Regeling cultuurvouchers voortgezet onderwijs 2002

Geraadpleegd op 20-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2009 en zichtdatum 19-12-2024.
Geldend van 03-08-2003 t/m heden

Regeling cultuurvouchers voortgezet onderwijs 2002

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,Handelend in overeenstemming met de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij,

Besluit

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • minister:

    de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;

  • basisvorming:

    de periode van basisvorming, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • vwo:

    voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • havo:

    hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • vmbo:

    middelbaar algemeen vormend onderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 9 respectievelijk artikel 10a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • praktijkonderwijs:

    praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • vso:

    voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

  • school:

    een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor vwo, havo, vmbo, praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, of speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs voor het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs dan wel een agrarisch opleidingeninstituut als bedoeld in artikel 1.3.3. van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor het daaraan verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs;

  • bevoegd gezag:

    het bevoegd gezag van een school;

  • leerling:

    de leerling die is ingeschreven bij een school voor het volgen van vwo, havo, vmbo, praktijkonderwijs of vso;

  • culturele activiteiten:

    activiteiten waarmee culturele vorming in brede zin wordt beoogd;

  • cultuurvouchers:

    bonnen met een geldwaarde waarmee korting wordt verkregen op culturele activiteiten;

  • CJP:

    de Stichting Cultureel Jongerenpaspoort, gevestigd te Amsterdam;

  • CKV/KCV-leerling:

    een leerling die start met culturele en kunstzinnige vorming of klassieke culturele vorming in het havo, vwo of vmbo, dan wel een leerling in het vso of praktijkonderwijs met een programma dat gelijkenis vertoont met het programma voor culturele en kunstzinnige vorming of klassieke culturele vorming in het havo, vwo, vmbo;

  • CJP/CKV-pas:

    een op naam gestelde pas waarmee een CKV/KCV-leerling zich moet identificeren bij het verzilveren van een cultuurvoucher, en waarmee korting op de toegangsprijs voor culturele activiteiten kan worden verkregen;

  • CKV-docentenpas:

    een op naam gestelde pas waarmee een leraar van een school zich moet identificeren bij het verzilveren van een voucher.

Artikel 2. Doel, verstrekking en berekeningswijze

  • 1 De minister verstrekt aan het bevoegd gezag van een school cultuurvouchers om te bevorderen dat leerlingen deelnemen aan culturele activiteiten.

  • 2 Het bevoegd gezag besteedt de cultuurvouchers voor leerlingen in de basisvorming uitsluitend:

    • a. in het eerste, tweede of derde leerjaar van het vwo of havo;

    • b. in de eerste twee leerjaren van het vmbo;

    • c. in een door het bevoegd gezag te bepalen verblijfsjaar van twee cohorten leerlingen jonger dan 16 jaar in het praktijkonderwijs of het vso.

  • 3 De minister stelt de totale waarde van cultuurvouchers voor leerlingen in de basisvorming van een school vast door het totale aantal leerlingen in de eerste twee leerjaren van die school te vermenigvuldigen met een bedrag per leerling van euro 5,70. Voor elke locatie van een school voor zover die locatie basisvorming verzorgt, verstrekt de minister bovendien twee CKV-docentenpassen. De cultuurvouchers basisvorming worden door de verantwoordelijke docent collectief besteed ten behoeve van een groep leerlingen.

  • 4 Het bevoegd gezag besteedt de cultuurvouchers voor leerlingen in het vmbo die starten met culturele en kunstzinnige vorming, voor leerlingen die CKV1 of KCV in havo of vwo volgen in het vierde, respectievelijk het vierde of het vijfde leerjaar, en voor leerlingen vanaf 16 jaar in het vso of praktijkonderwijs in een door het bevoegd gezag te bepalen verblijfsjaar. Het bevoegd gezag besluit of de cultuurvouchers vmbo, havo, vwo, vso of praktijkonderwijs collectief door de verantwoordelijke docent ten behoeve van een groep leerlingen worden besteed of door de individuele leerling zelf worden besteed.

  • 5 De waarde van cultuurvouchers voor leerlingen in het vmbo, havo, vwo, vso of praktijkonderwijs die geen basisvorming volgen, is euro 22,70 per leerling. Het bevoegd gezag verstrekt aan deze leerlingen de CJP/CKV-pas, behorend bij de cultuurvouchers. Het bevoegd gezag verstrekt tevens per school 4 CKV-docentenpassen, onverminderd het derde lid.

  • 6 De minister verstrekt aan het bevoegd gezag per CKV-docentenpas cultuurvouchers ter waarde van in totaal euro 22,70.

  • 7 De peildatum voor het aantal leerlingen ten behoeve van het berekenen van de waarde van de cultuurvouchers basisvorming is het aantal leerlingen dat bij de school staat ingeschreven op 1 oktober voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag van toepassing is.

  • 8 De peildatum voor het aantal leerlingen ten behoeve van het berekenen van de waarde van de cultuurvouchers vmbo, havo, vwo, vso of praktijkonderwijs is het aantal leerlingen dat bij de school staat ingeschreven op 1 oktober van het schooljaar waarop de aanvraag van toepassing is.

Artikel 3. Uitvoering door CJP

  • 1 CJP verstrekt de cultuurvouchers namens de minister op grond van de overeenkomst tussen de minister en CJP van 1 juli 1999, verlengd op 16 mei 2002.

  • 2 CJP stelt een Reglement Scholen vast dat de aanvraag, de levering en de besteding van cultuurvouchers en passen regelt. Dit reglement behoeft instemming van de minister. CJP zendt dit reglement aan het bevoegd gezag van de scholen.

  • 3 CJP stelt een Reglement Culturele Organisaties vast, waarin in ieder geval de administratie en verzilvering van de vouchers opgenomen worden, en zendt dit reglement aan die organisaties. Dit reglement behoeft instemming van de minister.

  • 4 CJP stelt een lijst vast met organisaties waar cultuurvouchers kunnen worden besteed en draagt zorgt voor openbaarmaking van die lijst.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1 De minister verstrekt cultuurvouchers, CJP/CKV-passen en CKV-docentenpassen op aanvraag van het bevoegd gezag.

  • 2 Het bevoegd gezag dient de aanvraag voor leerlingen in de basisvorming en leerlingen jonger dan 16 jaar in het vso of praktijkonderwijs bij het CJP in vóór 1 juli van het jaar, voorafgaand aan het schooljaar waarin de cultuurvouchers worden besteed, volgens de door CJP gevraagde specificaties. De minister verstrekt voor het desbetreffende schooljaar geen cultuurvouchers op aanvragen die onvolledig zijn of die CJP na 1 juli heeft ontvangen. Het bevoegd gezag dient bij de aanvraag aan te geven tijd te reserveren voor de coördinatie van de culturele activiteiten en beleid te voeren over de besteding van de cultuurvouchers basisvorming om in aanmerking te komen voor de cultuurvouchers basisvorming.

  • 3 Het bevoegd gezag dient een aanvraag voor cultuurvouchers voor leerlingen in het vmbo, havo, vwo of leerlingen vanaf 16 jaar in het vso of praktijkonderwijs volgens de door CJP gevraagde specificaties vóór 6 oktober van het schooljaar waarin de cultuurvouchers worden besteed, in bij CJP. CJP verstrekt de passen en cultuurvouchers vóór 1 november daaropvolgend aan het bevoegd gezag. Aanvragen die zijn ingediend na die datum maar vóór 20 oktober daaropvolgend en volgens de door CJP gevraagde specificaties, leiden tot het verstrekken van cultuurvouchers op uiterlijk 15 november. Aanvragen die zijn ingediend na 20 oktober maar vóór 10 januari daaropvolgend, leiden tot het verstrekken van cultuurvouchers voor het lopende schooljaar. CJP neemt geen aanvragen in behandeling die zij ontvangt na 10 januari van het jaar waarvoor de cultuurvouchers zijn bedoeld.

Artikel 5. Besteding cultuurvouchers

  • 1 Het bevoegd gezag besteedt cultuurvouchers uitsluitend bij de culturele organisaties die zijn vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 3, vierde lid.

  • 2 CJP beslist namens de minister op aanvragen van culturele organisaties voor plaatsing op deze lijst.

  • 3 Een culturele organisatie komt voor plaatsing op de lijst in aanmerking indien zij aantoonbaar jongerenbeleid voert, en:

    • a. is aangesloten bij een door de minister aangewezen culturele koepelorganisatie,

    • b. subsidie in de zin van de Algemene wet bestuursrecht ontvangt voor culturele activiteiten, of

    • c. culturele prestaties levert die vallen onder het verlaagde BTW-tarief .

  • 4 De minister kan andere culturele organisaties op de lijst plaatsen en culturele organisaties van de lijst verwijderen. CJP kan om administratieftechnische redenen culturele organisaties verwijderen van de lijst.

  • 5 Het bevoegd gezag beslist over de wijze van besteding van cultuurvouchers.

  • 6 Cultuurvouchers zijn geldig tot en met 31 december volgend op het schooljaar van verstrekking.

Artikel 6. Gebruik cultuurvouchers ; informatieverstrekking

  • 1 Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de cultuurvouchers worden gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

  • 2 Het bevoegd gezag verstrekt desgevraagd aan CJP de gegevens die CJP noodzakelijk acht voor een door haar te verrichten onderzoek naar doeltreffendheid en effecten van deze regeling.

Artikel 7. Begrotingsvoorbehoud

De meerjarige verstrekking van de vouchers vindt plaats onder het voorbehoud van goedkeuring van de begrotingswetgever.

Artikel 8. Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen en in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling is geplaatst, en is voor het eerst van toepassing ten behoeve van het schooljaar 2002 - 2003.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling cultuurvouchers voortgezet onderwijs 2002.

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

drs. K.Y.I.J. Adelmund