[Regeling vervallen per 21-07-2006]
Aanvraag tot subsidie
Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat
Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie (SVB)
Met dit formulier kunt u een aanvraag tot subsidie indienen in het kader van de Tijdelijke
Stimuleringsregeling Verwerking Baggerspecie die is gebaseerd op de Kaderwet Subsidies Verkeer en Waterstaat.
INHOUD
1. Gegevens aanvrager (verwerker)
2. Gegevens partij
3. Gegevens ontdoener
4. Overige gegevens
5. Ondertekening
6. Gegevens t.b.v. monitoring
I. Partijgegevens deelpartij (bijlage)
Toelichting
Bijlage 1. Formulier voortgangsrapportage
Bijlage 2. Richtlijnen Eindrapport Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van
Baggerspecie
Algemene verplichtingen (aparte bijlage)
De tekst van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking Baggerspecie (SVB) kunt
u aanvragen bij Novem of downloaden van de Novem internetsite. Ook voor brochures,
informatie en vragen over het aanvraagformulier kunt u terecht bij Novem. Dit kan
zowel schriftelijk als per e-mail of telefonisch (zie gegevens hieronder).
De partij waarvoor subsidie aangevraagd wordt kan bestaan uit meerdere deelpartijen;
de subsidieaanvraag kan slechts betrekking hebben op één categorie baggerspecie zoals
weergegeven in §4.8
Vul dit aanvraagformulier digitaal in. Het aanvraagformulier dient op papier en voorzien
van een handtekening ingediend te worden: tot 21 juli 2006; bij onderstaand adres.
Stuur daarnaast ook een digitale aanvraag in.
Novem
t.a.v. Projectbureau SVB
Postbus 8242
3503 RE Utrecht
tel: 030-239 3412
e-mail: svb@novem.nl
1. GEGEVENS AANVRAGER
1.1 Naam aanvrager
Naam:
Rechtsvorm:
Vestigingsadres:
Postcode:
Vestigingsplaats:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
Provincie:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
Inschrijfnummer KvK:
Bankgironummer:
BIK-code:
1.2 Contactpersoon
Naam:
M/v:
Afdeling:
Functie:
Adresgegevens (indien anders dan bij 1.1.)
Bedrijfsnaam:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
Is de contactpersoon bevoegd de aanvrager te vertegenwoordigen?
0 - Ja
0 - Nee
Zo nee, wie is dat dan wel?
Naam:
M/v:
Afdeling:
Functie:
1.3 Naam verwerker (indien anders dan bij 1.1)
Naam:
Rechtsvorm:
Vestigingsadres:
Postcode:
Vestigingsplaats:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
Provincie:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
0 - Gecertificeerd volgens ISO 9001. Certificeringsgegevens:
0 - Er is een traject tot certificering tot ISO 9001 ingezet:
2. GEGEVENS PARTIJ
2.1 Partijnaam:
2.2 Sanering, onderhoud of anders?
0 - Sanering.
0 - Periodiek onderhoud. Frequentie: 1 maal in de .. jaar.
0 - Achterstallig onderhoud.
0 - Nieuwe werken.
0 - Natuurontwikkeling.
0 - Anders.
2.3 Baggerspecie of residu van de reiniging van baggerspecie?
0 - Baggerspecie.
0 - Residu.
2.4 Geografische ligging van de verontreinigde waterbodem in Nederland die u aanmeldt
als partij baggerspecie die verwerkt zal worden (beschrijving, naam locatie, gemeente,
provincie en coördinaten Rijksdriehoeknet):
3. GEGEVENS ONTDOENER
Naam:
Rechtsvorm:
Vestigingsadres:
Postcode:
Vestigingsplaats:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
4. OVERIGE GEGEVENS
4.1 Lijst van uitgevoerde onderzoeken m.b.t. de partij (titel, nummer, datum)
4.2 Gehanteerd(e) protocol(len), richtlijn(en) of voorschrift(en) met betrekking tot
de partij (titel, nummer, datum)
Alle waterbodems, met uitzondering van uiterwaarden:
0 - NVN 5720:
Landelijk geldend:
0 - Ministeriële regeling vaststellen klassenindeling onderhoudsspecie (Ministerie
van VROM).
0 - Protocol voor het oriënterend onderzoek (Ministerie van VROM). Het protocol heeft
geen betrekking op oppervlaktewateren groter dan 1 km2.
0 - Protocol voor het nader onderzoek deel 1 (Ministerie van VROM). Het protocol heeft
geen betrekking op oppervlaktewateren groter dan 1 km2.
Geldend voor specifieke toepassing zoals vermeld in het betrokken document:
0 - Monstercampagne Rotterdamse havens en vaarwegen (Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland
en Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam).
0 - Richtlijn Milieuchemisch onderzoek Maaswerken (Rijkswaterstaat).
0 - Tussenrichtlijn onderzoeksstrategie uiterwaarden in het beheersgebied van Rijkswaterstaat
(Directie Oost Nederland).
0 - Bemonsteringsprotocol Gelderland (Provincie Gelderland).
0 - Nota uitwerking baggerbeleid II (Provincie Zuid-Holland).
0 - Voorschriften behorende bij de vergunning Wet Milieubeheer van het depot Amerikahaven
te Amsterdam.
In geval van een sanering:
0 - Saneringsonderzoek.
0 - Saneringsplan.
0 - Beschikking bevoegd gezag.
Anders:
0 - Ander protocol nl.:
4.3 Wijze waarop in het bestek de locatie is ingedeeld in afzonderlijke partijen
4.4 Verwerkingstechniek of combinatie van technieken, die zal worden toegepast:
0 - Koude immobilisatie.
0 - Thermische immobilisatie.
0 - Landfarming.
0 - Rijping.
0 - Anders.
Voeg een bijlage toe met een beschrijving van de gekozen verwerkingstechniek en voorbehandeling. Geef
daarin aan welke toeslagstoffen eventueel zullen worden gebruikt in welke hoeveelheden
en welke afvalstoffen er eventueel zullen zijn en in welke hoeveelheden. Geef zo mogelijk
ook de al opgedane ervaringen en referentieprojecten aan.
Heeft u een product- of procescertificaat conform de erkenningregels Bouwstoffenbesluit?
0 - Nee.
0 - Ja, certificerende instelling: ………. onder nummer ……….
4.5 Samenvatting planning en kosten
Fase
|
Globale kosten (€)
|
Uitvoerende organisaties
|
Start
|
Einde
|
Baggeren
|
|
|
|
|
Verwerken
|
|
|
|
|
Toepassen in een werk
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
Belangrijk!
Ten aanzien van de datums gelden de volgende regels:
-
• Binnen één jaar na subsidie verlening moet gestart zijn met het baggeren en het transport,
er moet dan minimaal 250 ton d.s. gebaggerd en getransporteerd zijn naar de verwerker;
-
• Binnen 4 jaar na subsidieverlening moet het verwerkingsproduct zijn toegepast in een
werk of afgezet zijn in de markt voor bouw (grond) stoffen en moeten de gegevens daarover
zijn verstrekt.
4.6 Ontvangt u van een ander bestuursorgaan een subsidie voor het verwerken en toepassen
van deze partij baggerspecie?
0 - Ja
0 - Nee
4.7 Wat is de kwaliteit van de partij waarvoor subsidie wordt aangevraagd? Een aanvraag
kan slechts betrekking hebben op één van de drie onderstaande omschrijvingen.
|
Omschrijving in situ kwaliteit
|
Subsidie bedrag in € inclusief BTW per tonnen droge stof (tds)
|
0
|
Baggerspecie klasse 3 met alle componenten beneden of gelijk aan de samenstellingsgrens
voor herbruikbare grond in de zin van in het Bouwstoffenbesluit.
|
€ 4/tds
|
|
|
|
0
|
Baggerspecie klasse 3 met componenten boven de samenstellingsgrens voor herbruikbare
grond in de zin van in het Bouwstoffenbesluit.
|
€ 10/tds
|
|
|
|
0
|
Baggerspecie klasse 4
|
€ 23/tds
|
4.8 Geef in onderstaande tabel aan uit hoeveel deelpartijen de partij baggerspecie
bestaat waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de hoeveelheid per deelpartij in tonnen
droge stof. Vul per deelpartij in de bijlage(n) de partijgegevens van de deelpartij
in. Voor meerdere partijen dient u de bijlage te kopiëren. Indien u voor een partij
een verklaring van niet-reinigbaarheid van het SCG heeft, heeft u ook een partijnummer
gekregen, vul ook dit nummer in.
Deelpartij
|
Partijnummer
SCG
|
Hoeveelheid in tds
(tonnen droge stof)
|
Omvang in m3
|
Deelpartij 1
|
|
|
|
Deelpartij 2
|
|
|
|
Deelpartij 3
|
|
|
|
Deelpartij 4
|
|
|
|
Deelpartij 5
|
|
|
|
Deelpartij 6
|
|
|
|
Deelpartij 7
|
|
|
|
Deelpartij 8
|
|
|
|
Deelpartij 9
|
|
|
|
Deelpartij 10
|
|
|
|
Deelpartij 11
|
|
|
|
Deelpartij 12
|
|
|
|
Deelpartij 13
|
|
|
|
Deelpartij 14
|
|
|
|
Deelpartij 15
|
|
|
|
Deelpartij 16
|
|
|
|
Deelpartij 17
|
|
|
|
Deelpartij 18
|
|
|
|
Deelpartij 19
|
|
|
|
Deelpartij 20
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
4.9 Hoeveel subsidie wordt aangevraagd bij Novem?: € ……… (inclusief BTW).
5. ONDERTEKENING
Bijlagen
0 - Kopie van de overeenkomst met de ontdoener, indien van toepassing;
0 - Kopie van de onderzoeken waarop de partijgegevens zijn gebaseerd (zie 4.1);
0 - Kopie van het protocol dat gehanteerd is (zie 4.2);
0 - Kopie van dat deel van het bestek waaruit blijkt hoe de partij-indeling tot stand
is gekomen (zie 4.3);
0 - Beschrijving van de gekozen verwerkingstechniek (4.4);
0 - Verklaring niet-reinigbaarheid van het SCG, indien aanwezig (zie I.1);
0 - In situ gegevens conform één van de protocollen van vraag 4.2;
0 - Korrelgrootte verdeling conform NEN 5753 waaruit blijkt dat de partij minder dan
60 % zand bevat;
0 - Beschrijving van de wijze waarop de drogestof bepaling heeft plaatsgevonden;
0 - Indien van toepassing bij saneringen: Beschikking bevoegd gezag.
Ondergetekende verklaart hierbij dit formulier naar waarheid en zonder voorbehoud
te hebben ingevuld, dat er geen relevante informatie is achtergehouden, dat de gevraagde
begeleidende documenten met dit formulier zijn meegestuurd en dat ondergetekende op
de hoogte is van de voorwaarden voor subsidieverlening:
Datum:
Plaats:
Naam:
Handtekening:
6. GEGEVENS T.B.V. MONITORING
6.1 Hebben stortingen van bodemvreemde materialen in het oppervlaktewater plaatsgevonden
waar de verontreinigde waterbodem zich bevindt?
0 - Nee
0 - Ja, Geef aan welke materialen zijn gestort en wanneer:
6.2 In welk type watergang bevindt de verontreinigde waterbodem zich?
0 - Klein binnenwater;
0 - Middelgroot binnenwater;
0 - Groot binnenwater;
0 - Groot buitenwater;
0 - Bijzondere wateren;
0 - Zee.
6.3 Wijze waarop de geproduceerde bouwstof zal worden toegepast:
0 - In een werk (volgens de definities BsB):
0 - Als bouwstof die in de markt zal worden afgezet. Vermoedelijke afnemer:
6.4 Toepassing van de geproduceerde bouwstof:
0 - Grondstof voor cementbeton;
0 - Grondstof voor asfaltbeton;
0 - Wegfunderingsmateriaal;
0 - Ophoogmateriaal of aanvulmateriaal;
0 - Anders: namelijk als ……….
I. PARTIJGEGEVENS DEELPARTIJ
I.1 Partijnummer SCG: ………. (indien van toepassing)
I.2 Kenmerken van de in situ baggerspecie:
Oppervlak waterbodem: ……… m2
Dikte van de te baggeren partij: ……… m
Geografische ligging van de partij: ……… (kaart WVO gebied toevoegen)
I.3 Hoeveelheid: ……… m3
I.4 Hoeveelheid droge stof: ……… tds
I.5 Vochtgehalte: ……… %
I.6 Humusgehalte: ……… % van d.s.
I.7 pH (CaCl2): ………
I.8 CaCO3 gehalte: ……… % van d.s.
I.9 Minerale delen (0–2000 mm):
< 2 mm: …...…..% d.s.
< 16 mm: ……….% d.s.
< 63 mm: ………..% d.s.
< 210 mm: ………..% d.s
> 210 mm: ………..% d.s.
< 2 mm: ………..% m/m
< 16 mm: ………..% m/m
< 32 mm: ………..% m/m
< 50 mm: ………..% m/m
< 63 mm: ………..% m/m
< 125 mm: ………..% m/m
< 250 mm: ………..% m/m
< 500 mm: ………..% m/m
< 1,0 mm: ………..% m/m
< 2,0 mm: 100 % minerale delen
I.10 Gemiddeld zandgehalte: ..........% van droge stof
I.11 Minimum zandgehalte: ..........% van droge stof
I.12 Maximum zandgehalte: ..........% van droge stof
I.13 Percentage baggerspecie:
|
2–32 mm
|
32–80 mm
|
> 80 mm
|
Totaal
|
Percentage baggerspecie van
de totale hoeveelheid
|
|
|
|
% (a)
|
Puin
|
%
|
%
|
%
|
%
|
Afval
|
%
|
%
|
%
|
%
|
Totaal puin en afval (bodemvreemd)
|
%
|
%
|
%
|
% (b)
|
Totaal baggerspecie en bodemvreemd materiaal
|
|
|
|
100% (a+b)
|
I.14 Omschrijving afval ………….
I.15 De verontreinigingsklasse van de partij: 0 - 0; 0 - 1; 0 - 2; 0 - 3; 0 - 4.
I.16 Verontreinigingen (gehaltes in mg/kg d.s.) omgerekend naar een standaardbodem:
25% lutum en 10% humus.
Naam
|
Vt.
|
Conc.
|
Min.
|
Max.
|
Nan.
|
Nmm.
|
U
|
BsB
|
Toelich-
ting
|
Chroom (Cr)
|
110
|
|
|
|
|
|
|
380
|
|
Nikkel (Ni)
|
120
|
|
|
|
|
|
|
210
|
|
Koper (Cu)
|
125
|
|
|
|
|
|
|
190
|
|
Zink (Zn)
|
130
|
|
|
|
|
|
|
720
|
|
Arseen (As)
|
135
|
|
|
|
|
|
|
55
|
|
Cadmium (Cd)
|
150
|
|
|
|
|
|
|
12
|
|
Kwik (Hg)
|
170
|
|
|
|
|
|
|
10
|
|
Lood (Pb)
|
180
|
|
|
|
|
|
|
530
|
|
Naftaleen
|
405
|
|
|
|
|
|
|
5
|
|
Antraceen
|
410
|
|
|
|
|
|
|
10
|
|
Fenantreen
|
415
|
|
|
|
|
|
|
20
|
|
Fluoranteen
|
420
|
|
|
|
|
|
|
35
|
|
Chryseen
|
426
|
|
|
|
|
|
|
10
|
|
Benzo(a)pyreen
|
430
|
|
|
|
|
|
|
10
|
|
PAK-10
|
535
|
|
|
|
|
|
|
40
|
|
EOX
|
551
|
|
|
|
|
|
|
3 (BsB: EOCL)
|
|
Minerale olie
|
835
|
|
|
|
|
|
|
500
|
|
Overinge veront-
reinigingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OCB
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PCB
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
I.17 Methode van monsterneming:
0 - NEN 5740
0 - Anders, nl.: ………..
I.18 Methode van monstervoorbehandeling
……….
I.19 Methode van monsteranalyse
……….
TOELICHTING
Het aanvraagformulier dient op papier en voorzien van een handtekening bij Novem ingediend
te worden. U wordt verzocht het formulier digitaal in te vullen en tevens digitaal
per e-mail naar Novem te verzenden.
1. Gegevens aanvrager
1.1 Aanvragers die nog geen verwerkingscontract gesloten hebben maar wel in het kader
van een aanbestedingsprocedure een verwerkingsofferte hebben uitgebracht, kunnen een
aanvraag indienen op basis waarvan Novem kan verklaren of het project voor subsidie
in aanmerking komt indien de verwerking daadwerkelijk aan de aanvrager wordt gegund.
(mits het subsidieplafond van € 39 miljoen nog niet is bereikt).
1.2 Geen toelichting.
1.3 Alleen aanvragers die verwerkers contracteren die een ISO 9001 certificaat hebben
voor de verwerking van de betreffende kwaliteit of een aantoonbaar traject hebben
ingezet kunnen een subsidieaanvraag indienen. Geef aan welke verwerker gecontracteerd
wordt en geef, indien van toepassing, aan welk traject is ingezet.
2. Gegevens partij
2.1 De naam die door de aanvrager aan de partij is gegeven.
2.2 Geef hier aan of de verwijdering van de baggerspecie plaats vindt in het kader
van sanering, onderhoud of anderszins. De gegevens waarop de aanvraag is gebaseerd
mogen in geval van onderhoud maximaal 2 jaar oud zijn en in geval van sanering 5 jaar.
Geef in geval van periodiek onderhoud de frequentie aan waarmee onderhoud wordt gepleegd.
2.3 Geef hier aan of het om baggerspecie gaat of om residu van de reiniging van baggerspecie.
In de rest van het formulier wordt de volgende definitie gehanteerd: baggerspecie
is grond die uit de bodem is vrijgekomen via het oppervlaktewater of de voor dat water
bestemde ruimte, daaronder begrepen sediment en het residu van de reiniging van baggerspecie.
2.4 Geef hier een verwijzing aan naar een mee te zenden kaart van het betreffende
oppervlaktewater met daarop ingetekend de geografische ligging van de locatie alsmede
de geografische ligging van de partijen binnen de locatie. Geef op of bij deze kaart
aan wat de huidige (nautische) diepte en de beoogde (nautische) diepte is op de locatie.
Geeft de coördinaten.
3. Gegevens ontdoener
De gegevens van de organisatie waarmee het contract voor verwerking en toepassing
in een werk gesloten is of na gunning zal worden gesloten.
4. Overige gegevens
4.1 Geef een volledig overzicht van de uitgevoerde onderzoeken op de locatie voor
zover deze betrekking hebben op de baggerspecie waarvoor de aanvraag wordt ingediend.
Novem vraagt steekproefsgewijze en bij onduidelijkheden ter controle van de juistheid
van de aanvraag deze onderzoeken op. Voeg een kopie bij van de onderzoeken waarop
de partijgegevens zijn gebaseerd.
4.2 Hier vermeldt u op basis van welk protocol, richtlijn of voorschrift de uitgevoerde
onderzoeken zijn uitgevoerd. Novem toetst of het onderzoek is uitgevoerd conform dit
protocol, richtlijn of voorschrift. Indien u bent afgeweken van dit protocol, richtlijn
of voorschrift dient u dat hier aan te geven en in een separate bijlage bij de aanvraag
te motiveren.
4.3 Voeg een kopie van dat deel van het bestek bij waarin is aangegeven hoe tot de
indeling in afzonderlijke partijen is gekomen.
4.4 Geef hier de voorziene verwerkingstechniek of combinatie van technieken aan. Voeg
een bijlage toe met een uitgebreide beschrijving.
4.5 Geef een overzicht van de planning en de kosten. De gegevens over de kosten zullen
vertrouwelijk behandeld worden en alleen geanonimiseerd aan derden ter beschikking
worden gesteld. Om de contra-expertise mogelijk te maken is het noodzakelijk dat u
de datums nauwkeurig invult en bij afwijkingen dit meedeelt aan Novem.
4.6 Indien u van een ander bestuursorgaan subsidie ontvangt voor het verwerken toepassen
van deze partij baggerspecie kunt u geen subsidie in het kader van de SVB ontvangen.
4.7 Geef hier de klasse van de partij aan waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dien
voor elke categorie een afzonderlijke aanvraag in.
4.8 Geef hier de grootte van de deelpartijen en het totaal aan waarvoor subsidie wordt
aangevraagd.
4.9 Hier berekent u hoeveel subsidie u aanvraagt aan de hand van het subsidiebedrag
onder 4.7 en de totale hoeveelheid (in tds) onder 4.8.
5. Ondertekening
Per aanvraag ondertekenen. Novem neemt alleen volledig ingevulde en ondertekende formulieren
in behandeling. Formulieren kunnen per post worden verstuurd naar Novem.
Indien u van de aangegeven protocollen afwijkt dient u dat te motiveren.
6. Gegevens t.b.v. monitoring
6.1 Verstrek hier informatie of in het verleden al dan niet bodemvreemde materialen
in de waterbodem zijn aangebracht.
6.2 Geen toelichting.
6.3 Geen toelichting.
6.4 Geen toelichting.
Partijgegevens
I.1 De aanvrager dient aan te tonen dat de partij specie minder dan 60 % zand bevat.
Dit kan door middel van het overleggen van een gemiddelde zeefkromme conform NEN 5753.
Net als van de verontreinigde parameters moet van elk mengmonster dat conform het
in 4.2. genoemde onderzoeksprotocol is samengesteld een zeefkromme conform NEN 5753
beschikbaar zijn. Als er een niet- reinigbaarheidsverklaring van het SCG aanwezig
is, kan hiervan gebruik worden gemaakt.
I.2 Geef hier een verwijzing naar een mee te zenden kaart van het Wvo-gebied met daarop
ingetekend de geografische ligging van de locatie alsmede de geografische ligging
van de partijen binnen de locatie. Het onderzoek dient te zijn uitgevoerd conform
een van de protocollen zoals weergeven onder vraag 4.2 Daarnaast moet worden aangegeven
met welk kwaliteitsniveau de monstervoorbehandeling en -analyses zijn uitgevoerd:
NEN en NPR-voorschriften voor monstervoorbehandeling bij monstername (bij veldwerk)
en NEN- en sterlabvoorschriften voor voorbehandeling en analyses in lab.
I.3 Hier geeft u de indicatie van de totale hoeveelheid baggerspecie inclusief puin
en afval zo goed mogelijk aan, zowel in tonnen als in kubieke meters. Geef tevens
de gehanteerde omrekenfactor van tonnen naar kubieke meters aan. Worden puin en afval
voorafgaand aan de afvoer op een bepaalde diameter afgezeefd, dan kan voor het afgezeefde
deel geen subsidie aangevraagd worden. Geef hier aan wat de oppervlakte en de dikte
van de te baggeren partij betreft.
I.4 Geen toelichting.
I.5 Geef het gemiddelde vochtgehalte aan (100 - % droge stof, bepaald volgens NEN
5748).
I.6 Geef het gemiddelde humusgehalte aan, bepaald volgens NEN 5754. De pH (0,01 M
CaCl2) bepalen volgens NEN 5750. Het gehalte calciumcarbonaat bepalen volgens NEN 5757.
Geef het gewogen gemiddelde, het minimale en het maximale zandgehalte aan (% van de
droge stof 63–2000 µm) evenals het aantal bepalingen van het zandgehalte (Nan).
I.7 Geen toelichting.
I.8 Geen toelichting.
I.9 Geef het gemiddelde lutumgehalte en de fractieverdeling van de minerale delen
(0–2000 mm) aan. Het lutumgehalte (uitgedrukt in % d.s.) bepalen volgens NEN 5753.
De fractieverdeling eveneens bepalen volgens NEN 5753 (met destructie, met behulp
van zeef en pipet, inclusief de fractie >2 mm) en berekenen als massapercentage van
de som van de minerale delen (zie bijlage C.3 van NEN 5753). Per uitgevoerde analyse
op chemische parameters één fractieverdeling bepalen.
I.10 Geen toelichting.
I.11 Geen toelichting.
I.12 Geen toelichting.
I.13 Onder baggerspecie wordt verstaan de minerale delen samen met humus; dit is een
bepaald percentage van de totale hoeveelheid droge stof. Er wordt er vanuit gegaan
dat de partij zo mogelijk wordt gezeefd op 32 mm en in ieder geval op 80 mm. Vermeld
derhalve op basis van visuele waarnemingen, de zeefcurve en boorstaten een schatting
van de gehaltes voor de fracties van 2–32, 32–80 en >80 mm. Met puin wordt het gehalte
aan steenachtig materiaal bedoeld. Overleg bij de melding alle boorstaten inclusief
de plaatsing van de boringen in de partij. Onder afval wordt verstaan bodemvreemde
stoffen (uitgezonderd puin) zoals slakken, sintels en kooldeeltjes, ijzerdelen, boomstronken,
begroeiingresten, plastics, huisvuil en dergelijke. Het percentage bodemvreemd materiaal
(b) kan worden aangegeven door sommatie van het percentage puin en afval. Als het
percentage bodemvreemd materiaal is aangegeven, dan is de totale partij bestaande
uit baggerspecie (a) en bodemvreemd materiaal (b) voor 100% benoemd.
I.14 Bij de omschrijving afval geeft u een beschrijving van het afval, bijvoorbeeld
soort, verspreiding, grootte, uitzeefbaarheid en dergelijke. Eventueel de gebruikte
zeefdiameter aangeven.
I.15 Hier geeft u de verontreinigingsklasse van de partij.
I.16 Hier geeft u de verontreinigingen omgerekend naar standaardbodem.
I.17 Geen toelichting.
I.18 Geen toelichting.
I.19 Geen toelichting.
Verontreinigingstype
Bij elk verontreinigingstype (Vt.) hoort een code. Voor PAK's geldt: naast het PAK-totaal
(de 10 van VROM) o.a. in verband met de toetsing van hergebruiksmogelijkheden ook
altijd de overige op het formulier aangegeven PAK’s invullen.
Concentratie
Bij de concentratie (Conc.) geeft u de naar standaardbodem omgerekende concentraties
op van de verontreinigende stoffen (in mg/kg d.s.). Deze concentratie is het ‘gewogen
gemiddelde‘ van de analyses van de partij. Het gewogen gemiddelde kunt u bepalen door
aan elke analyse de representatieve hoeveelheid baggerspecie te koppelen.
Minimum/maximum
Hier geeft u de gemeten minimale (Min.) en maximale (Max.) waarden (in mg/kg d.s.)
aan.
Aantal analyses
Bij Nan vermeldt u het aantal analyses dat op de partij betrekking heeft. Bij Nmm vermeldt
u het aantal deelmonsters per samengesteld monster.
Uitloging
Bij U vermeldt u eventueel de bepaalde uitloging, gemeten met de proef voor korrelvormige
materialen (NEN 7343): de cumulatieve uitloging, uitgedrukt in mg/kg bij L/S=10.
In de toelichting kunt u bijvoorbeeld aangeven in welke vorm en verspreiding de verontreiniging
in de baggerspecie voorkomt (bijvoorbeeld wel of niet geïoniseerd) enzovoort.
BsB
De samenstellingswaarde voor standaard grond (25% lutum, 10% humus) volgens het Bouwstoffenbesluit.
BIJLAGE 1. FORMULIER VOORTGANGSRAPPORTAGE
Inhoudelijke voortgangsrapportage Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie
(SVB)
Projectnaam
|
|
Novem-projectnummer
|
|
Verslagperiode
|
|
Naam aanvrager
|
|
Contactpersoon
|
|
Novem-contactpersoon
|
|
1. Geef beknopt weer welke werkzaamheden in de verslagperiode zijn verricht en wat
de bereikte resultaten zijn.
0 - Het baggeren heeft plaatsgevonden
Start: …………. Einde: ………..
Lijst van uitgevoerde ex situ onderzoeken (titel, nummer, datum, kopie meezenden)
0 - Het verwerken heeft plaatsgevonden
Start: ………. Einde: ………..
Lijst van uitgevoerde onderzoeken (titel, nummer, datum, kopie meezenden)
0 - Het toepassen heeft plaatsgevonden
Start: ………. Einde: ………
Lijst van uitgevoerde onderzoeken (titel, nummer, datum, kopie meezenden) …………
0 - Anders: …………
Start: ……….. Einde: ……..
Lijst van uitgevoerde onderzoeken (titel, nummer, datum) …………
2. Vergelijk de huidige planning van het project met de oorspronkelijke planning.
Vermeld en motiveer hierbij eventuele wijzigingen.
3. In geval de ex situ gegevens beschikbaar zijn: vergelijk de ex situ partijgegevens
met de in situ partij gegevens. Vermeld de invloed die eventuele wijzigingen hebben
op de voorgenomen vervolgwerkzaamheden.
4. Geef een overzicht van eventuele publicaties die tot en met de verslagperiode in
het kader van het project zijn verschenen.
5. Opmerkingen:
BIJLAGE 2. RICHTLIJNEN EINDRAPPORT TIJDELIJKE STIMULERINGSREGELING VERWERKING VAN
BAGGERSPECIE
De onderstaande punten moeten in ieder geval in de rapportage zijn opgenomen of worden
uitgevoerd.
1. Titelpagina
1.1 Verplichte tekst op titelpagina:
in geval van subsidieprojecten:
‘Aan dit project is in het kader van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat een
subsidie verleend uit de Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie
dat gefinancierd wordt door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Novem beheert
deze regeling.’
1.2 Novem projectnummer
2. Inhoudsopgave
3. Verkorte samenvatting
Verkorte samenvattingen dienen opgenomen te worden, zowel in de Nederlandse als in
de Engelse taal, tot maximaal 250 woorden.
Bij het opstellen van de verkorte samenvattingen dient er rekening mee gehouden te
worden, dat deze opgenomen kunnen worden in databestanden en referaatbladen.
4. Trefwoorden
Maximaal 10 trefwoorden. Bij het opstellen van de trefwoorden dient er rekening mee
gehouden te worden, dat deze opgenomen kunnen worden in databestanden en referaatbladen.
5. Samenvatting
In de samenvatting dienen de doelstelling, de resultaten van het project en de conclusies
te worden samengevat in enkele pagina's.
6. Documentatie Input Formulier
Het Documentatie Input Formulier dient te worden ingevuld om het eindrapport goed
te kunnen documenteren. Hiervoor zijn een aantal gegevens nodig, die op het formulier
dienen te worden ingevuld. Een verkorte samenvatting kan hiervoor worden gebruikt.
Het onderstaande dient als leidraad voor het schrijven van het rapport.
Inleiding
Hierin ten minste te beschrijven:
-
• Achtergrond, context, aanleiding.
-
• Huidige situatie op hoofdlijnen: hoeveelheden en kwaliteit van de te baggeren en te
verwerken specie.
-
• Doelstelling: methode verwerking en toepassing.
-
• Samenwerking in project: projectpartners.
-
• Overzicht van indeling rapport.
Opzet van het project
Voor zover van toepassing dient het volgende worden behandeld:
-
• Huidige situatie en doelstelling: in situ gegevens, hoeveelheden en kwaliteit van
de te baggeren en te verwerken specie.
-
• Eventueel bijstelling van de doelstelling, alternatieve oplossingen, gemaakte keuzes:
afwijkingen tussen in situ en ex situ kwaliteit.
-
• Fasering op onderdelen: baggeren, verwerken en toepassen.
Beschrijving van de resultaten van het project
Aandacht o.a. voor:
-
• Beschrijving van werkwijze en toegepaste protocollen.
-
• Beschrijving van de verwerkingsmethode en toepassing.
-
• Resultaten, afgezet tegen de doelstelling.
-
• Perspectief, vooruitblik.
-
• Bruikbaarheid van resultaten voor derden.
Conclusies en aanbevelingen
Hiervoor gelden dezelfde aandachtspunten als bij de resultaten van het project.
Levering eindrapport
-
• De rapportages dienen dubbelzijdig aangeboden te worden.
-
• Het eindrapport dient eerst in concept aan Novem te worden aangeboden.
-
• Nadat van Novem bericht van goedkeuring is ontvangen moet het definitieve eindrapport
in achtvoud bij Novem worden ingediend, ook in digitale vorm zowel in Word als pdf
bestand.
-
• De rapporten bij voorkeur niet te binden met een ringband.
-
• Naast de acht exemplaren één losbladig exemplaar meezenden.
ALGEMENE VERPLICHTINGEN
1. Algemene verplichtingen
Bij de beschikking tot subsidieverlening worden verplichtingen opgelegd. Deze verplichtingen
omvatten onder meer bepalingen over rapportage en monitoring. Hieronder volgt ter
informatie een samenvatting van deze bepalingen. Bij de beschikking tot subsidieverlening
kunnen ook andere verplichtingen worden opgelegd. De verplichtingen die naar hun aard
doorlopen na afronding van de projecten gelden tot 5 jaar daarna.
2. Rapportage
De subsidieontvanger dient per half jaar een inhoudelijke tussenrapportage bij Novem
in, conform het door Novem opgestelde formulier (zie bijlage 1). Het project moet
met een openbaar eindrapport worden afgesloten, conform het door Novem aangeleverde
formulier (zie bijlage 2). In het eindrapport moeten de resultaten van het project
vastgelegd worden.
3. Monitoring
De aanvrager dient alle medewerking te verlenen aan een door of vanwege de Minister
van Verkeer en Waterstaat ingesteld evaluatieonderzoek en contra-expertise.
4. Gebruik informatie en resultaten
Na toewijzing van een aanvraag kunnen zowel de subsidieontvanger als Novem vrijelijk
zonder vergoeding de in het kader van het project ontwikkelde kennis, ervaring, rapporten
en dergelijke gebruiken en verspreiden, met uitzondering van vertrouwelijke bedrijfsgegevens.
Novem zal onder meer de kerngegevens van het project, te weten titel, naam van aanvrager,
verwerkingstechniek, de hoeveelheid en de geplande duur van het project bekend maken.
Jaarlijks wordt door Novem een overzicht uitgegeven van projecten waarvoor subsidie
is toegezegd.
5. Specifieke verplichtingen
De gegevens die bij subsidieaanvraag gevoegd moeten worden zijn (tevens checklist):
0 - Kopie van de overeenkomst met de ontdoener, indien van toepassing.
0 - Kopie van de onderzoeken waarop de partijgegevens zijn gebaseerd (zie 4.1).
0 - Kopie van het protocol dat gehanteerd is (zie 4.2).
0 - Kopie van dat deel van het bestek waaruit blijkt hoe de partij-indeling tot stand
is gekomen (zie 4.3).
0 - Beschrijving van de gekozen verwerkingstechniek (4.4).
0 - Verklaring niet-reinigbaarheid van het SCG, indien beschikbaar (zie I.1).
0 - In situ gegevens conform één van de protocollen van vraag 4.2.
0 - Korrelgrootte verdeling conform NEN 5753, waarmee wordt aangetoond dat de baggerspecie
minder dan 60% zand bevat (zie I.1).
0 - Beschrijving van de wijze waarop de drogestof bepaling heeft plaatsgevonden.
0 - Indien van toepassing bij saneringen: Beschikking bevoegd gezag.
Uiterlijk twee weken voordat de desbetreffende activiteit plaatsvindt, moet aan Novem
worden doorgegeven:
0 - Datum van start baggerwerkzaamheden, voor zover de specie zich in situ bevindt.
0 - Datum van start verwerking.
0 - Datum van start toepassing.
Nadat er gebaggerd is en de partij baggerspecie is afgeleverd bij de verwerker moet
u aan Novem voor elke aanvraag doorgeven:
0 - Ex situ gegevens van de kwaliteit conform NEN 5740 (2*50 grepen) of VKB 1018 (2*50);
0 - Ex situ gegevens van de kwantiteit van partij. Daarbij wordt het volume van de
specie bepaald aan de hand van artikel 22.07.10 van de RAW (Rationalisatie en Automatisering
in de Grond-, Water- en Wegenbouw). Het totale aantal tonnen droge stof wordt vervolgens
bepaald aan de hand van deze volume gegevens en het droge stof gehalte bepaald middels
het kwalitatieve onderzoek conform NEN 5740 (2*50 grepen) of VKB 1018 (2*50).
Als uit deze gegevens blijkt dat de kwaliteit ex situ afwijkt van de kwaliteit in
situ heeft dit geen gevolgen voor de verstrekking van de subsidie. Deze gegevens worden
gebruikt voor de monitoring.
Als uit deze gegevens blijkt dat de kwantiteit ex situ (in tds) groter is dan de kwantiteit
in situ (in tds), dan ontvang u voor het meerdere geen subsidie. U kunt voor het meerdere
geen aanvullende subsidie aanvragen.
Als uit deze gegevens blijkt dat de kwantiteit ex situ (in tds) kleiner is dan de
kwantiteit in situ (in tds), dan stelt Novem de subsidie naar rato naar beneden toe
bij.
Indien u van de aangegeven protocollen wenst af te wijken, dan kunt u een verzoek
om ontheffing bij Novem aanvragen waarin u het afwijken motiveert.
Nadat er is verwerkt én nadat de bouwstof is toegepast in een werk of afgezet is in
de markt voor bouw(grond) stoffen moet aan Novem worden doorgeven:
0 - Een massabalans waaruit blijkt dat de partij volledig is verwerkt, welke toeslagstoffen
zijn gebruikt en welke afvalstoffen er zijn.
0 - Voor niet-vormgegeven bouwstof: verklaring volgens bewijsmiddelen bouwstoffenbesluit
bijvoorbeeld: VKB 1018 en AP 04.
0 - Voor vormgegeven bouwstof: verklaring volgens bouwstoffenbesluit en AP 04.
0 - Gegevens waaruit blijkt in welk werk (locatie, type werk) de bouwstof is toegepast
of aan wie de bouwstof is afgezet (bedrijfsgegevens).
0 - Accountantverklaring voor subsidieaanvragen meer dan € 100.000 volgens bijlage
B van de Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie
Indien u van de aangegeven protocollen wenst af te wijken, dan kunt u een verzoek
om ontheffing bij Novem aanvragen waarin u het afwijken motiveert.