Wet van 6 maart 2002 tot vaststelling van de Tijdelijke wet voor de penitentiaire
noodcapaciteit ten behoeve van drugskoeriers (Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een tijdelijke regeling
te treffen voor het insluiten van verdachten van en veroordeelden terzake van overtreding
van bepalingen van de Opiumwet die betrekking hebben op het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen
van bij of krachtens de Opiumwet verboden middelen, zulks in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: