Wijzigingswet van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2009. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2016 en zichtdatum 01-01-2022.
Geldend van 01-10-2009 t/m heden

Wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer als persoonsgebonden nummer in het onderwijs in te voeren; dat het daarom wenselijk is enkele onderwijswetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel V

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2005. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]

Artikel VII

[Red: Wijzigt de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.]

Artikel XIa

  • 4 (vervallen)

  • 7 Tot het tijdstip, bedoeld in onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, wordt voor de toepassing van de desbetreffende wet of het desbetreffende deel van de wet uitsluitend het burgerservicenummer als persoonsgebonden nummer gebruikt en kan toelating van een leerling, deelnemer, student of extraneus plaatsvinden zonder overlegging van het persoonsgebonden nummer, indien:

    • a. door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling of deelnemer, dan wel – indien de leerling of deelnemer meerderjarig en handelingsbekwaam is – door de leerling of deelnemer aannemelijk wordt gemaakt dat geen burgerservicenummer van de leerling of deelnemer kan worden overgelegd; of

    • b. de student of extraneus aannemelijk maakt dat hij geen burgerservicenummer kan overleggen.

Artikel XII

  • 1 De ouders, voogden of verzorgers van een leerling van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk de ouders, voogden of verzorgers van een deelnemer van een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, verstrekken binnen vier maanden na inwerkingtreding van de artikelen I tot en met IV aan het bevoegd gezag van die school, onderscheidenlijk instelling, het burgerservicenummer van de leerling, onderscheidenlijk deelnemer, aan de hand van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de leerling, onderscheidenlijk deelnemer, zijn vermeld.

  • 2 Indien de leerling, onderscheidenlijk de deelnemer, meerderjarig is, rust de verplichting, omschreven in het eerste lid, op de leerling, onderscheidenlijk de deelnemer, zelf.

  • 3 Het bevoegd gezag draagt zorg voor de vaststelling van het burgerservicenummer aan de hand van het in het eerste lid bedoelde document en neemt het burgerservicenummer op in de leerlingenadministratie van de school, onderscheidenlijk de administratie van de instelling.

Artikel XIII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XIV

  • 3 De Informatie Beheer Groep verstrekt uiterlijk op 31 december van het jaar, bedoeld in het tweede lid, aan het bevoegd gezag van de in het tweede lid bedoelde leerlingen het burgerservicenummer of, voor zover is gebleken dat aan de leerling geen burgerservicenummer is toegekend, een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer voor de desbetreffende leerling, het onderwijsnummer.

  • 4 Het bevoegd gezag neemt na ontvangst van het in het derde lid bedoelde burgerservicenummer of onderwijsnummer van een leerling, dit nummer op in de leerlingenadministratie bij de gegevens van de desbetreffende leerling.

Artikel XV

  • 2 Tevens verstrekt het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor 15 oktober van het jaar, bedoeld in artikel XIa, vijfde lid, aan de Informatie Beheer Groep van de deelnemers van wie geen burgerservicenummer kan worden overgelegd en die op 1 oktober van het hiervoor bedoelde jaar in aanmerking kunnen worden gebracht voor bekostiging, de gegevens betreffende geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geslacht, adres en woonplaats.

  • 3 De Informatie Beheer Groep verstrekt uiterlijk op 31 december van het jaar, bedoeld in het tweede lid, aan het bevoegd gezag van de in het tweede lid bedoelde deelnemers het burgerservicenummer of, voor zover is gebleken dat aan de deelnemer geen burgerservicenummer is toegekend, een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer voor de desbetreffende deelnemer, het onderwijsnummer.

  • 4 Het bevoegd gezag neemt na ontvangst van het in het derde lid bedoelde burgerservicenummer of onderwijsnummer van een deelnemer, dit nummer op in de administratie van de instelling bij de gegevens van de desbetreffende deelnemer.

Artikel XVI

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XVII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XVIII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XIX

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XX

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXI

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXIII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXIV

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXV

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXVI

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XXIX

[Red: Wijzigt de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.]

Artikel XXX

  • 1 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 6 december 2001

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals