Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en Wet veiligheidsonderzoeken

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2010 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 06-01-2007 t/m heden

Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en Wet veiligheidsonderzoeken

De Minister van Defensie,

Gelet op het bepaalde in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Stb. 2002, 148) en de Wet Veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, 525);

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WIV:

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Stb. 2002, 148);

b. WVO:

Wet veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, 525);

c. Minister:

Minister van Defensie;

d. MIVD:

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

e. Directeur van de MIVD:

Hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

f. mandaat:

bevoegdheid om namens de Minister, onder diens verantwoordelijkheid en met inachtneming van diens aanwijzingen en richtlijnen besluiten te nemen en stukken vast te stellen en uitgaande stukken te ondertekenen.

Artikel 2. Mandaat Secretaris-Generaal

  • 1 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Secretaris-Generaal ten aanzien van:

  • 2 Bij afwezigheid of verhindering van de Secretaris-Generaal treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

Artikel 3. Mandaat Directeur MIVD

  • 1 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Directeur van de MIVD ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in de WIV.

  • 2 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Directeur van de MIVD ten aanzien van:

  • 3 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Directeur van de MIVD voor wat betreft defensieorderbedrijven en TNO-defensieonderzoek ten aanzien van:

    • a. het in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO;

    • b. het instemmen met de weigering van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8 van de WVO;

    • c. het instemmen met de intrekking door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 10 van de WVO.

  • 5 In afwijking van het derde lid zijn van mandaatverlening aan de Directeur van de MIVD uitgesloten de in het derde lid bedoelde bevoegdheden voor zover respectievelijk de instemming, weigering of intrekking van de verklaring van geen bezwaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zelf is voorbehouden.

  • 6 Bij afwezigheid of verhindering van de Directeur van de MIVD treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

Artikel 3a. Mandaat beveiligingscoördinatoren van de krijgsmachtdelen, het commando dienstencentra, de Defensie Materieel Organisatie en de bestuursstaf

  • 1 Mandaat en machtiging worden verleend aan de beveiligingscoördinatoren van het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra, de Defensie Materieel Organisatie en de bestuursstaf ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voor zover het betreft vertrouwensfuncties die worden uitgeoefend bij respectievelijk het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra, de Defensie Materieel Organisatie met uitzondering van de directie Beleid, en de bestuursstaf met uitzondering van de MIVD.

  • 2 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voor zover het betreft vertrouwensfuncties die worden uitgeoefend bij de Koninklijke marechaussee.

  • 3 De uitoefening van de in het eerste en het tweede lid bedoelde bevoegdheid geschiedt slechts na instemming van de Directeur van de MIVD.

  • 4 Bij afwezigheid van een persoon, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

Artikel 4. Voorwaarden uitoefening mandaat

  • 1 De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de voor de burgerlijke rijksdienst en de voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels alsmede met inachtneming van de aan de uitoefening van het mandaat gestelde regelen en de daaraan verbonden instructies.

  • 2 De mandataris is gehouden de gestelde regels en instructies op te volgen.

Artikel 5. Zelfbeslissingsrecht mandans

De mandans is te allen tijde bevoegd de op basis van mandaat verleende bevoegdheden zelf uit te oefenen.

Artikel 6. Voorleggen ter beslissing aan mandans

De mandataris maakt geen gebruik van een aan hem verleend mandaat in de gevallen waarin hij van mening is dat de mandans een beslissing dient te nemen of een stuk dient vast te stellen en te ondertekenen.

Artikel 7. Doormandatering

De Directeur van de MIVD kan de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 3 van deze regeling geheel of gedeeltelijk schriftelijk doormandateren aan de onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 8. Ondertekening

  • 1 Bij de uitoefening van de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, is de Secretaris-Generaal gehouden in de ondertekening van stukken die op basis hiervan worden ondertekend, de machtiging respectievelijk het mandaat tot uitdrukking te brengen door het opnemen van de volgende formule:

    DE MINISTER VAN DEFENSIE

    voor deze,

    De Secretaris-Generaal

    Handtekening

    Naam

  • 2 Bij de uitoefening van de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 3 van deze regeling, is de Directeur van de MIVD gehouden in de ondertekening van stukken die op basis hiervan worden ondertekend, de machtiging respectievelijk het mandaat tot uitdrukking te brengen door het opnemen van de volgende formule:

    DE MINISTER VAN DEFENSIE

    voor deze,

    De Directeur Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

    Handtekening

    Naam en militaire rang

  • 3 Bij de uitoefening van de machtiging respectievelijk het mandaat, bedoeld in artikel 3a van deze regeling zijn de functionarissen, bedoeld in artikel 3a van deze regeling gehouden in de ondertekening van stukken die op basis hiervan worden ondertekend, de machtiging respectievelijk het mandaat tot uitdrukking te brengen door het opnemen van de volgende formule:

    DE MINISTER VAN DEFENSIE

    Voor deze:

    Aanduiding van de functie

    Handtekening

    Naam en voorzover van toepassing de militaire rang

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 29 mei 2002.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken.

Deze regeling zal in de Staatscourant en in de ministeriële publicatie Mandateringsbesluiten Defensie 10-003 worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 3 juli 2002

De

Minister van Defensie

,

F.H.G. de Grave