Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 01-10-2010 t/m 05-01-2014

Besluit van 7 december 2001, houdende wijziging van de regio-indeling en regels voor de berekening en betaling van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 14 juni 2001, nr. WJZ/2001/19494 (3742), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 118h, tweede en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2, tweede en vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b, tweede en vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2001, nr. W05.01 0276/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 5 december 2001, nr. WJZ/2001/48305 (3742), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 2. Specifieke uitkering

Artikel 3. Begripsbepaling hoofdstuk 2

In dit hoofdstuk wordt onder volwassen inwoner verstaan een persoon van 18 jaren of ouder die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven.

Artikel 4. Berekening specifieke uitkering

  • 1 De specifieke uitkering, bedoeld in artikel 118h, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra bestaat uit:

    • a. een bij ministeriële regeling te bepalen vast bedrag,

    • b. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven,

    • c. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven, met dien verstande dat bij de berekeningsmaatstaven de volwassen inwoners van de bij ministeriële regeling aangewezen gemeenten die op grond van een andere regeling reeds een vergoeding voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen, buiten beschouwing worden gelaten, en

    • d. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal 5- tot en met 17- jarige inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde deel van de specifieke uitkering wordt als volgt berekend:

    • a. voor 20% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering,

    • b. voor 60% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende gemiddelde percentage volwassen inwoners van de gemeenten in de regio met een opleiding op ten hoogste het niveau van het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs over het zevende tot en met tweede jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering, vermenigvuldigd met het onder a bedoelde aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering en

    • c. voor 20% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering, waarvoor geldt dat beide ouders of de volwassen inwoner zelf en 1 ouder geboren zijn in een land dat niet is opgenomen in bijlage 2 bij het Besluit participatiebudget.

  • 3 Bij een wijziging van de gemeentelijke indeling of een grenscorrectie wordt het deel van de specifieke uitkering dat op grond van het eerste en tweede lid is berekend voor een gemeente die geheel of gedeeltelijk opgaat in 1 of meer andere gemeenten, vanaf de datum van herindeling aan de gemeenten toegerekend naar rato van het aantal inwoners dat in de desbetreffende gemeente blijft onderscheidenlijk naar de desbetreffende gemeente overgaat. Indien een gemeente die niet behoort tot de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geheel of gedeeltelijk opgaat in een gemeente die daar wel toe behoort, wordt het voor eerstgenoemde gemeente berekende bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor het jaar waarin de herindeling in werking treedt in zijn geheel aangemerkt als bedrag voor een gemeente die niet behoort tot de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

  • 4 De specifieke uitkering kan met inachtneming van het eerste tot en met derde lid door Onze Minister worden aangepast in verband met uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen.

Artikel 5. Betaling specifieke uitkering

De specifieke uitkering wordt behoudens de eventueel uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen betaald in twee gelijke delen. Het eerste deel wordt betaald voor 1 maart en het tweede deel voor 1 oktober van het jaar waarvoor de specifieke uitkering is vastgesteld.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2001, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 december 2001

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de eenentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals