Antwoord
[Regeling vervallen per 02-09-2006 met terugwerkende kracht tot en met 23-08-2006]
Ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de omzetbelasting 1968
(hierna: de Wet) is het verzorgen en verplegen van in een inrichting opgenomen personen
vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. Onder deze vrijstelling valt tevens
het verstrekken van spijzen en dranken, genees- en verbandmiddelen aan de in de inrichting
opgenomen personen.
Artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de Wet is gebaseerd op artikel 13A, lid 1,
letter b, van de zesde BTW-richtlijn. Volgens vorengenoemde richtlijnbepaling zijn
de ziekenhuisverpleging en medische verzorging, alsmede de nauw daarmee samenhangende
handelingen, vrijgesteld. In artikel 13A, lid 2, letter b, van de zesde BTW-richtlijn
zijn diensten die niet onontbeerlijk zijn voor het verrichten van de vrijgestelde
handelingen van de vrijstelling uitgesloten.
Aangezien aan het ter beschikking stellen van faciliteiten voor het kijken van televisie
en/of het voeren van telefoongesprekken geen medische indicatie ten grondslag ligt,
bieden de hiervoor genoemde vrijstellingsbepalingen geen ruimte om deze terbeschikkingstelling
vrij te stellen van omzetbelasting.
Het is evenmin mogelijk om het ter beschikking stellen van faciliteiten voor het kijken
van televisie en/of het voeren van telefoongesprekken vrij te stellen op basis van
artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet juncto artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit
omzetbelasting 1968 en nr. b 13 van de bij genoemd Uitvoeringsbesluit behorende Bijlage
B. Op grond van deze vrijstellingsbepalingen worden leveringen en diensten die onder
meer ziekenhuizen ‘als zodanig’ verrichten, aangemerkt als vrijgestelde prestaties
van sociale en culturele aard. In het arrest van de Hoge Raad van 21 september 1988,
nr. 25.072 (BNB1988/309) zijn prestaties die ‘als zodanig’ worden verricht, omschreven
als: prestaties die uitsluitend dienstbaar zijn aan de vrijgestelde taak van de betrokken
ondernemer. Het ter beschikking stellen van faciliteiten voor het kijken van televisie
en/of het voeren van telefoongesprekken is niet uitsluitend dienstbaar aan de aan
een ziekenhuis of een soortgelijke instelling opgedragen taak, omdat deze terbeschikkingstelling
een vrijblijvend karakter draagt.