Wet van 20 december 2001, houdende regels met betrekking tot de positionering van
de reïntegratiediensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Wet verzelfstandiging
reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorafgaand aan de voorgenomen
totstandbrenging van een nieuwe structuur voor de uitvoering van werk en inkomen voorwaarden
te scheppen met het oog op de uitvoering door een privaatrechtelijk bedrijf, in concurrentie
met derden, van de thans aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgedragen taken ten
behoeve van de reïntegratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en daarmee samenhangende
dienstverlening;
dat daartoe gedurende een overgangsfase de reïntegratiedienstverlening in opdracht
van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt uitgevoerd door een naamloze vennootschap,
tegen een vergoeding die tijdelijk wordt bekostigd uit de daarvoor bestemde, in omvang
afnemende, rijksbijdrage en andere inkomsten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie;
dat het voorts wenselijk is bij wet in verband met de oprichting van die naamloze
vennootschap die reïntegratiediensten verricht, waaraan de Staat der Nederlanden bij
de oprichting deelneemt als aandeelhouder en waarin vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
worden ingebracht, enkele aspecten van de overgang te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: