Artikel 1. Definities
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
2 Het college van burgemeester en wethouders kan voor de toepassing van deze regeling
besluiten gehuwden, als partners geregistreerden of ongehuwd samenwonenden gelijk
te stellen met een alleenstaande ouder in het geval één van de partners door omstandigheden
de volledige zorg voor één of meer tot hun last komende kinderen op zich heeft genomen.
Artikel 2. Subsidie aan de gemeente
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
1 De minister verstrekt op aanvraag aan een gemeente subsidie voor de door de gemeenten
in het kalenderjaar te maken kosten voor kinderopvangplaatsen voortvloeiend uit overeenkomsten
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, ten behoeve van alleenstaande ouders die als zodanig in dat jaar:
-
a. algemene bijstand ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand, en:
-
b. geen algemene bijstand meer ontvangen als bedoeld in de Wet werk en bijstand wegens het direct daarop aansluitend verrichten van betaalde arbeid, waaronder begrepen
arbeid in de vorm van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, en arbeid als bedoeld in de Regeling schoonmaakdiensten particulieren, waarbij, met inachtneming van artikel 12, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, het bekostigen
van de kinderopvang nog steeds noodzakelijk is om die arbeid te kunnen blijven verrichten;
-
c. een uitkering ontvangen als bedoeld in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
-
d. de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, scholing of een opleiding volgen
dan wel betaalde arbeid verrichten, en met toepassing van artikel 16 of artikel 18, eerste of vierde lid, van de Wet werk en bijstand algemene bijstand ontvangen of kunnen ontvangen.
-
2 Met algemene bijstand als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, wordt gelijkgesteld
een uitkering op grond van enige sociale zekerheidswet waarvan de hoogte de bijstandsuitkering
voor een alleenstaande ouder niet te boven gaat indien naar het oordeel van het college
van burgemeester en wethouders het ontbreken van de bekostiging van kinderopvang ten
aanzien van de betreffende alleenstaande ouder zou leiden tot onbillijkheden van overwegende
aard.
Artikel 3. Subsidievoorwaarden
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
1 De subsidie wordt verleend indien het college van burgemeester en wethouders voor
de alleenstaande ouder of de alleenstaande ouder zelf met instemming van het college
van burgemeester en wethouders, met een instelling of een natuurlijke persoon die
de kinderopvangplaats verzorgt, daartoe een schriftelijke overeenkomst sluit.
-
3 Het college van burgemeester en wethouders of de alleenstaande ouder, bedoeld in het
eerste lid, die de overeenkomst aangaat, draagt er zorg voor dat in de overeenkomst:
-
a. geen langere opzegtermijn wordt opgenomen dan twee maanden, en
-
b. wordt vastgelegd dat de instelling of de natuurlijke persoon, bedoeld in onderdeel
a of b van het tweede lid, verplicht is het college van burgemeester en wethouders
te berichten indien zich onregelmatigheden voordoen ten aanzien van het gebruik van
de kinderopvangplaats.
-
4 Na de ontvangst van een bericht als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, onderzoekt
het college van burgemeester en wethouders of de overeenkomst, bedoeld in het eerste
lid, wordt voortgezet. Zo nodig zegt het college van burgemeester en wethouders de
overeenkomst op.
Artikel 4. Beschikbaar budget en verdeling van het budget
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
2 De maximale subsidie per gemeente wordt op basis van het bedrag, genoemd in het eerste
lid, bepaald naar evenredigheid van het aantal alleenstaande ouders, dat volgens de
door het Centraal bureau voor de statistiek vervaardigde Abw-statistiek per ultimo
2002 in de gemeente woonplaats had en als zodanig algemene bijstand op grond van de
Algemene bijstandswet ontving, waarbij de subsidie in ieder geval per gemeente die een aanvraag doet op
basis van deze regeling ten minste € 12.870,– bedraagt. De uit de eerste volzin voortvloeiende
maximaal beschikbare subsidie per gemeente is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
-
3 Indien de ontwikkeling van de lonen in de gepremieerde en gesubsidieerde sector of
de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de particuliere gezinsconsumptie daartoe
aanleiding geeft wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, door de minister herzien
en bekend gemaakt in de Staatscourant.
Artikel 5
[Vervallen per 01-01-2003]
Artikel 6. Aanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
2 Bij de aanvraag wordt aangegeven tot welk subsidiebedrag het college van burgemeester
en wethouders voornemens is in het kalenderjaar door middel van overeenkomsten als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, kinderopvangplaatsen voor alleenstaande ouders aan te gaan. Daarbij kan het college
van burgemeester en wethouders aangeven voor meer of minder subsidie in aanmerking
te willen komen dan bij toepassing van artikel 4, tweede lid, voor die gemeente beschikbaar is. De aanvraag is ingericht volgens de bij deze regeling
behorende bijlage 2.
-
3 Indien het college van burgemeester en wethouders bij de aanvraag te kennen geeft
het maximum subsidiebedrag dat volgt uit de toepassing van artikel 4, tweede lid, niet of niet volledig te zullen aanwenden, kan de minister voor die gemeente een
lagere maximale subsidie verlenen, overeenkomstig het door die gemeente aangegeven
bedrag.
-
4 Indien de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, niet uiterlijk op 1 mei is ontvangen
door de minister, kan de minister de subsidie ambtshalve op nihil vaststellen en wordt
het voorschot bedoeld in artikel 7, eerste lid, teruggevorderd.
-
5 Indien de minister gebruik gemaakt heeft van de bevoegdheid, bedoeld in het derde
of vierde lid, kan hij de daardoor resterende subsidie toedelen aan de gemeenten die
meer subsidie hebben aangevraagd dan het maximale subsidiebedrag en voor die gemeenten
een hogere maximale subsidie verlenen. Artikel 4, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
-
6 Het college van burgemeester en wethouders dat zorgdraagt dat de aanvraag, bedoeld
in het eerste lid, tijdig is ontvangen door de minister, ontvangt voor 1 juli van
het kalenderjaar van de minister een beschikking tot subsidieverlening waarin de maximale
subsidie voor dat jaar is opgenomen.
Artikel 7. Bevoorschotting
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
1 De minister betaalt op of omstreeks 15 februari van het kalenderjaar aan gemeenten
een voorschot van 50% van de maximale subsidie bedoeld in artikel 4, tweede lid, zonder dat daartoe door het college van burgemeester en wethouders reeds een aanvraag
is ingediend.
-
3 De minister betaalt op of omstreeks 15 juni van het kalenderjaar aan gemeenten een
voorschot van 80% van de maximale subsidie, bedoeld in artikel 6, zesde lid. Bij de betaalbaarstelling van dit voorschot wordt het voorschot, bedoeld in het
eerste of tweede lid, verrekend dan wel teruggevorderd.
-
4 Indien de minister gebruik maakt van zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt de daaruit voortvloeiende hogere subsidie zo spoedig mogelijk bij wijze van
voorschot in één keer aan gemeenten betaalbaar gesteld tot 80% van de maximale subsidie,
bedoeld in artikel 6, zesde lid.
Artikel 8. Jaaropgave
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
1 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat uiterlijk op 20
september van het jaar volgend op het kalenderjaar de minister opgave van de voor
subsidie in aanmerking komende kosten voortvloeiend uit overeenkomsten voor kinderopvang,
bedoeld in deze regeling, daaronder niet begrepen uitvoeringskosten, heeft ontvangen.
Deze jaaropgave is, indien de opgave betrekking heeft op een subsidiebedrag hoger
dan € 50.000,-, voorzien van een verklaring van de accountant, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid van gegevens.
-
3 De verklaring van de accountant, bedoeld in het eerste lid, is gebaseerd op een controle
die is uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage 5 bij deze regeling beschreven controle- en rapportageprotocol.
Artikel 9. Administratieve verplichtingen
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
1 Het college van burgemeester en wethouders er zorg voor dat de administratie voor
de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht dat, naast de in artikel 3, eerste lid, bedoelde overeenkomsten, dan wel indien de alleenstaande ouder zelf met instemming
van het college van burgemeester en wethouders draagt een overeenkomst sluit een afschrift
van deze overeenkomst, alle overige van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken
ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces
zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.
-
2 Het college van burgemeester en wethouders maakt hierbij gebruik van de daarvoor door
de minister verstrekte formulieren, die zijn ingericht overeenkomstig de in artikel 6, tweede lid, en artikel 8, tweede lid, bedoelde bijlagen en zijn voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.
Artikel 10. Verantwoording
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Met het toezicht op de naleving van de subsidievoorwaarden is belast de Accountantsdienst
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Artikel 11. Informatieverstrekking
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Het college van burgemeester en wethouders verstrekt desgevraagd aan de minister,
de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of de Accountantsdienst, bedoeld in artikel 10, kosteloos alle inlichtingen, die hij voor het toezicht en de beleidsvorming met
betrekking tot deze regeling nodig heeft en verlenen inzage in de administratie terzake
van belang zijnde bescheiden.
Artikel 12. Subsidievaststelling
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
2 Indien de jaaropgave niet is ontvangen binnen 18 maanden na het kalenderjaar waarop
deze betrekking heeft, dan wel niet is voorzien van de verklaring, bedoeld in artikel 8, eerste lid, stelt de minister de subsidie ambtshalve vast.
Artikel 13. Subsidie en betaalde arbeid
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
1 Het college van burgemeester van een gemeente dat ten behoeve van een alleenstaande
ouder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de in het kalenderjaar oordeelt over de noodzaak van voortzetting van de bekostiging
van de kinderopvang ten behoeve van die alleenstaande ouder, neemt daarbij in acht
dat de minister in ieder geval tot één jaar na de aanvang van de arbeid van de alleenstaande
ouder de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, verleent.
-
3 In afwijking van het tweede lid verleent de minister de subsidie, bedoeld in dat lid,
nog tot maximaal 6 maanden na afloop van de periode van een jaar, bedoeld in dat lid,
indien het college van burgemeester en wethouders beslist dat het stopzetten van de
bekostiging van de kinderopvang ten behoeve van de alleenstaande ouder zou leiden
tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 15. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.
Bijlage 2
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Formulier
Met het voorliggende formulier kunt u per soort kinderopvang subsidie aanvragen voor
de overeenkomsten die uw gemeente in 2004 verwacht aan te gaan. Indien het bedrag
van uw aanvraag gelijk is aan of lager is dan het maximum beschikbare subsidiebedrag
voor uw gemeente, wordt uw aanvraag in beginsel gehonoreerd. Is het bedrag van uw
aanvraag hoger dan het maximum beschikbare bedrag, dan is honorering van het meerdere
afhankelijk van het bedrag dat vrijkomt doordat andere gemeenten geen of een lager
bedrag aanvragen dan het voor die gemeenten beschikbare maximum. Voor de verdeling
van het vrijgekomen bedrag zijn artikelen 4 en 6 van de regeling van toepassing.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet uw aanvraag uiterlijk 1 mei 2004 door
het ministerie zijn ontvangen. Aanvragen die na deze ontvangsttermijn worden ontvangen,
worden in beginsel niet in behandeling genomen.
Als u over het jaar 2002 geen jaaropgave of een ‘nihil-opgave’ en voor 2003 geen aanvraag
heeft ingediend ontvangt u in februari 2004 geen subsidievoorschot. Als u in 2004
een aanvang wilt maken met de uitvoering van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders en u wenst hiervoor een voorschot te ontvangen dan moet uw aanvraag uiterlijk 1 maart 2004 door het ministerie zijn ontvangen. Op of rond 15 april 2004 wordt dan alsnog een
subsidievoorschot betaald. Voor de hoogte van het voorschot verwijs ik u naar artikel 7 van de regeling.
De regeling onderscheidt kinderopvangplaatsen voor dagopvang, buitenschoolse opvang
en gastouderopvang. Voor andere vormen van opvang kan geen subsidie worden aangevraagd.
Voor de definities van de soorten kinderopvang verwijs ik u kortheidshalve naar artikel 1 van de regeling.
Op dit formulier noteert u per soort kinderopvang het bedrag waarvoor u voor het jaar
2004 subsidie aanvraagt. U kunt dit bedrag berekenen door – onderscheiden naar soort
kinderopvang – een schatting te maken van de vergoedingen die u in 2004 betaald aan
de kinderopvanginstellingen voor door de gemeente ingekochte kindplaatsen ten behoeve
van alleenstaande ouders.
De berekende producten per soort kinderopvang worden opgeteld. Dit totaal is de aangevraagde
subsidie.