Beleidsregels near shore windpark

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-12-2011.
Geldend van 28-10-2001 t/m heden

Beleidsregels near shore windpark

De Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluiten:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a. near shore windpark

    een opstelling van permanente windturbines met een totaal constant geïnstalleerd vermogen van ten hoogste 100 MW voor de Nederlandse kust als bedoeld in de Project-planologische kernbeslissing Locatiekeuze Demonstratieproject Near Shore Windpark, deel 3 (Kamerstukken II 2000/2001, 27 041, nr. 4), dat een aansluiting op het Nederlandse elektriciteitsnet heeft, en geschikt is voor de opstelling van ten minste 1 en ten hoogste 2 tijdelijke windturbines;

  • b. permanente windturbines

    windturbines die worden geïnstalleerd voor een exploitatieperiode van ten hoogste 20 jaar met een vermogen van ten minste 1,5 MW die voor plaatsing op het land gecertificeerd zijn, en aangepast zijn aan de omstandigheden op zee;

  • c. tijdelijke windturbines

    windturbines met een vermogen van ten minste 3 MW die voor een periode van ten hoogste 3 jaar worden geïnstalleerd;

  • d. overeenkomst

    de overeenkomst betreffende de uitvoering van het demonstratieproject near shore windpark alsmede de informatievoorziening daaromtrent zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregels;

  • e. deelnemer

    de ondernemer die of het samenwerkingsverband dat deelneemt aan de selectie betreffende het sluiten van de overeenkomst;

  • f. ondernemer

    een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;

  • g. samenwerkingsverband

    een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen;

  • h. groep

    een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • - meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • - volledig aansprakelijk vennoot is van of

      • - overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • i. monitoring- en evaluatieprogramma

    het Monitoring- en Evaluatie Programma Near Shore Windpark, dat is opgenomen als bijlage 2 bij de overeenkomst.

§ 2. Van selectie naar overeenkomst

Artikel 2

  • 1 De Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken sluiten de overeenkomst met de deelnemer die door de Adviescommissie near shore windpark het hoogst gerangschikt wordt, overeenkomstig de in artikel 6 opgenomen selectiecriteria.

  • 2 De Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken kunnen afwijken van het eerste lid, indien een advies van de commissie in strijd is met deze beleidsregels dan wel niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

  • 3 Indien de deelnemer een samenwerkingsverband is, wordt de overeenkomst aangegaan met alle deelnemers in het samenwerkingsverband.

§ 3. Adviescommissie near shore windpark

Artikel 3

  • 1 Er is een Adviescommissie near shore windpark die tot taak heeft de Minister van Economische Zaken op zijn verzoek te adviseren omtrent de deelnemingen in de selectieprocedure.

  • 2 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij de Ministeries van Economische Zaken, Financiën, Verkeer en Waterstaat, of Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.

  • 3 De voorzitter en de leden worden door de Minister van Economische Zaken voor een termijn van ten hoogste 2 jaar benoemd.

  • 4 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 5 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de uitslag van de selectie.

  • 6 De Minister van Economische Zaken kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

  • 7 In het secretariaat van de commissie wordt door de Minister van Economische Zaken voorzien.

  • 8 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dat ministerie.

  • 9 De commissie verstrekt desgevraagd aan de Minister van Economische Zaken de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Deze minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 10 De commissie stelt uiterlijk binnen twee maanden nadat zij advies als bedoeld in het eerste lid heeft uitgebracht een verslag op van haar werkzaamheden in het kader van deze beleidsregels, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling. Het verslag wordt aan de Minister van Economische Zaken toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

§ 4. Selectieprocedure

Artikel 4

  • 1 Deelnemingen aan de selectie op grond van deze beleidsregels moeten zijn ontvangen in de periode van 1 november 2001 tot en met 11 januari 2002.

  • 2 Een deelneming aan de selectie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze beleidsregels behorende bijlage 2.

  • 3 De deelneming gaat vergezeld van een projectplan en een begroting voor het project alsmede van andere bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

  • 4 Indien de deelneming is ingediend door een samenwerkingsverband, dient een der deelnemers in het samenwerkingsverband de deelneming mede namens de andere deelnemers in en gaat de deelneming vergezeld van de samenwerkingsovereenkomst waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

Artikel 5

Een deelneming wordt in ieder geval uitgesloten van de selectie indien:

  • a. de deelneming niet voldoet aan deze beleidsregels;

  • b. in het projectplan niet wordt voorzien in de volledige uitvoering van de onderdelen die in het monitoring- en evaluatieprogramma zijn aangeduid als: Kwantitatieve uitwerking 'verplicht'.

Artikel 6

  • 1 De Minister van Economische Zaken wint omtrent de deelnemingen die niet op grond van artikel 5 zijn uitgesloten van de selectie het advies in van de Adviescommissie near shore windpark.

  • 2 De adviescommissie geeft aan de Minister van Economische Zaken in ieder geval een negatief advies indien:

    • a. zij het onaannemelijk acht dat binnen 24 maanden na bekendmaking van het resultaat van de selectie een aanvang zal worden gemaakt met de bouw van het near shore windpark;

    • b. zij onvoldoende vertrouwen heeft in de financiële draagkracht van de deelnemer;

    • c. zij onvoldoende vertrouwen heeft in de technische haalbaarheid van het projectplan;

    • d. zij onvoldoende vertrouwen heeft in de financiering en exploitatie van het projectplan.

  • 3 De commissie rangschikt de deelnemingen waaromtrent een positief advies wordt gegeven zodanig, dat een deelneming hoger gerangschikt wordt naarmate het hoger wordt gewaardeerd, gelet op de volgende criteria, met inachtneming van de per criterium maximaal te behalen punten:

    • a. de kwaliteit van de deelnemer: 60 punten;

    • b. de kwaliteit van het projectplan: 90 punten;

    • c. de financiële onderbouwing van het projectplan: 60 punten;

    • d. het demonstratiekarakter van het projectplan: 90,

    met dien verstande dat op de totale waardering op de onderdelen a tot en met d steeds 3 punten in aftrek gebracht worden voor iedere € 907.560,43 subsidie die nodig is boven een subsidiebedrag van € 9.075.604,32 om het windpark overeenkomstig het projectplan te realiseren en exploiteren.

Artikel 7

  • 1 Het resultaat van de selectie wordt binnen dertien weken na het einde van de in artikel 4, eerste lid, genoemde termijn bekend gemaakt door de Minister van Economische Zaken.

  • 2 Indien het resultaat van de selectie niet binnen deze termijn kan worden gegeven, stelt de Minister van Economische Zaken de deelnemers daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop het resultaat alsnog bekend wordt gemaakt.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd. Van deze terinzagelegging wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 25 oktober 2001

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.J. Bos