Regeling uitvoering integriteitsbeleid AZ 2001

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-12-2002 en zichtdatum 04-12-2002.
Geldend van 04-12-2002 t/m 31-12-2009

Regeling uitvoering integriteitsbeleid AZ 2001

De Minister van Algemene Zaken,

Gelet op de artikelen 51, 61, 62 en 64 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), de circulaire nr. AD1999/U84410 van 13 september 1999 en de Regeling procedure inzake het omgaan met een vermoeden van misstand nr. AD/2000/U98929 van 7 december 2000 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

gehoord het departementaal georganiseerd overleg en de departementale ondernemingsraad, ingesteld bij het Ministerie van Algemene Zaken;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Algemene Zaken;

b. het ministerie:

het Ministerie van Algemene Zaken en de daaronder ressorterende diensten;

c. de medewerker:

de ambtenaar in de zin van het ARAR werkzaam bij het ministerie;

d. het hoofd van dienst:
  • -

    de secretaris-generaal, tevens hoofd KMP;

  • -

    de hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst;

  • -

    de directeur Communicatiebeleid en Bedrijfsvoering;

  • -

    de directeur Toepassing Communicatietechniek van de Rijksvoorlichtingsdienst;

  • -

    de secretaris van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid;

  • -

    de directeur Algemeen Beheer;

  • -

    het hoofd Financieel Economische Zaken;

  • -

    het hoofd Personeel & Organisatie;

  • -

    het hoofd Facilitaire zaken;

  • -

    het hoofd Informatie- en Communicatietechnologie;

e. de adviseur integriteit:

de door de secretaris-generaal aangewezen adviseur bedoeld in artikel 15;

f. nevenwerkzaamheden:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de artikelen 61 en 62 van het ARAR;

g. het registratiepunt integriteit:

het registratiepunt integriteit bedoeld in artikel 19;

h. een geschenk:

een vergoeding, beloning, gift of belofte, in welke vorm dan ook, die aan een medewerker in die hoedanigheid door een derde wordt aangeboden of gedaan;

i. een standaard relatiegeschenk:

een geschenk van geringe waarde dat door een derde in het algemeen aan zijn relaties pleegt te worden aangeboden;

j. een vermoeden van misstand:

een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden omtrent:

  • -

    een ernstig strafbaar feit;

  • -

    een grove schending van regelgeving of beleidsregels;

  • -

    het misleiden van justitie;

  • -

    een groot gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu of

  • -

    het bewust achterhouden van informatie over deze feiten;

k. voorkennis:

bekendheid met een bijzonderheid omtrent een rechtspersoon, vennootschap of instelling, waarvan de medewerker, die de bijzonderheid kent, weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij niet openbaar is en dat zij niet zonder schending van de geheimhouding buiten de kring van geheimhoudingsplichtigen kan komen of is gekomen.

§ 2. Eed en belofte

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De medewerker die in dienst treedt bij of wordt verplaats naar het ministerie legt zo spoedig mogelijk na het eerste moment van uitoefenen van de functie een eed of een belofte af als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van het ARAR.

  • 2 Hij legt de eed of belofte af ten overstaan van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal en in aanwezigheid van een getuige.

§ 3. Nevenwerkzaamheden

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De medewerker doet aan het hoofd van zijn dienst schriftelijk melding van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervullling, kunnen raken.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op activiteiten als bedoeld in artikel 33b van ARAR en werkzaamheden ten behoeve van politieke partijen in de vrije tijd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De in artikel 3, eerste lid, bedoelde melding bevat de volgende gegevens:

  • a. de naam van de medewerker;

  • b. zijn ambtelijke functie;

  • c. de aard van de nevenwerkzaamheden;

  • d. het verband tussen die werkzaamheden en zijn functievervulling;

  • e. de naam van de natuurlijke of rechtspersoon ten behoeve van wie de nevenwerkzaamheden worden of zullen worden verricht.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het hoofd van dienst toetst of door het verrichten van de nevenwerkzaamheden de goede functievervulling door de medewerker of het goed functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in verband staan met die functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Indien de toetsing tot een positieve uitkomst leidt, verleent het hoofd van dienst schriftelijk toestemming voor het verrichten van de gemelde nevenwerkzaamheden.

  • 2 Indien en voor zover de toetsing niet direct tot een positieve uitkomst leidt, onderzoekt het hoofd van dienst de mogelijkheid tot het maken van zodanige schriftelijke afspraken met de medewerker, dat de geconstateerde negatieve effecten die zijn verbonden aan het verrichten van die nevenwerkzaamheden worden tenietgedaan. Indien dergelijke afspraken niet mogelijk zijn, verleent het hoofd van dienst geen toestemming voor het verrichten van de gemelde nevenwerkzaamheden. Het besluit wordt schriftelijk aan de medewerker bekendgemaakt, onder vermelding van de motivering.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De medewerker, aan wie toestemming voor het verrichten van de gemelde nevenwerkzaamheden is verleend, meldt elke wijziging van omstandigheden die van invloed kan zijn op de verleende toestemming, terstond aan zijn hoofd van dienst. Het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het hoofd van dienst stuurt gelijktijdig een afschrift van de melding als bedoeld in artikel 3, lid 1 of artikel 7 en van de toestemming of afwijzing als bedoeld in artikel 6 voor het verrichten van nevenwerkzaamheden naar het registratiepunt integriteit bedoeld in artikel 19.

§ 4. Het aannemen van geschenken

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het is de medewerker toegestaan een standaard relatiegeschenk aan te nemen.

  • 2 Het is de medewerker niet toegestaan:

    • a. een geschenk aan te nemen met een waarde van meer dan f 100,00 (vanaf 1 januari 2002 € 50,00);

    • b. een niet-standaard geschenk aan te nemen met een waarde van f 100,00 (vanaf 1 januari 2002 € 50,00) of minder, tenzij het hoofd van dienst hem daarvoor toestemming heeft verleend;

    • c. een geschenk aan te nemen van een derde in een fase van opdrachtverlening aan deze derde;

  • 3 Het is de medewerker in geen geval toegestaan geschenken te laten bezorgen op een privé-adres.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Indien een medewerker een geschenk wordt aangeboden zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, doet hij hiervan terstond mededeling aan het hoofd van dienst waartoe hij behoort, onder vermelding van de vorm waarin het geschenk is aangeboden, de vermoedelijke waarde van het geschenk en de naam van de betrokken derde.

  • 2 Het hoofd van dienst registreert de in het eerste lid bedoelde vermelde gegevens, met gebruikmaking van een standaardregistratieformulier.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het hoofd van dienst beslist over het al dan niet mogen aannemen van een niet-standaard geschenk, met een waarde van f 100,00 (vanaf 1 januari 2002 € 50,00) of minder.

  • 2 Het hoofd van dienst bespreekt, met inachtneming van de bedoelingen van het integriteitsbeleid, zo spoedig mogelijk na de mededeling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, met de medewerker of het geschenk, als bedoeld onder 1, kan worden aangenomen en betrekt daarbij zonodig het oordeel van de adviseur integriteit.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Indien een geschenk niet wordt aangenomen maakt betrokkene of het hoofd van dienst dat bekend aan de aanbieder van het geschenk, onder verwijzing naar het integriteitsbeleid van het ministerie.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Indien het geschenk al is overgedragen, zorgt betrokkene voor teruggave of indien niet mogelijk voor een alternatieve bestemming, eventueel onder vergoeding van de kosten aan de gever.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het hoofd van dienst vermeldt op het registratieformulier, zoals bedoeld in artikel 10, lid 2, zijn besluit over het al dan niet mogen aannemen van het geschenk en zijn overwegingen daarbij. Tevens vermeldt hij welke vervolgacties eventueel zijn ondernomen conform artikel 12 of 13.

  • 2 Het hoofd van dienst verstrekt onmiddellijk na invulling van het registratieformulier een afschrift aan het registratiepunt integriteit.

§ 5. Het omgaan met een vermoeden van een misstand

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Een medewerker meldt een vermoeden van een misstand, in principe via zijn direct leidinggevende, aan zijn hoofd van dienst of indien hij dit niet wenselijk acht aan de adviseur integriteit

  • 2 Van de melding wordt onmiddellijk een rapport opgesteld waarin naast de gegevens van het dienstonderdeel, diensthoofd, degene die de melding doet, datum van melding, ook de feiten, omstandigheden, perso(o)n(en) die bij het vermoeden een rol spelen worden beschreven.

  • 3 Het diensthoofd of de adviseur integriteit draagt zorg voor het onmiddellijk verwittigen van de secretaris-generaal en stelt hem het onder 2 bedoelde rapport ter hand. Indien de melding bij de adviseur is gedaan stelt deze tevens het hoofd van dienst op de hoogte.

  • 4 De secretaris-generaal beoordeelt of de minister op de hoogte moet worden gesteld.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De secretaris-generaal stuurt een bevestiging van ontvangst van de melding aan de medewerker die de melding deed onder vermelding van procedures en termijnen.

  • 2 Binnen 8 weken na de melding ontvangt de medewerker vervolgens een schriftelijk standpunt, dan wel een bericht binnen welke termijn het standpunt kan worden tegemoet gezien.

  • 3 De medewerker kan indien hij het niet eens is met het standpunt, geen bericht heeft ontvangen binnen de gestelde termijn of de verlengde termijn onredelijk lang is, het vermoeden van misstand melden aan de Commissie integriteit rijksoverheid (sector Rijk).

§ 6. Het inhuren e/o geven van opdrachten aan ex-medewerkers

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het is het hoofd van dienst niet toegestaan ex-medewerkers van het ministerie binnen een termijn van 2 jaar na datum van ontslag, direct of via derden in te huren voor het verrichten werkzaamheden ten behoeve van de betreffende dienst. Hiervoor kan een uitzondering worden gemaakt als het inhuren deel uit maakt van de ontslagregeling die met deze ex-medewerker is getroffen en het een vooraf te bepalen en beperkte periode betreft.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Indien een regeling, zoals bedoeld in artikel 17, is getroffen dan wordt een afschrift van de brief waarin de afspraken zijn vastgelegd ter hand gesteld aan het meldpunt integriteit.

§ 7. De adviseur integriteit

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Er is een adviseur integriteit voor het ministerie.

  • 2 De adviseur integriteit wordt aangewezen door en rapporteert aan de secretaris-generaal.

  • 3 De aanwijzing geldt voor een periode van ten hoogste vier jaren.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De adviseur integriteit heeft tot taak:

    • a. het adviseren en voorlichten van dienstleiding en medewerkers inzake integriteitsvraagstukken;

    • b. het desgevraagd adviseren van een medewerker over de wijze waarop hij kan of moet omgaan met kennis over mogelijke integriteitsinbreuken in de organisatie;

    • c. het op de hoogte stellen van het bevoegd gezag en het hoofd van dienst van meldingen van een vermoeden van een misstand.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De als adviseur integriteit brengt jaarlijks voor 1 maart aan de secretaris-generaal een vertrouwelijk en geanonimiseerd verslag uit over het aantal malen dat hij is geraadpleegd en de onderwerpen waarover hij heeft geadviseerd in het voorgaande kalenderjaar.

§ 8. Het registratiepunt integriteit

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Er is een registratiepunt integriteit.

  • 2 Het registratiepunt integriteit ressorteert onder het hoofd van de centrale afdeling Personeel & Organisatie.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het registratiepunt integriteit heeft tot taak:

    • a. het verzamelen, toetsen, archiveren en registreren van meldingen en/of besluiten ten aanzien van nevenwerkzaamheden, geschenken en mogelijke afspraken met ex-medewerkers zoals bedoeld in deze regeling;

    • b. het jaarlijks voor 1 maart verstrekken van een vertrouwelijk en geanonimiseerd overzicht van de registratie zoals bedoeld onder a. aan de secretaris-generaal;

    • c. het regelmatig onder de aandacht brengen van de regelgeving bij leiding en medewerkers.

  • 2 In het overzicht, zoals bedoeld in het vorige lid onder b, zijn per dienstonderdeel in ieder geval opgenomen het aantal meldingen, eventuele trends en mogelijke conclusies en aanbevelingen

  • 3 De secretaris-generaal kan op basis van het overzicht nadere informatie tot op persoonsniveau vragen en eventueel nader onderzoek gelasten.

§ 9. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De aan de medewerker door de organisatie ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen zijn bedoeld voor gebruik in de uitoefening van de functie. Het privé-gebruik van deze middelen is niet toegestaan.

  • 2 De Secretaris-generaal kan ten aanzien van het gestelde in lid 1 nadere regels of gedragscodes formuleren en daarin mogelijke uitzonderingen opnemen.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Het is de medewerker niet toegestaan om op grond van voorkennis, waarover hij of zij uit hoofde van zijn of haar functie, beschikt persoonlijk enig economisch voordeel te halen of dat na te streven.

  • 2 Het is in strijd met de geheimhoudingsplicht om dergelijke voorkennis aan derden ter beschikking te stellen dan wel op basis hiervan aanwijzingen te geven die tot economisch voordeel voor die derden kunnen leiden.

§ 10. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Voor de toepassing van dit besluit fungeert voor de hoofden van dienst de secretaris-generaal als hoofd van dienst en voor de secretaris-generaal de minister.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het besluit Regeling uitvoering integriteitsbeleid AZ van 11 september 1998 (Stcrt. 12 oktober 1998) wordt ingetrokken.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De regeling treedt in werking met ingang van 4 december 2001.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering integriteitsbeleid AZ 2001.

's-Gravenhage, 4 december 2001

De

Minister

van Algemene Zaken,
namens deze,
De

Secretaris-Generaal

,

W.J. Kuijken