dat het inschrijvingskenmerk goed zichtbaar is.

Artikel 7

  • 1 Het inschrijvingskenmerk wordt gevoerd aan beide zijden van het verticale staartvlak of, bij het ontbreken van een verticaal staartvlak, onder, boven of naast het nationaliteitskenmerk op de romp.

  • 2 Luchtvaartuigen met twee of meer verticale staartvlakken voeren het inschrijvingskenmerk alleen op de buitenzijde van de verticale staartvlakken.

Artikel 8

Een Nederlands militair luchtvaartuig dat naar het oordeel van de minister van historische waarde is, kan in plaats van het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7, een nationaliteits- en inschrijvingskenmerk voeren dat door de minister voor het desbetreffende luchtvaartuig is aangewezen.

4. Registratie

Artikel 9

In het register wordt in elk geval aantekening gemaakt van:

  • a. de houder van het luchtvaartuig;

  • b. de type-aanduiding, het serienummer en het inschrijvingskenmerk van het luchtvaartuig;

  • c. de datum van inschrijving onderscheidenlijk wijziging van inschrijving in het register, en

  • d. de datum alsmede de reden van doorhaling van de inschrijving.

Artikel 10

Het bewijs van inschrijving van Nederlandse militaire luchtvaartuigen wordt vastgesteld overeenkomstig de modellen, die als bijlage bij deze regeling behoren.

5. Type-certificaat, bewijs van luchtwaardigheid

Artikel 11

  • 1 De minister geeft met betrekking tot een type-ontwerp van een militair luchtvaartuig dan wel van een voortstuwingsinrichting of propeller bestemd voor een militair luchtvaartuig, een type-certificaat als bedoeld in artikel 3.9, vierde lid, van de wet af indien te zijnen genoegen is aangetoond, dat:

    • a. het type-ontwerp voldoet aan de voor de militaire luchtvaart in Nederland van toepassing zijnde eisen;

    • b. het luchtvaartuig, de voortstuwingsinrichting of de propeller kan worden vervaardigd volgens methoden, welke een goede kwaliteit van het product waarborgen;

    • c. er ten minste een exemplaar van het luchtvaartuig, de voortstuwingsinrichting of de propeller bestaat, welke het type representeert; en

    • d. de houder van een type-certificaat er voor zal zorgen, dat zo spoedig mogelijk:

      • bekende of vermoede gebreken worden gemeld aan de minister;

      • aan de minister alle informatie wordt gezonden betreffende de aanbevolen wijzigingen en de aanvullende aanwijzingen voor het onderhoud, de revisie en de herstelling van het type luchtvaartuig, voortstuwingsinrichting of propeller.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op wijziging van type-certificaten, alsmede op de afgifte van aanvullende type-certificaten.

Artikel 12

  • 1 De minister geeft met betrekking tot een Nederlands militair luchtvaartuig een bewijs van luchtwaardigheid af indien:

    • a. ten aanzien van het betrokken type een type-certificaat als bedoeld in artikel 11 is afgegeven; en

    • b. te zijnen genoegen is aangetoond dat het luchtvaartuig luchtwaardig is.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet ten aanzien van het type luchtvaartuigen dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling bij de krijgsmacht in gebruik is genomen.

Artikel 13

De Minister geeft met betrekking tot Nederlandse militaire luchtvaartuigen, opgenomen in het register, het bewijs van luchtwaardigheid af, overeenkomstig het model dat als bijlage bij deze regeling behoort.

Artikel 14

De minister trekt het bewijs van luchtwaardigheid in elk geval in, indien het luchtvaartuig, waarop het bewijs van luchtwaardigheid betrekking heeft:

  • a. niet meer voldoet aan de voor het type vastgestelde eisen van luchtwaardigheid; of

  • b. heeft opgehouden deel uit te maken van de Nederlandse krijgsmacht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage liggen bij de Stafgroep Juridische zaken van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten, Binckhorstlaan 135 te Den Haag, en bij de Afdeling Juridische zaken van de Marinestaf, Van der Burchlaan 31 te Den Haag.

's-Gravenhage, 8 oktober 2001

De

Staatssecretaris

van Defensie,

H.A.L. van Hoof