1. Inleiding
[Regeling vervallen per 24-09-2008]
Tijdens de behandeling van de Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april
1999, Stb. 211) is meerdere malen de uitleg van het begrip ‘pensioengevend loon’ in
hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) aan de orde geweest.
Uit de praktijk bereiken mij evenwel signalen dat er behoefte bestaat aan een nadere
verduidelijking, vooral door de verschillen tussen het begrip loon in de privaatrechtelijke
sfeer en het fiscaalrechtelijke begrip loon. De onderhavige verduidelijking vormt
een aanvulling op artikel 10b, eerste en tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting
1965 (hierna: UBLB).
Bij de wetsbehandeling is gewezen op de wenselijkheid om het begrip pensioengevend
loon aan te kunnen passen aan de maatschappelijke ontwikkelingen (Nadere MvA I, Kamerstukken
I, 26 020, nr. 104d, blz. 8). Eén van die maatschappelijke ontwikkelingen die een
verduidelijking van het begrip pensioengevend loon wenselijk maken, is de opkomst
van de zogenaamde cafetariasystemen. Dit zijn regelingen in de arbeidsovereenkomst
waarbij de werknemer aan de werkgever periodiek kan aangeven op welke wijze en in
welke vorm hij de door de werkgever ter beschikking gestelde loonsom wil ontvangen.
De keuzemogelijkheden doen zich voor in de vorm van geld, verstrekkingen in natura,
kostenvergoedingen of vrije tijd. Deze vormen kunnen onderling worden geruild. Veel
voorkomende keuzemogelijkheden zijn onder meer: aanschaffingen van computers, fietsen
voor het woon-werkverkeer, bepaalde kostenvergoedingen, vrije dagen, kinderopvang,
scholingsfaciliteiten, werknemersspaarregelingen en aanvullingen op pensioenregelingen.
In mijn Besluit van 21 december 2000, nr. CPP2000/2942M, heb ik met betrekking tot
de realiteitswaarde van wijzigingen van beloningen, waaronder het afzien van verlofdagen
in ruil voor (vergoeding van) computers en bijbehorende apparatuur, reeds aangegeven
aan welke voorwaarden een ruil moet voldoen om fiscaal te worden erkend. In dat besluit
is voorts aangegeven dat een verlaging van het loon in geld bij een dergelijke ruil
in het algemeen gevolgen heeft voor de pensioengrondslag. Deze consequentie, voor
zover aanwezig gelet op de terzake geldende regeling, dient volgens het besluit bewust
door de betrokkenen te worden aanvaard. Het onderhavige besluit beoogt op dit punt
een verduidelijking te geven.
Er blijkt voorts behoefte te bestaan aan een nadere omschrijving van het begrip pensioengevend
loon bij een onregelmatig salaris in geval van toepassing van meerdere opbouwstelsels
binnen één dienstbetrekking, zowel in de opbouwfase als op het tijdstip van ingang
van het pensioen.
In onderdeel 2 van dit besluit zal ik eerst een algemene omschrijving geven van de
beloningsbestanddelen die tezamen het pensioengevend loon vormen. Deze omschrijving
is niet uitputtend. Dit onderdeel gaat voorts in op het begrip pensioengevend loon
bij een onregelmatig salaris in geval van toepassing van meerdere opbouwstelsels binnen
één dienstbetrekking. Onderdeel 3 gaat in op de vraag onder welke voorwaarden het
pensioengevend loon kan worden gehandhaafd indien een ruil van beloningsbestanddelen
plaatsvindt. Onderdeel 4 bevat een nadere toelichting op onderdeel 3.3 met afbakeningen
en randvoorwaarden. In onderdeel 5 ten slotte wordt aandacht besteed aan misbruik
en oneigenlijk gebruik op het terrein van de vaststelling van het pensioengevend loon
al dan niet in het kader van de invoering van een cafetariaregeling.
In het navolgende omvat de aanduiding privaatrechtelijk ook de term publiekrechtelijk.