Vrijstellingsregeling mestafzet tuincentra en tuinbouwbedrijven Meststoffenwet

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-02-2017 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 10-05-2002 t/m 31-12-2004

Vrijstellingsregeling mestafzet tuincentra en tuinbouwbedrijven Meststoffenwet

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 59, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. minister:

    minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    b. wet:

    Meststoffenwet;

    c. besluit:

    Besluit erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet;

    d. particulieren:

    personen, die niet een bedrijf of een onderneming als bedoeld in artikel 29 van de wet voeren;

    e. niet-grondgebonden tuinbouw:

    vorm van tuinbouw waarbij de voedingsbodem voor de teelt van gewassen uitsluitend een groeimedium is;

    f. grondgebonden tuinbouw:

    vorm van tuinbouw in een tot het bedrijf behorend gebouw waarbij de voedingsbodem voor de teelt van gewassen geheel of gedeeltelijk bestaat in grond;

    g. tuinbouwbemestingsproducten:

    als dierlijke meststof aan te merken producten die bestemd zijn om te worden gebruikt in de grondgebonden of niet-grondgebonden tuinbouw;

    h. tuinbemestingsproducten:

    als dierlijke meststof aan te merken producten die niet verpompbaar zijn en die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de plantenteelt door particulieren.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt onder `mestverwerker' verstaan `mestverwerker die tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten produceert' en onder `producent' verstaan `producent die tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten produceert'.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Overeenkomstig deze regeling wordt, bij de verlening van een erkenning aan een mestverwerker of een producent, een hoeveelheid dierlijke meststoffen ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten vastgesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker of producent die overeenkomstig artikel 10 van het besluit een aanvraag om een erkenning indient, vermeldt bij deze aanvraag op het formulier, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling, de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor hij ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten een vaststelling verzoekt en overlegt met gebruikmaking van dit formulier gegevens met betrekking tot de afzetmogelijkheden voor deze hoeveelheid dierlijke meststoffen in dat jaar.

  • 2 Onverminderd artikel 12 van het besluit, in samenhang met de artikelen 4, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, overlegt de mestverwerker of de producent, bij de aanvraag om een erkenning de volgende gegevens en bescheiden:

    • a. de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, voor zover de aanvraag betrekking heeft op de productie van tuinbouwbemestingsproducten, en

    • b. het volledig en naar waarheid ingevulde formulier, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker die bij een aanvraag om een erkenning verzoekt een hoeveelheid dierlijke meststoffen ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten vast te stellen, is, voor zover het deze hoeveelheid betreft, vrijgesteld van:

    • a. de voorwaarden voor erkenning, bedoeld in artikel 58ae, derde lid, aanhef en onderdeel d, van de wet, en in artikel 6, eerste lid, onderdelen a, c en f, en vierde lid, van het besluit, en

    • b. de verplichting opgenomen in artikel 12, eerste lid, aanhef, van het besluit tot het bij de aanvraag overleggen van het bewijsstuk van de registratie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het besluit en van de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit.

  • 2 De producent die bij een aanvraag om een erkenning verzoekt een hoeveelheid dierlijke meststoffen ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten vast te stellen, is, voor zover het deze hoeveelheid betreft, vrijgesteld van:

    • a. de voorwaarden voor erkenning, bedoeld in artikel 58ae, derde lid, onderdeel d, van de wet, en in artikel 6, eerste lid, onderdelen a, c en f, en vierde lid, van het besluit in samenhang met artikel 8, van het besluit, en

    • b. de verplichting opgenomen in artikel 12, eerste lid, aanhef, van het besluit in samenhang met artikel 14 van het besluit tot het bij de aanvraag overleggen van het bewijsstuk van de registratie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het besluit en van de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit.

  • 3 De mestverwerker ten aanzien van wie bij de verlening van de erkenning overeenkomstig artikel 8 een hoeveelheid dierlijke meststoffen is vastgesteld ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten, is vrijgesteld van artikel 58al van de wet, met dien verstande dat de hoeveelheid dierlijke meststoffen tot de aanvoer waarvan de erkende mestverwerker zich bij mestafzetovereenkomst verplicht, niet groter mag zijn dan de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 58ae, vijfde lid, van de wet, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 4 De producent ten aanzien van wie bij de verlening van de erkenning overeenkomstig artikel 8 een hoeveelheid dierlijke meststoffen is vastgesteld ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten, is vrijgesteld van:

    • a. de voorwaarde voor de toepassing van artikel 58ae, bedoeld in artikel 58ae, eerste lid, onderdeel c, onderdeel 3o, van de wet voor zover het betreft de verplichting dat de tot tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten bewerkte of verwerkte dierlijke meststoffen rechtstreeks of door tussenkomst van een erkende exporteur buiten Nederland moeten worden afgezet, en

    • b. de beperkingen, genoemd in de artikelen 15, eerste lid, en 24, tweede lid, van het besluit, die ingevolge artikel 58ae, vierde lid, van de wet aan de erkenning zijn verbonden, met dien verstande dat artikel 58ae ten hoogste van toepassing is op de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 4 van het besluit, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 5 De mestverwerker en de producent ten aanzien van wie bij de verlening van de erkenning overeenkomstig artikel 8 een hoeveelheid dierlijke meststoffen is vastgesteld ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten, zijn, voor zover het deze hoeveelheid betreft, vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van het besluit, tot het rechtstreeks of door tussenkomst van een erkende exporteur afzetten van de bewerkte of verwerkte dierlijke meststoffen buiten Nederland en van de verplichtingen genoemd in de artikelen 16, derde lid, voor zover het een mestverwerker betreft, en 23, tweede en vierde lid, en 24 van het besluit.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De artikelen 2 en 4 zijn slechts van toepassing, indien wordt voldaan aan de artikelen 6, 7 en 9 tot en met 12.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Voor de geproduceerde tuinbouwbemestingsproducten en tuinbemestingsproducten bestaan reële afzetmogelijkheden naar bedrijven waar grondgebonden of niet-grondgebonden tuinbouw wordt uitgeoefend onderscheidenlijk naar tuincentra.

  • 2 Indien een vaststelling ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten verzocht wordt, hebben de mestverwerker en de producent uiterlijk op het moment van de indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 10 van het besluit, een of meer overeenkomsten gesloten op grond waarvan de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor de vaststelling verzocht wordt, in het desbetreffende jaar kan worden afgevoerd naar een of meer bedrijven waar grondgebonden of niet-grondgebonden tuinbouw wordt uitgeoefend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Voor de toepassing van artikel 6, tweede lid, wordt een overeenkomst inzake de afvoer van tuinbouwbemestingsproducten uitsluitend in aanmerking genomen, indien de afnemer zich hierbij verplicht een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen stikstof per kalenderjaar per hectare van de gemiddelde oppervlakte van het gebouw of de gebouwen die in het desbetreffende kalenderjaar bij het bedrijf daadwerkelijk in gebruik is voor grondgebonden of niet-grondgebonden tuinbouw, te gebruiken, die niet groter is dan 170 onderscheidenlijk 800.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 2, die bij de erkenning van een mestverwerker of producent ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten wordt vastgesteld, is afhankelijk van de mate waarin de mestverwerker of producent naar het oordeel van de minister aannemelijk heeft gemaakt dat:

  • a. zowel de hoeveelheid stikstof als de hoeveelheid fosfaat in de te bewerken of verwerken dierlijke meststoffen in de vorm van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten kunnen worden afgezet naar bedrijven waar grondgebonden of niet-grondgebonden tuinbouw wordt uitgeoefend onderscheidenlijk naar tuincentra;

  • b. de capaciteit van de bewerkings- of verwerkingsinstallatie van de mestverwerker of de producent toereikend is voor de bewerking of verwerking van de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor een erkenning is aangevraagd, en

  • c. de dierlijke meststoffen kunnen worden bewerkt of verwerkt op basis van de voor de installatie van de mestverwerker of voor het bedrijf van de producent verleende milieuvergunning.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De erkende mestverwerker of de erkende producent meldt wijzigingen in de ingevolge artikel 3 aan Bureau Heffingen verstrekte gegevens overeenkomstig artikel 16, tweede lid, van het besluit.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker of de producent voert de in de overeenkomsten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, overeengekomen hoeveelheid tuinbouwbemestingsproducten daadwerkelijk af naar de in dat artikellid bedoelde bedrijven, voor zover deze hoeveelheid is geproduceerd.

  • 2 Tuinbouwbemestingsproducten die worden afgevoerd naar bedrijven waar niet-grondgebonden tuinbouw wordt uitgeoefend, zijn verpompbaar.

  • 3 De mestverwerker of de producent draagt er zorg voor dat op het bedrijf waarnaar tuinbouwbesmestingsproducten worden afgevoerd een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen stikstof per kalenderjaar per hectare van de gemiddelde oppervlakte van het gebouw of de gebouwen die in het desbetreffende kalenderjaar bij het bedrijf daadwerkelijk in gebruik is voor grondgebonden of niet-grondgebonden tuinbouw, wordt gebruikt, die niet groter is dan 170 onderscheidenlijk 800.

  • 4 De mestverwerker of de producent draagt er zorg voor dat op het bedrijf waarnaar tuinbouwbemestingsproducten worden afgevoerd, een inzichtelijke administratie wordt bijgehouden, waaruit de gemiddelde oppervlakte van het gebouw of de gebouwen die in het betreffende kalenderjaar bij het bedrijf voor grondgebonden en niet-grondgebonden tuinbouw daadwerkelijk in gebruik is, alsmede de totaal in het kalenderjaar aangevoerde hoeveelheid fosfaat en stikstof in meststoffen die voor nietgrondgebonden en grondgebonden tuinbouw zijn gebruikt, blijkt.

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De mestverwerker of de producent voert de tuinbemestingsproducten rechtstreeks dan wel door tussenkomst van een groothandel in tuinbemestingsproducten of van een of meer bewerkers waar deze producten een verdere bewerking ondergaan, daadwerkelijk af naar tuincentra die voldoen aan de volgende eisen:

    • a. het tuincentrum is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996;

    • b. het aandeel van de verkoop van meststoffen in de jaarlijkse omzet van het tuincentrum is ten hoogste 20%;

    • c. alle door het tuincentrum aangevoerde meststoffen worden uitsluitend afgeleverd aan particulieren;

    • d. de meststoffen worden uitsluitend verkocht in een daartoe bestemde, voor het publiek toegankelijke ruimte, zijnde een onroerende zaak of een gedeelte daarvan;

    • e. voor de meststoffen wordt door de particulier, bedoeld in onderdeel c, aan het tuincentrum een bedrag betaald van ten minste nihil.

  • 2 De mestverwerker of de producent draagt er zorg voor dat het tuincentrum waarnaar tuinbemestingsproducten worden afgevoerd, daadwerkelijk voldoet aan de in het eerste lid, genoemde eisen.

  • 3 Tuinbemestingsproducten worden uitsluitend naar tuincentra afgevoerd in hoeveelheden van ten hoogste 5.000 kilogram per vracht.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De erkende mestverwerker en erkende producent dient jaarlijks vóór 1 september bij het Bureau Heffingen, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het besluit, een afzetplan in waarin hij de hoeveelheid dierlijke meststoffen vermeldt waarvoor hij ten behoeve van de productie van tuinbouwbemestingsproducten of tuinbemestingsproducten voor het komende kalenderjaar een vaststelling als bedoeld in artikel 2 wenst en waarbij hij, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 3, eerste lid, gegevens overlegt met betrekking tot de afzetmogelijkheden voor deze hoeveelheid dierlijke meststoffen in dat jaar.

  • 2 Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de overeenkomsten uiterlijk moeten zijn afgesloten op het moment van de indiening van het afzetplan.

  • 3 Bij het afzetplan voegt de erkende mestverwerker of de erkende producent een verklaring dat nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden uit hoofdstuk 2 van het besluit, met uitzondering van die voorwaarden waarvoor een vrijstelling geldt ingevolge artikel 4, en aan de voorwaarden uit artikel 6.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Ter verkrijging van een vaststelling van een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen dan de hoeveelheid die bij de verlening van de erkenning is vastgesteld overeenkomstig artikel 8, dient de erkende mestverwerker of de erkende producent met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van het besluit, daartoe bij Bureau Heffingen een aanvraag in en legt daarbij over aanvullende gegevens betreffende de aanvullende zekerheid waarin door hem is voorzien alsmede, met gebruikmaking van het formulier, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanvullende gegevens betreffende de afzetmogelijkheden voor de aanvullende hoeveelheid dierlijke meststoffen.

  • 2 Bij de bepaling van de aanvullende hoeveelheid dierlijke meststoffen is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de overeenkomsten uiterlijk moeten zijn afgesloten op het moment van de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Vrijstellingsregeling mestafzet tuincentra en tuinbouwbedrijven Meststoffenwet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst