Stb. 2014, 516, datum inwerkingtreding 01-01-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
1 Overtreding van de artikelen 54, eerste, vierde en vijfde lid, en 55, tweede en derde
lid, van deze wet, 27a, negende lid, en 36, zesde lid, van de Werkloosheidswet, 33,
zesde lid, en 45a, negende lid, van de Ziektewet, 77, zesde lid, en 91, negende lid,
van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 29a, negende lid, en 57, zesde lid,
van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 48, negende lid, en 63, zesde
lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 2:59, zesde
lid, 2:69, negende lid, 3:40, negende lid, en 3:56, zesde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, 14a, negende lid, en 20, zesde lid, van de Toeslagenwet, 21, negende
lid, en 34, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 17c, negende
lid, en 24, zesde lid, van de Algemene Ouderdomswet, 17a, achtste lid, en 24, zesde
lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 39, achtste lid, en 53, zesde lid, van de Algemene
nabestaandenwet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete
van de tweede categorie.