Besluit van 22 juli 2002 tot vaststelling van de rechtspositie van de voorzitter en
leden van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Rechtspositiebesluit
commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 23
mei 2002, nr. 02M431511, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;
Gelet op artikel 68 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;
De Raad van State gehoord (advies van 28 juni 2002, No. W01.020236/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken
van 12 juli 2002, nr. 02M434189, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;
Hebben goedgevonden en verstaan: