Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering van een regeling voor [...] en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget)

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-03-2004 en zichtdatum 20-03-2004.
Geldend van 01-08-2003 t/m 31-07-2004

Wet van 30 mei 2002 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en een aantal andere wetten in verband met onder meer de invoering van een regeling voor de bekostiging van het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling voor de bekostiging van het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget in te voeren en een horizonbepaling in te voeren voor tijdelijke afwijkingen van de basisvormingsbepalingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

[Red: Wijzigt de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs.]

Artikel XVI

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling leerwegen mavo en vbo; invoering leerwegondersteunend en praktijkonderwijs).]

Artikel XVIa

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs.]

Artikel XVII

Voor zover nodig ten behoeve van een goede en tijdige invoering worden voor het schooljaar 2002–2003, in afwijking van artikel 10g, achtste lid, en artikel 77, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de in die artikelleden bedoelde voorschriften vastgesteld bij ministeriële regeling. De tweede volzin van artikel 77, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

Artikel XVIIa

  • 1 Voor zover deze wet daarin niet voorziet, alsmede in afwijking van het bij en krachtens deze wet bepaalde, kunnen voor de periode tot uiterlijk 1 augustus 2005 bij ministeriële regeling regels worden vastgesteld ten behoeve van een goede invoering van de door deze wet gewijzigde of toegevoegde bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs. Ten behoeve van een goede invoering van de in de vorige volzin bedoelde bepalingen kan voor de in die volzin bedoelde periode eveneens bij ministeriële regeling worden afgeweken van het overigens bepaalde bij en krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2 Het ontwerp van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, toegezonden aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel XVIII

De artikelen 124 tot en met 288 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de daarop gebaseerde algemeen verbindende voorschriften zoals deze luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet blijven van toepassing op

  • a. aanvragen die op grond van die artikelen of die voorschriften binnen de daarvoor gestelde termijn zijn ingediend en betrekking hebben op de periode voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet,

  • b. bezwaarschriften en beroepschriften die binnen de daarvoor geldende termijn zijn ingediend met betrekking tot die artikelen of die voorschriften en betrekking hebben op de periode voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet,

  • c. de afrekening van vergoedingen op grond van die artikelen of die voorschriften voor de periode voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet.

Artikel XX

  • 1 Deze wet treedt met uitzondering van artikel XVI in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 30 mei 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de achttiende juni 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals