Integratieheffing bij privaatrechtelijke onderwijsinstellingen

[Regeling vervallen per 07-12-2011.]
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014 en zichtdatum 01-01-2014.
Geldend van 25-02-2002 t/m 06-12-2011

Integratieheffing bij privaatrechtelijke onderwijsinstellingen

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Vraag

[Regeling vervallen per 07-12-2011]

Mag een bijzondere school die een nieuwe onroerende zaak bouwt, waarin zij naast het verstrekken van wettelijk geregeld onderwijs tevens een kantine exploiteert, ter zake van het beschikken over deze onroerende zaak de in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) voorziene integratieheffing achterwege laten?

Antwoord

[Regeling vervallen per 07-12-2011]

Ten aanzien van privaatrechtelijke onderwijsinstellingen is goedgekeurd dat zij ter zake van het beschikken over gebouwen die worden gebruikt voor het verstrekken van wettelijk geregeld onderwijs niet in de heffing van omzetbelasting worden betrokken, onder de voorwaarde dat zij de omzetbelasting die met betrekking tot de aanschaf van de grond of de vervaardiging van de gebouwen in rekening is gebracht, niet in aftrek brengen.

In het Besluit van 30 maart 1999, nr. VB/1999/0696 (Infobulletin nr. 99/299) is aangegeven, dat onder ‘wettelijk geregeld onderwijs’ wordt verstaan: het onderwijs als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel o, 1°, van de Wet. Verder is in genoemd Besluit aangegeven dat als een gebouw behalve voor het verstrekken van wettelijk geregeld onderwijs ook voor andere activiteiten – waaronder het verstrekken van onderwijs dat op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel o, 2°, van de Wet is vrijgesteld – wordt gebruikt, de hiervoor bedoelde goedkeuring kan worden toegepast naar rato van de mate, waarin het gebouw wordt gebruikt voor het verstrekken van wettelijk geregeld onderwijs.

De in het Besluit van 30 maart 1999, nr. VB/1999/0696, vermelde term ‘andere activiteiten’ behoeft niet restrictief te worden geïnterpreteerd. Onder deze term valt ook het door een onderwijsinstelling exploiteren van een kantine.

De school mag de integratieheffing derhalve achterwege laten naar rato van het gebruik van de nieuwe onroerende zaak voor het verstrekken van wettelijk geregeld onderwijs.