Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen

Geraadpleegd op 14-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005 en zichtdatum 23-03-2005.
Geldend van 01-01-2005 t/m 08-03-2005

Besluit van 7 juni 2002, houdende bepalingen met betrekking tot voorzieningen voor ministers en staatssecretarissen (Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 maart 2002, directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW02/U61907;

Gelet op artikel 2, tweede en derde lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen;

De Raad van State gehoord (advies van 12 april 2002, nr. W04.02.0121/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 mei 2002, directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW02/U73895;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. jaarlijkse bezoldiging: het twaalfvoud van de bezoldiging in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering;

  • c. gezinsleden: de echtgenoot, levenspartner of geregistreerde partner van een minister of staatssecretaris en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf, zijn echtgenoot, levenspartner of geregistreerde partner, voor zover zij met hem samenwonen;

  • d. ministerie: ministerie waar een minister of staatssecretaris werkzaam is;

  • e. BTW: belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting);

  • f. BPM: belasting van personenauto's en motorrijwielen;

  • g. ROB: prijs van reparatie, onderhoud en banden.

Artikel 2

  • 1 Ministers en staatssecretarissen die in verband met de vervulling van hun ambt zijn verhuisd, ontvangen een verhuiskostenvergoeding indien zij zich met de verhuizing binnen een afstand van 25 kilometer van het ministerie hebben gevestigd en de afstand tussen de oude woning en het ministerie ten minste 50 kilometer bedroeg;

  • 2 De verhuiskostenvergoeding bestaat uit:

    • a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, welk bedrag zo nodig wordt vermeerderd met een bedrag voor reis- en verblijfkosten, welke de betrokkene en eventueel een of meer van diens gezinsleden vooraf hebben gemaakt ter bezichtiging van woonruimte;

    • b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van de betrokkene naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken;

    • c. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 3 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder c, wordt vastgesteld op tien procent van de jaarlijkse bezoldiging op de dag waarop de nieuwe woning wordt betrokken.

Artikel 3

  • 1 Aan ministers en staatssecretarissen die niet zijn verhuisd en van wie de woning zich op een afstand van ten minste 50 kilometer van het ministerie bevindt, wordt op hun verzoek voor de duur van de vervulling van hun ambt een gemeubileerde verblijfsvoorziening binnen een afstand van 25 kilometer van het ministerie ter beschikking gesteld.

  • 2 Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid.

Artikel 4

Ten behoeve van ministers en staatssecretarissen en hun gezinsleden worden passende beveiligingsmaatregelen getroffen.

Artikel 5

Aan ministers en staatssecretarissen worden informatie- en communicatievoorzieningen en lectuur, daarbij inbegrepen de hiervoor benodigde aansluitingen en abonnementen, ter beschikking gesteld voor de duur van de vervulling van hun ambt.

Artikel 6

In het geval van binnenlandse en buitenlandse dienstreizen worden de noodzakelijke faciliteiten ter beschikking gesteld ten behoeve van vervoer en verblijf voor ministers en staatssecretarissen en voor degenen die hen vergezellen.

Artikel 7

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Ministers en staatssecretarissen hebben voor de duur van de vervulling van hun ambt een dienstauto met chauffeur ter beschikking.

  • 2 De prijs per kilometer van de dienstauto bedraagt niet meer dan € 0,49 exclusief BTW, berekend op de grondslag van een gebruiksduur van twee jaar en 60 000 gereden kilometers per jaar.

  • 3 Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd voor zover de gemiddelde prijsindexcijfers autolease over de laatste vier kwartalen, zoals per 1 januari van elk jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd, daartoe aanleiding geven.

  • 4 De prijs per kilometer wordt berekend aan de hand van de formule

    (((n / (l/12)) + o + f + g + h + p) / m) + i

    waarin:

    n = (((a-c)/1,19) + (b/1,19) + c) – (d/1,19)

    afschrijving over looptijd (inclusief BPM en exclusief BTW);

    o = ((d/1,19) x e) + ((n/2) x e)

    rente per jaar;

    p = ((k/1,19) x (m/100) x j)

    brandstofkosten per jaar;

    en:

    a = consumentenprijs inclusief accessoires af fabriek (inclusief BPM en BTW);

    b = consumentenprijs van accessoires achteraf en/of door derden (inclusief BTW);

    c = totale BPM;

    d = totale marktconforme restwaarde inclusief BTW en BPM;

    e = rentetarief in procenten;

    f = administratiekosten inclusief management fee per jaar doch exclusief BTW (of interne kosten ingeval niet wordt uitbesteed);

    g = houderschapsbelasting per jaar;

    h = het in het kader van het omslagstelsel door het Bureau Schade Afwikkeling vastgestelde bedrag;

    i = ROB exclusief BTW;

    j = brandstofverbruik in liters per 100 kilometer;

    k = tarief bij brandstofsoort inclusief BTW;

    l = looptijd in maanden;

    m = jaarkilometrage.

  • 5 De bij de aanschaf van de dienstauto verleende korting bedraagt niet meer dan 15% van de consumentenprijs.

  • 6 De dienstauto wordt slechts in gebruik genomen nadat is vastgesteld dat aan de voorschriften van het tweede tot en met vijfde lid is voldaan, tenzij redenen van veiligheid tot afwijking van deze voorschriften noodzaken.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 56, datum inwerkingtreding 23-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

1 Ministers en staatssecretarissen hebben voor de duur van de vervulling van hun ambt een dienstauto met chauffeur ter beschikking.

2 De prijs per kilometer van de dienstauto bedraagt niet meer dan € 0,50 exclusief BTW, berekend op de grondslag van een gebruiksduur van twee jaar en 60 000 gereden kilometers per jaar.

3 Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd voor zover de gemiddelde prijsindexcijfers autolease over de laatste vier kwartalen, zoals per 1 januari van elk jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd, daartoe aanleiding geven.

4 De prijs per kilometer wordt berekend aan de hand van de formule

(((n / (l/12)) + o + f + g + h + p) / m) + i

waarin:

n = (((a-c)/1,19) + (b/1,19) + c) – (d/1,19)

afschrijving over looptijd (inclusief BPM en exclusief BTW);

o = ((d/1,19) x e) + ((n/2) x e)

rente per jaar;

p = ((k/1,19) x (m/100) x j)

brandstofkosten per jaar;

en:

a = consumentenprijs inclusief accessoires af fabriek (inclusief BPM en BTW);

b = consumentenprijs van accessoires achteraf en/of door derden (inclusief BTW);

c = totale BPM;

d = totale marktconforme restwaarde inclusief BTW en BPM;

e = rentetarief in procenten;

f = administratiekosten inclusief management fee per jaar doch exclusief BTW (of interne kosten ingeval niet wordt uitbesteed);

g = houderschapsbelasting per jaar;

h = het in het kader van het omslagstelsel door het Bureau Schade Afwikkeling vastgestelde bedrag;

i = ROB exclusief BTW;

j = brandstofverbruik in liters per 100 kilometer;

k = tarief bij brandstofsoort inclusief BTW;

l = looptijd in maanden;

m = jaarkilometrage.

5 De bij de aanschaf van de dienstauto verleende korting bedraagt niet meer dan 15% van de consumentenprijs.

6 De dienstauto wordt slechts in gebruik genomen nadat is vastgesteld dat aan de voorschriften van het tweede tot en met vijfde lid is voldaan, tenzij redenen van veiligheid tot afwijking van deze voorschriften noodzaken.

Artikel 8

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Ministers en staatssecretarissen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de door hen verschuldigde inkomstenbelasting over het gebruik van de dienstauto. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de formule

CAT x 25/100 x T/100 x 100/(100-T)

M = ----------------------------------

12

waarin:

M = het bedrag van de vergoeding;

CAT = de catalogusprijs van de dienstauto, met inbegrip van BTW en BPM;

25/100 = de factor die overeenkomt met het met betrekking tot ministers en staatssecretarissen op de voet van artikel 3.145, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 toegepaste percentage;

T = het hoogste van de in de tarieftabel van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 opgenomen percentages.

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 109, datum inwerkingtreding 09-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.

Ministers en staatssecretarissen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de door hen verschuldigde inkomstenbelasting over het gebruik van de dienstauto. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de formule

CAT x P/100 x T/100 x 100/(100-T)

M = ----------------------------------

12

waarin:

M = het bedrag van de vergoeding;

CAT = de catalogusprijs van de dienstauto, met inbegrip van BTW en BPM;

P = het percentage genoemd in artikel 3.145, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

T = het hoogste van de in de tarieftabel van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 opgenomen percentages.

Artikel 9

Aan ministers en staatssecretarissen worden de overige voorzieningen ter beschikking gesteld die noodzakelijk zijn voor het vervullen van hun ambt.

Artikel 10

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Ministers en staatssecretarissen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten van voorzieningen die voor hun eigen rekening komen en door hen mede worden aangewend ten behoeve van de vervulling van hun ambt.

  • 2 De maandelijkse vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt

    • a. voor Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken € 1.201;

    • b. voor Onze Minister van Buitenlandse Zaken € 1.201;

    • c. voor een andere minister € 600;

    • d. voor een staatssecretaris € 500.

  • 3 De in het tweede lid genoemde bedragen worden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 56, datum inwerkingtreding 23-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

1 Ministers en staatssecretarissen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten van voorzieningen die voor hun eigen rekening komen en door hen mede worden aangewend ten behoeve van de vervulling van hun ambt.

2 De maandelijkse vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt

  • a. voor Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken € 1.216;

  • b. voor Onze Minister van Buitenlandse Zaken € 1.216;

  • c. voor een andere minister € 608;

  • d. voor een staatssecretaris € 506.

3 De in het tweede lid genoemde bedragen worden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 11

Ministers en staatssecretarissen ontvangen een vergoeding voor de door hen gemaakte kosten van voorzieningen die niet voor hun eigen rekening komen en die aantoonbaar door hen zijn aangewend voor de vervulling van hun ambt.

Artikel 12

[Red: Wijzigt het besluit van 22 september 1977, houdende regeling van de vergoeding aan ambtenaren van kosten verbonden aan het gebruik van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden. ]

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 juni 2002

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de zestiende juli 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals