Stb. 2008, 258, datum inwerkingtreding 11-07-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
1 Er is een BTW-compensatiefonds.
2 Het fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 9 van de Comptabiliteitswet
2001.
3 Onze Minister voert het beheer over de begroting van het fonds.
4 Het fonds wordt gevoed door voor ieder uitkeringsjaar bij wet een bedrag aan middelen
van het Rijk ten behoeve van het fonds af te zonderen.
Onze Minister kan nadere regels stellen ter bepaling van de wijze van voeding van
het fonds.
5 Ten gunste van de begroting van het fonds van enig jaar wordt het gerealiseerde batig
saldo van het fonds van het voorafgaande jaar gebracht.
6 De uitgaven van het fonds worden gevormd door:
Onze Minister kan nadere regels stellen ter bepaling van de wijze van uitkering van
het fonds en het verstrekken van voorschotten.
7 Ten laste van de begroting van het fonds van enig jaar wordt het gerealiseerde nadelig
saldo van het fonds van het voorafgaande jaar gebracht.
8 In afwijking van artikel 2, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 bevat de begroting
van het fonds geen ramingen van de verplichtingen. Artikel 53, eerste lid, aanhef
en onder c, is niet van toepassing.
9 De inspecteur verstrekt de gegevens die nodig zijn ten behoeve van het beheer van
het fonds.
10 Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de minimale hoogte van
de bijdragen uit het fonds.
Onze Minister kan daarbij nadere regels stellen met betrekking tot de toepassing van
een vereveningsfactor in verband met de budgettaire verwerking daarvan voorzover de
bijdragen uit het fonds op grond van dit lid meer bedragen dan de bijdragen waarop
recht bestaat op grond van de overige bepalingen van deze wet.
Onze Minister kan voorts nadere regels stellen met betrekking tot een verevening van
de in de vorige volzin bedoelde uitgekeerde hogere bijdragen in een kalenderjaar met
bijdragen over daarop volgende kalenderjaren voorzover laatstbedoelde bijdragen de
minimale hoogte van de bijdragen uit het fonds in die jaren overtreffen.
11 Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de toepassing van een vereveningsfactor
in verband met de budgettaire verwerking van bijdragen die niet samenhangen met betalingen
op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.
12 Een krachtens dit artikel vastgestelde ministeriële regeling treedt niet eerder in
werking dan acht weken na de datum van de plaatsing in de Staatscourant. Van de plaatsing
wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.