Besluit van 6 juni 2002 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van
de Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling
kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs
in een gemeente (Stb. 209) en van de Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wet
tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en
de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling kosten administratie,
beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente
(Stb. 210) en tot vaststelling van de datum, bedoeld in de artikelen 140a, eerste
lid, van de Wet op het primair onderwijs, 134a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra,
96g1, eerste lid, en 249a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 31 mei 2002, nr. WJZ/2002/21114 (6112), directie Wetgeving
en Juridische Zaken;
Gelet op artikel IV van de Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wet op het primair
onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband
met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging
van het openbaar onderwijs in een gemeente, artikel II van de Wet van 18 april 2002
tot wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling
kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs
in een gemeente, artikel 140a, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en de artikelen 96g1, eerste lid, en 249a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Hebben goedgevonden en verstaan: