4. Het gelegenheid geven tot sportbeoefening
[Regeling vervallen per 02-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 24-06-2010]
Indien een ondernemer de mogelijkheid bood gebruik te maken van een sportaccommodatie,
kon dat tot 1 januari 2002 de volgende consequenties hebben:
-
a. artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet juncto post b 21 van bijlage B bij
het Uitvoeringsbesluit; indien de ondernemer geen winst beoogde was het gelegenheid
geven tot sportbeoefening vrijgesteld;
-
b. artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet; indien sprake was van de verhuur
van een onroerende zaak gold een vrijstelling; van verhuur van een onroerende zaak
is gelet op de jurisprudentie sprake indien een onroerende zaak of een deel daarvan
aan personen met uitsluiting van anderen tegen een bepaalde vergoeding voor een zekere
tijd ter beschikking wordt gesteld;
-
c. artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet; diensten door sportorganisaties aan
hun leden waren vrijgesteld, indien met die prestaties geen winst werd beoogd;
-
d. post b 3 van Tabel I; toepassing van het verlaagde tarief voor de diensten door exploitanten
van zweminrichtingen;
-
e. het overigens gelegenheid geven tot sportbeoefening door winstbeogende ondernemers;
deze dienst was aan het algemene tarief onderworpen.
Met ingang van 1 januari 2002 is de hiervoor onder a genoemde vrijstelling in beginsel
(zie de overgangsregeling hierna) vervallen. De in genoemde post b 21 bedoelde vrijgestelde
ondernemers kunnen met ingang van 1 januari 2002 in het algemeen het verlaagde tarief
toepassen op grond van de gewijzigde tekst van post b 3 van Tabel I bij de Wet. Post
b 3 geldt vanaf genoemde datum ook voor de onder punt e bedoelde winstbeogende ondernemers;
de diensten van exploitanten van zweminrichtingen blijven onder post b 3 vallen. Voor
niet-winstbeogende exploitanten van natuurijsbanen is een nieuwe vrijstelling opgenomen
in post b 31 van bijlage B; die vrijstelling geldt ook voor nieuwe exploitanten.
De onder b en c genoemde bepalingen blijven onveranderd van toepassing. Ten aanzien
van de onder b bedoelde verhuur wijs ik op de mogelijkheid te opteren voor belaste
verhuur, indien aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan.
Ingevolge post b 3 is het gelegenheid geven tot sportbeoefening naar het verlaagde
tarief belast. Het gaat hierbij om het verlenen van het recht gebruik te maken van
een sportaccommodatie, niet zijnde verhuur, voor de actieve sportbeoefening door de
mens. Indien echter incidenteel, hetgeen ruim mag worden uitgelegd, vanuit de sportaccommodatie
daarbuiten sport wordt bedreven (bijvoorbeeld onder begeleiding paardrijden in het
bos) kan het verlaagde tarief eveneens worden toegepast. Post b 3 geldt ook voor het
op of in de sportaccommodatie geven van les, instructie of begeleiding door de ondernemer
die het recht verleent gebruik te maken van de sportaccommodatie. Indien de prestatie
van de ondernemer uitsluitend bestaat uit het geven van les, instructie of begeleiding,
mist post b 3 toepassing.
Onder een sportaccommodatie dient te worden verstaan een onroerende zaak die specifiek
en permanent is ingericht voor actieve sportbeoefening door de mens, zoals een ijs-,
ski-, kart- en golfbaan, een manege, sporthal, atletiekbaan en fitnesscentrum. Er
bestaat geen bezwaar tegen om ook ruimtes die tijdelijk voor sportbeoefening worden
ingericht, bijvoorbeeld een zaal in een buurthuis, bij die gelegenheid als sportaccommodaties
te beschouwen. Het verlaagde tarief voor sportaccommodaties geldt slechts, indien
de accommodatie ter beschikking wordt gesteld voor sportbeoefening.
Verplaatsbare zaken zoals trampolines, klimwanden en zeilboten zijn niet onroerend
en derhalve niet als een sportaccommodatie aan te merken. Het ter beschikking stellen
van dergelijke zaken kan slechts onder het verlaagde tarief vallen, indien deze zaken
zich bevinden in of op een sportaccommodatie en de terbeschikkingstelling geschiedt
door de ondernemer die ook het recht verleent gebruik te maken van de sportaccommodatie.
Onder de post kan tevens worden gerangschikt de terbeschikkingstelling van het voor
de sportbeoefening in of op de sportaccommodatie benodigde roerende materiaal zoals
turntoestellen of rijpaarden. Hetzelfde geldt voor met de sportbeoefening nauw samenhangende
diensten zoals het gelegenheid geven tot douchen en het gebruik maken van een kleedruimte.
Ook voor deze gevallen geldt dat de terbeschikkingstelling dient plaats te vinden
door de ondernemer die tevens het recht verleent gebruik te maken van de sportaccommodatie.
Activiteiten die in het algemeen worden aangemerkt als spel of vermaak (bijvoorbeeld
lasershooting), kunnen niet als sport worden aangemerkt. Diensten als sportmassage
kunnen evenmin onder de post worden gerangschikt. Aerobic en dergelijke vormen van
fitness waarbij de muziek slechts dient ter ondersteuning en die primair zijn gericht
op lichaamstraining, zijn wel als sportbeoefening te beschouwen.
Dansen is in beginsel niet als sport aan te merken. Ik kan er evenwel mee instemmen
dat als sport worden aangemerkt landelijke en regionale danswedstrijden, danscompetities,
internationale danswedstrijden en danskampioenschappen die worden georganiseerd door
of onder auspiciën van de Nederlandse Algemene Danssport Bond of de daarbij aangesloten
organisaties voor bij die bond geregistreerde actieve wedstrijddansers. Speciaal voor
deze wedstrijddansers georganiseerde trainingen kunnen, indien overigens aan de voorwaarden
voor toepassing van de post wordt voldaan, eveneens onder de post worden gerangschikt.
Enige voorbeelden ter toelichting.
-
a. De exploitant van een sporthal verhuurt de hal aan een basketbalvereniging voor een
training. De verhuur is vrijgesteld (artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet).
De dienst van de vereniging aan de leden is eveneens vrijgesteld (artikel 11, eerste
lid, onderdeel e, van de Wet).
-
b. Een manegehouder geeft paardrijles in de rijhal. De prestatie bestaat uit het verlenen
van het recht gebruik te maken van de accommodatie in combinatie met het geven van
les. Op grond van post b 3 van Tabel I is het verlaagde tarief van toepassing.
-
c. Een tennisleraar huurt een tennisbaan. Hij gebruikt deze om les te geven. De verhuur
aan de leraar is vrijgesteld (artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet), maar
aangezien de leraar de baan gebruikt voor belaste prestaties zal optie voor belaste
verhuur mogelijk zijn. De vergoeding (voor accommodatie en lesgeven) die de leraar
aan de leerlingen in rekening brengt, is onderworpen aan het verlaagde tarief (post
b 3 van Tabel I).
-
d. Een particulier huurt een tennisbaan van de exploitant. Hij spreekt met een tennisleraar
(een derde) af dat deze hem les zal geven. De verhuur van de baan is vrijgesteld (artikel
11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet). Het lesgeven is belast naar het algemene
tarief, omdat de tennisleraar niet tevens de tennisbaan ter beschikking stelt.
-
e. Het geven van skateles op de openbare weg is belast naar het algemene tarief. Er is
geen sprake van een accommodatie; bovendien kan geen sprake zijn van het verlenen
van een gebruiksrecht nu sprake is van een openbare weg.
Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, is post b 21 van bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit
met ingang van 1 januari 2002 vervallen. Artikel II van het Besluit van 18 december
2001, Stb. 701, tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit, bevat echter een overgangsregeling
voor niet-winstbeogende ondernemers die post b 21 reeds voor 1 januari 2002 toepasten.
Die regeling houdt in dat die ondernemers ook na genoemde datum een beroep kunnen
blijven doen op die vrijstellingsbepaling, uiteraard mits aan de voorwaarden wordt
voldaan, totdat zij ervoor kiezen die vrijstellingsbepaling niet langer op hen van
toepassing te doen zijn. Op die keuze kan niet worden teruggekomen.