Besluit aanwijzing toezichtambtenaren VROM-regelgeving

[Regeling vervallen per 25-02-2005.]
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2016.
Geldend van 13-08-2004 t/m 24-02-2005

Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren VROM-regelgeving

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in overeenstemming met de Ministers van Verkeer en Waterstaat, van Economische Zaken, van Financiën, van Defensie, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Gelet op de artikelen 119 en 119a van de Woningwet, 25 van de Wet stedelijke vernieuwing, 55a van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, 18.4, eerste en vierde lid, van de Wet milieubeheer, 15 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en 61 van de Waterleidingwet, alsmede op de artikelen 148, eerste lid, van de Wet geluidhinder, 64, eerste lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, 90, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging, 32a van de Interimwet bodemsanering, 75 van de Wet bodembescherming en 30, eerste lid, van de verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschappen (PbEG L 30), alle juncto artikel 18.4, eerste en vierde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De inspecteur-generaal en de regionale inspecteurs van het Inspectoraat-Generaal VROM in de regio en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn belast met het toezicht op de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De inspecteur-generaal en de regionale inspecteurs van het Inspectoraat-Generaal VROM in de regio en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 3

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 4

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen met de functies inspecteur-generaal der Mijnen, plaatsvervangend inspecteur-generaal der Mijnen, hoofd Nieuwbouw en Projecten, hoofdinspecteur en inspecteur zijn, voor zover het betreft mijnbouwactiviteiten, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 5

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

  • 1 De ambtenaren, bij beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 23 december 1993, nr. RJW 162891 (Stcrt. 1994, 12), aangewezen als ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • -

      de Wet milieubeheer ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen;

    • -

      de verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschappen (PbEG L 30);

    • -

      de Wet bodembescherming, voor zover het betreft het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk IV, paragrafen 5.1, 5.3 en 5.4, met betrekking tot rijkswateren.

  • 3 De ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie, die bij het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RVI 1995 zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • -

      de Wet milieubeheer ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen;

    • -

      de Wet milieubeheer ten aanzien van inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in bijlage I, onder 2.1, onder a, 3, 4.1 onder a, 5 en 14.1, onder a, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn;

    • -

      de verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschappen (PbEG L 30);

    • -

      hoofdstuk 4, paragraaf 1, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn;

    • -

      hoofdstuk 4, paragraaf 2, van de Wet milieugevaarlijke stoffen;

    • -

      de Interimwet bodemsanering, voor zover het betreft het toezicht bij het vervoer van stoffen die de bodem kunnen verontreinigen;

    • -

      de Wet bodembescherming, voor zover het betreft het toezicht bij het vervoer van stoffen die de bodem kunnen verontreinigen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane zijn, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake de douane bevoegd zijn, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 7

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde:

Artikel 8

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De commandant en de controleurs van het Korps militaire controleurs gevaarlijke stoffen zijn mede belaste met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4, paragrafen 1 en 2, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De ambtenaren van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 10

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

De hoofdinspecteurs van de Keuringsdienst van Waren, alsmede de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 11

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

In afwijking van de artikelen 2 tot en met 7, 9 en 10 en artikel 18.4, derde lid, van de Wet milieubeheer, zijn ten aanzien van inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in bijlage II, onder 1 tot en met 8, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, en inrichtingen die zijn aangewezen krachtens artikel 8.2, vierde lid, van de Wet milieubeheer, uitsluitend de aan de inspecteur-generaal VROM toegevoegde, door hem daartoe aangewezen ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 13

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 25-02-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichtambtenaren VROM-regelgeving.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 december 2001

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk