Stb. 2013, 261, datum inwerkingtreding 01-07-2013, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
1 De uitkering, bedoeld in deze paragraaf, bedraagt per dag het dagloon.
2 Het dagloon wordt voor de werknemer en de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6,
eerste lid, en de betrokkene, bedoeld in artikel 3:10, eerste en tweede lid, vastgesteld
en herzien overeenkomstig de vaststelling en herziening met betrekking tot de werknemer,
bedoeld in artikel 29b van de Ziektewet, op grond van de artikelen 15 en van die wet
en de daarop berustende bepalingen.
3 Het dagloon wordt voor de werknemer en de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6,
tweede lid, vastgesteld overeenkomstig artikel 68 van de Ziektewet en de regels op
grond van artikel 71, onderdeel c, van die wet.
Stb. 2014, 516, datum inwerkingtreding 01-01-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
2 Het dagloon wordt voor de werknemer en de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6,
eerste lid, en de betrokkene, bedoeld in artikel 3:10, eerste en tweede lid, vastgesteld
en herzien overeenkomstig de vaststelling en herziening op grond van de artikelen
15 en 16 van de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen waarbij de periode van
één jaar, bedoeld in artikel 15 van die wet, voor de toepassing van deze wet eindigt
op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak
waarin de uitkering op grond deze wet ingaat.