Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2018 en zichtdatum 01-01-2018.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Besluit van 10 december 2001, houdende bepalingen inzake het afleggen van de eed of belofte door en de vergoeding van buitengriffiers en waarnemend griffiers (Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 19 november 2001, Directie Wetgeving, nr. 5134479/01/6;

Gelet op de artikelen 14, vierde lid, en73, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 29 november 2001, nr. W03.01.0616/I);

Gezien het nader rapport van onze Minister van Justitie van 5 december 2001, Directie Wetgeving, nr. 5137512/01/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 De buitengriffier, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, legt de eed of belofte af ten overstaan van het bestuur van het gerecht. Bij het afleggen van de eed of belofte is een getuige aanwezig. De eed of belofte wordt afgelegd volgens het formulier zoals dat is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

  • 2 Na het afleggen van de eed of belofte, bedoeld in het eerste lid, wordt het formulier ondertekend door de buitengriffier, de getuige en een lid van het bestuur ten overstaan van wie de eed of belofte is afgelegd.

  • 3 Het bestuur van het gerecht houdt een register bij waarin de formulieren betreffende de door de buitengriffiers afgelegde eed of belofte worden bewaard.

  • 4 De buitengriffier ontvangt van het bestuur van het gerecht een afschrift van het formulier betreffende de door hem afgelegde eed of belofte.

Artikel 2

  • 2 Na het afleggen van de eed of belofte, bedoeld in het eerste lid, wordt het formulier ondertekend door de waarnemend griffier, de getuige en de president van de Hoge Raad.

  • 3 De president van de Hoge Raad houdt een register bij waarin de formulieren betreffende de door de waarnemend griffiers afgelegde eed of belofte worden bewaard.

  • 4 De waarnemend griffier ontvangt van de president een afschrift van het formulier betreffende de door hem afgelegde eed of belofte.

Artikel 3

  • 1 De buitengriffier, bedoeld in artikel 1, en de waarnemend griffier, bedoeld in artikel 2, ontvangt een vergoeding per zitting. Zittingen die op één dag worden gehouden, worden samen als één zitting beschouwd.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt niet toegekend indien de buitengriffier of de waarnemend griffier bij het gerecht werkzaam is op basis van een stage op uitzendovereenkomst, als rechterlijk ambtenaar salaris geniet overeenkomstig het bij en krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde, dan wel uit hoofde van een aanstelling in een functie bij een gerecht of parket salaris krachtens het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geniet.

  • 3 Onze Minister stelt regels ten aanzien van de hoogte van de in het eerste lid bedoelde vergoeding.

Artikel 4

De Regeling vergoeding waarnemende griffiers rechterlijke macht wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 december 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de twintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage als bedoeld in de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, van het Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers

Formulier voor het afleggen van de eed of belofte door een buitengriffier of waarnemend griffier

Ik zweer/beloof dat ik gegevens waarover ik als buitengriffier/waarnemend griffier de beschikking krijg en waarvan ik het vertrouwelijke karakter ken of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift mij tot mededeling verplicht of uit mijn taak als buitengriffier/waarnemend griffier de noodzaak tot mededeling voortvloeit, geheim zal houden.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!

Op ......................., werd te ........................

ten overstaan van (1) ..............................., en

in tegenwoordigheid van (2) ........................

door (3) ..................................

de bovenvermelde eed/belofte afgelegd.

(1) .............................

(2) .............................

(3) .............................