Wet van 30 januari 2002, houdende wijziging van enige bepalingen van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren in verband met de zuivering van stedelijk afvalwater en toekenning
bevoegdheid aan waterschapsbesturen tot vergunningverlening
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren enkele voorzieningen te treffen inzake zuivering van stedelijk afvalwater in verband
met de waterkwaliteitszorg door waterschappen, alsmede inzake de aanwijzing van de
waterschapsbesturen als het ingevolge die wet voor de betrokken oppervlaktewateren
tot vergunningverlening bevoegd gezag;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: