Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding

[Regeling vervallen per 22-02-2013.]
Geraadpleegd op 29-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-01-2005 en zichtdatum 28-12-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 10-02-2005

Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding

De Minister van Justitie,

Gehoord de gemeenschappelijke ondernemingsraad van de directie Rechtspleging;

Gehoord het sectoroverleg Rechterlijke Macht;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemeen

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 1. (Definities)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) de Minister:

de Minister van Justitie

b) de Raad:

de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c) het College:

het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

d) een dienst:

een gemeenschappelijke landelijke dienst als bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

e) de Raad van Opdrachtgevers:

elke dienst heeft een Raad van Opdrachtgevers bestaande uit een lid van de Raad en een lid van het College;

f) de leiding:

de directie of het college van bestuur van een dienst;

g) het stichtingsbestuur:

het bestuur bedoeld in artikel 10 van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 28, datum inwerkingtreding 11-02-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

(Definities)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) de Minister:

de Minister van Justitie

b) de Raad:

de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c) het College:

het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

d) een dienst:

een gemeenschappelijke landelijke dienst als bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

e) de Raad van Opdrachtgevers:

elke dienst heeft een Raad van Opdrachtgevers bestaande uit een lid van de Raad en een lid van het College;

f) de leiding:

de directie of het college van bestuur van een dienst.

Artikel 2. (Reikwijdte mandaat)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De bevoegdheden toegedeeld krachtens dit besluit kunnen uitsluitend worden aangewend ter uitvoering van het Convenant gemeenschappelijke landelijke diensten rechterlijke organisatie van 13 maart 2002, dan wel in het kader van het aanstellen en opleiden van rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Hoofdstuk II. Gemeenschappelijke landelijke diensten

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 3. (Instellen en instandhouden)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Raad en namens de Minister het College gezamenlijk zijn bevoegd tot het instellen van de dienst Huisvestingsexpertisecentrum Rechterlijke Organisatie (HEXRO).

  • 2 De Raad en namens de Minister het College gezamenlijk zijn bevoegd tot het instandhouden van de volgende diensten:

    • a) het Studiecentrum Rechtspleging (SR), gevestigd te Zutphen;

    • b) de ICT Rechterlijke Organisatie (ICTRO), gevestigd te Zeist;

    • c) het Huisvestingsexpertisecentrum Rechterlijke Organisatie (HEXRO), gevestigd te Den Haag;

    • d) d) de dienst Prisma, gevestigd te Amersfoort.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid zijn de Raad en het College niet bevoegd indien bij wettelijke voorschrift anders is bepaald, de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet of in het Convenant gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. anders is overeengekomen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 28, datum inwerkingtreding 11-02-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

(Instellen en instandhouden)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

1. De Raad en namens de Minister het College gezamenlijk zijn bevoegd tot het instandhouden van de volgende diensten:

  • a. de ICT Rechterlijke Organisatie (ICTRO), gevestigd te Zeist;

  • b. de dienst Prisma, gevestigd te Amersfoort.

2 In afwijking van het eerste en tweede lid zijn de Raad en het College niet bevoegd indien bij wettelijke voorschrift anders is bepaald, de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet of in het Convenant gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. anders is overeengekomen.

Artikel 4. (Personeelsmandaat)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De Raad en het College gezamenlijk zijn bevoegd de bij of krachtens de Ambtenarenwet aan het bevoegde gezag toegekende bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de bij artikel 3, tweede lid genoemde diensten werkzame ambtenaren.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 28, datum inwerkingtreding 11-02-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

(Personeelsmandaat)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Raad en het College gezamenlijk zijn bevoegd de bij of krachtens de Ambtenarenwet aan het bevoegde gezag toegekende bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de bij artikel 3, eerste lid, genoemde diensten werkzame ambtenaren.

Artikel 5. (Volmacht)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Raad en namens de Minister het College gezamenlijk zijn bevoegd om namens de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten voor zover die voortvloeien uit het beheer van het deel van de Justitiebegroting dat betrekking heeft op de in artikel 3 genoemde diensten, tenzij bij of krachtens de wet is bepaald dat een andere minister dan onze minister de rechtshandeling verricht.

Artikel 6. (Vertegenwoordiging in rechte)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Voorzitter van de Raad en de Voorzitter van het College gezamenlijk zijn bevoegd de Staat in rechte te vertegenwoordigen ten aanzien van besluiten, genomen op grond van de bevoegdheden die ingevolge dit besluit zijn gemandateerd.

Artikel 7. (Ondermandaat of nadere volmacht)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

  • 1 De Raad en het College gezamenlijk kunnen ondermandaat of een nadere volmacht verlenen aan de Raad van opdrachtgevers voor wat betreft de in artikel 3 t/m 6 van dit besluit genoemde bevoegdheden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet.

  • 2 De Raad van opdrachtgevers kan de leiding van de dienst ondermandaat of een nadere volmacht verlenen.

  • 3 Het ondermandaat, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt schriftelijk verleend en aan de Minister ter kennis gebracht.

Hoofdstuk III. Rechterlijke ambtenaren in opleiding (Raio's)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 8. (Rechterlijke ambtenaren in opleiding)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

De Raad en het College gezamenlijk zijn bevoegd om namens de Minister de bevoegdheden uit te oefenen die hem met betrekking tot de rechterlijke ambtenaren in opleiding zijn toegekend in de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren, tenzij bij wettelijke voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet.

Artikel 9. (Ondermandaat of nadere volmacht)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Raad en het College gezamenlijk kunnen ondermandaat of een nadere volmacht en machtiging verlenen aan de Raad van opdrachtgevers van het Studiecentrum Rechtspleging, voor wat betreft de in artikel 8 van dit besluit genoemde bevoegdheden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet.

  • 2 Voor zover het een rechterlijk ambtenaar in opleiding betreft, kan de Raad van Opdrachtgevers van het Studiecentrum Rechtspleging, ondermandaat verlenen aan de leiding van het Studiecentrum Rechtspleging met betrekking tot de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 16, 18, 27a, derde lid en 37, zesde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

  • 4 Het ondermandaat, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel, wordt schriftelijk verleend en aan de Minister van Justitie ter kennis gebracht.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 28, datum inwerkingtreding 11-02-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

(Ondermandaat of nadere volmacht)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

1 De Raad en het College gezamenlijk kunnen ondermandaat of een nadere volmacht en machtiging verlenen aan een door de Raad ingestelde Raad van opdrachtgevers voor het Studiecentrum Rechtspleging, voor wat betreft de in artikel 8 van dit besluit genoemde bevoegdheden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet.

2 Voor zover het een rechterlijk ambtenaar in opleiding betreft, kan de Raad van Opdrachtgevers ondermandaat verlenen aan de leiding van het Studiecentrum Rechtspleging met betrekking tot de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 16, 18, 27a, derde lid en 37, zesde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

3 De Raad van opdrachtgevers voor het Studiecentrum Rechtspleging kan ondermandaat verlenen aan de leiding van het Studiecentrum Rechtspleging voor wat betreft de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 3, tweede en vierde lid, 4, tweede lid, 7, eerste, tweede en derde lid, 21, tweede en derde lid, 25, tweede lid, 28 en 28a van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren.

4 Het ondermandaat, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel, wordt schriftelijk verleend en aan de Minister van Justitie ter kennis gebracht.

Artikel 10. (Intrekken mandaatbesluit)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Het Mandaatbesluit opleiding rechterlijke ambtenaren van 2 juni 1998 wordt ingetrokken.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Artikel 11. (Behandeling bezwaarschriften)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

  • 1 Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit, genomen door de Raad en het College gezamenlijk, dan wel genomen door de Raad van Opdrachtgevers beslist de Minister op het bezwaarschrift.

  • 2 Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit, genomen door de leiding, is de Raad van Opdrachtgevers bevoegd te beslissen op het bezwaarschrift.

Artikel 12. (Medezeggenschap en sectoroverleg)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Deze regeling laat onverlet de rechten als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en de rechten van de ondernemingsraden als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 13. (Inwerkingtreding)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel 14. (Citeertitel)

[Regeling vervallen per 22-02-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Den Haag, 28 mei 2002

De

Minister

voornoemd,

A.H. Korthals

Mede-ondertekenaars:
De

voorzitter

van de Raad voor de Rechtspraak,

A.H. van Delden

De

voorzitter

van het College van procureurs- generaal,

J.L. de Wijkerslooth