Besluit van 27 november 2001, houdende aanwijzing van zand- en lössgronden en uitspoelingsgevoelige
gronden (Besluit zand- en lössgronden)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 12 oktober
2001, no. Trcjz/2001/14 531, Directie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op artikel 5, vierde lid, van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming
van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375),
juncto onderdeel 2, aanhef en onder b) van Bijlage III bij die richtlijn;
Gelet op artikel 1, eerste lid, onderdelen aa en ac, van de Meststoffenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 15 november 2001, no. W11.01.0533/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer van 23 november 2001, nr. TRCJZ/2001/16 484, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: