Heffing van omzetbelasting ten aanzien van verenigingen voor vreemdelingenverkeer

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Heffing van omzetbelasting ten aanzien van verenigingen voor vreemdelingenverkeer

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is een herziene versie van het besluit van 7 juni 1977, nr. 27-604692. Het besluit is herzien in verband met de vervanging van de gulden door de euro per 1 januari 2002. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in onderdeel b de verwijzing naar artikel 15, eerste lid van de Wet op de omzetbelasting 1968 te actualiseren. Verder wordt na punt b een verwijzing toegevoegd naar het besluit van 30 december 1999, nr. VB 1999/2649 (Mededeling 69, heffing van omzetbelasting met betrekking tot cadeaubonnen).

Naar mij is gebleken geeft de heffing van omzetbelasting ten aanzien van verenigingen voor vreemdelingenverkeer in de praktijk aanleiding tot vragen met betrekking tot de mate waarin over de inkomsten van dergelijke verenigingen omzetbelasting dient te worden voldaan en de mate waarin die verenigingen de hen in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek kunnen brengen.

Teneinde in dezen tot een gelijke wetstoepassing te komen, ontmoet het bij mij geen bezwaar dat bedoelde verenigingen met betrekking tot de omzetbelasting als volgt handelen:

  • a. De vereniging voldoet omzetbelasting over alle inkomsten, onder welke benaming ook genoten, echter met uitzondering van subsidies verleend door de overheid. In dit verband keur ik goed dat met betrekking tot door leden van de vereniging betaalde contributies heffing van omzetbelasting slechts plaatsvindt over het bedrag dat het bedrag van de minimumcontributie te boven gaat, met dien verstande dat laatstbedoeld bedrag niet hoger gesteld kan worden dan € 11.

  • b. De vereniging brengt de haar in rekening gebrachte belasting volledig in aftrek, behoudens uiteraard de wettelijke beperkingen die aan de uitoefening van het aftrekrecht zijn gesteld. Ik merk hierbij op dat alle werkzaamheden, welke door een vereniging voor vreemdelingenverkeer plegen te worden verricht, geacht kunnen worden in het kader van de onderneming van een dergelijke vereniging te worden verricht, zodat de beperking van de aanspraak op aftrek van voorbelasting als bedoeld in artikel 15, lid 1, voorlaatste zin, laatste zinsnede, van de Wet op de omzetbelasting 1968 te dien aanzien toepassing mist.

Volledigheidshalve merk ik op dat voor de heffing van omzetbelasting bij de verstrekking van VVV-geschenkbonnen het bepaalde geldt zoals neergelegd in het besluit van 30 december 1999, nr. VB1999/2649 (opgenomen als Mededeling 69 in het boekwerk Omzetbelasting).