Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (Belastingplan 2002 II - Economische infrastructuur)

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004.
Geldend van 01-01-2003 t/m 29-02-2004

Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II – Economische infrastructuur)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2002 wenselijk is maatregelen te treffen inzake de economische infrastructuur alsmede enkele overige onderwerpen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Red: De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel V

[Red: Wijzigt de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.]

Artikel VI. Overgangsrecht in verband met artikel I onderdeel F

  • 1 Met betrekking tot een onderneming die valt onder de werkingssfeer van hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel Dd, eerste lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001:

  • 2 Indien in de periode van 1 januari 2001 tot 16 juli 2002 door een participant in een samenwerkingsverband als omschreven in hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel Dd, tweede lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als bedoeld in artikel 3.41 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is genoten met betrekking tot investeringen in films waarvan de voortbrengingskosten niet in belangrijke mate zijn gemaakt in die periode, wordt deze kleinschaligheidsinvesteringsaftrek voor de toepassing van artikel 3.47a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 aangemerkt als filminvesteringsaftrek als bedoeld in artikel 3.42b van die wet. Het bedrag van de desinvesteringsbijtelling, bedoeld in artikel 3.47a van de laatstgenoemde wet, kan in dat geval niet meer belopen dan het totaal van de bedragen die terzake van de investering als kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en filminvesteringsaftrek in aanmerking zijn genomen.

Artikel VII. Overgangsrecht inkomstenbelasting

Artikel VIIa. Overgangsrecht vennootschapsbelasting

Artikel 8c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vindt ten aanzien van een belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting aan wie met betrekking tot in dat artikel bedoelde rentebedragen of royaltybedragen bij het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 december 2000, nr. RTB2000/3227M, zekerheid is verleend tot en met 31 december 2005 over de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals deze op 31 maart 2001 luidde, geen toepassing zolang, doch uiterlijk tot en met 31 december 2005, die belastingplichtige handelt overeenkomstig de aan die verstrekte zekerheid verbonden voorwaarden.

Artikel VIIb

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 c.a. (herziening regime fiscale eenheid).]

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 528, datum inwerkingtreding 01-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 c.a. (herziening regime fiscale eenheid).]

Artikel VIII. Inwerkingtreding

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel K, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 4 Artikel I, onderdelen IB en L, vindt toepassing nadat artikel 10.1 van de Wet IB 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2002 is toegepast.

  • 8 Artikel IV, onderdeel O, vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2002.

  • 10 De wijzigingen ingevolge artikel V vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot besluiten tot het verstrekken van inlichtingen die worden genomen na 31 december 2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 december 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de eenentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals