5. Btw-28, onderdeel 13 (projectontwikkelaars)
[Regeling vervallen per 26-06-2009]
Omzetbelasting
Indien een bestemmingsplan wordt uitgevoerd door een bouwexploitatiemaatschappij c.q.
projectontwikkelingsmaatschappij (dat wil zeggen, het bestemmingsplan in geografisch
én financieel opzicht volledig uitvoert) en een dergelijke ondernemer ingevolge de
met de gemeente gesloten overeenkomst de gemeenschapsvoorzieningen om niet of tegen
een symbolische vergoeding aan de gemeente overdraagt, is in onderdeel 13 van BTW-28
goedgekeurd dat een vermeerdering van de vergoeding met de waarde van het aan de overeenkomst
ontleende recht het bestemmingsplan te realiseren, danwel, indien van een zodanig
recht niet kan worden gesproken, ter zake van de aanleg van bedoelde gemeenschapsvoorzieningen
toepassing van Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (hierna: BUA) ten aanzien
van die ondernemer achterwege blijft. In een dergelijke situatie mag ervan worden
uitgegaan dat de desbetreffende ondernemer de kosten van de aanleg van de gemeenschapsvoorzieningen
volledig aan derden zal doorberekenen. Indien tevens gemeenschapsvoorzieningen worden
aangelegd, waarvan de kosten overeenkomstig onderdeel 8 van BTW-28 in het geheel niet
behoren te worden doorberekend in de grondprijzen geldt de voorwaarde dat de desbetreffende
ondernemer ter zake geen aanspraak maakt op aftrek van voorbelasting.
Ik keur goed dat na invoering van de Wet op het BTW-compensatie met betrekking tot
de op vorenbedoelde wijze uitgevoerde bestemmingsplannen voor de heffing van omzetbelasting
op overeenkomstige wijze wordt gehandeld, met dien verstande dat niet langer behoeft
te worden voldaan aan de voorwaarde dat de desbetreffende ondernemer het bestemmingsplan
in geografisch en financieel opzicht volledig uitvoert, terwijl tevens aanspraak kan
worden gemaakt op aftrek van voorbelasting die betrekking heeft op de aanleg van gemeenschapsvoorzieningen
waarvan de kosten volgens BTW-28 niet in de grondprijzen behoren te worden doorberekend.
Ik verbind aan deze goedkeuring evenwel de voorwaarde dat de desbetreffende ondernemer
geen aanspraak maakt op aftrek van voorbelasting indien en voor zover de over te dragen
gemeenschapsvoorzieningen door de gemeente zullen worden gebezigd voor doeleinden
waarvoor de gemeente, zo haar ter zake omzetbelasting in rekening zou zijn gebracht,
op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds geen recht op compensatie, danwel
op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 geen recht op aftrek van voorbelasting
zou hebben. De gemeente dient daartoe aan de ondernemer een schriftelijke verklaring
af te geven, waaruit blijkt dat en, zo ja, in hoeverre de aan haar over te dragen
gemeenschapsvoorzieningen voor de in de vorige volzin omschreven doeleinden worden
gebezigd.
Bij het vorenstaande is, overeenkomstig de goedkeuring van BTW-28, onderdeel 13, uitgegaan
van een situatie waarin de gemeenschapsvoorzieningen om niet of tegen een symbolische
vergoeding aan de gemeente worden overgedragen en de kosten van de aanleg van gemeenschapsvoorzieningen
volledig in de met BTW belaste verkopen van grond en/of gebouwen worden doorberekend.
Ik kan mij er, gezien doel en strekking van de goedkeuring, mee verenigen dat de hiervoor
omschreven handelwijze ook wordt toegepast, indien ter zake van de overdracht van
de gemeenschapsvoorzieningen door de ondernemer een (al dan niet kostendekkende) vergoeding
in de zin van artikel 8 van de Wet op de omzetbelasting 1968 aan de gemeente in rekening
wordt gebracht. Alsdan komt ook de in de laatste volzin van de vorige alinea bedoelde
omzetbelasting voor aftrek in aanmerking en wel naar de mate waarin de kosten van
de aldaar bedoelde voorzieningen in die vergoeding zijn begrepen. Uiteraard dient
de ondernemer in deze situatie ter zake van de overdracht omzetbelasting over die
vergoeding aan de gemeente in rekening te brengen en op aangifte te voldoen.
Overdrachtsbelasting
Op grond van de tijdens de parlementaire behandeling van de Wet bestrijding constructies
met onroerende zaken gedane toezeggingen blijft toepassing van artikel 15, vierde
lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer achterwege, indien een bestemmingsplan
door een derde wordt uitgevoerd en in dat kader de aangelegde gemeenschapsvoorzieningen
om niet of tegen een symbolische vergoeding aan de gemeente worden overgedragen, mits
sprake is van een kostendekkend plan. In dit verband is sprake van een kostendekkend
plan, indien de volledige kosten van de uitvoering van een bestemmingsplan, waaronder
begrepen de kosten van verwerving van de gronden van de oorspronkelijke grondeigenaren
zonder aftrek van de terzake te ontvangen rijksbijdrage, in de met BTW belaste verkopen
van grond en/of gebouwen worden doorberekend (Kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr.
7, paragraaf 9).
In mijn brief van 25 januari 2002, (Kamerstukken II 2001/02, 27 293, nr. 15), aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal heb ik reeds aangegeven dat in het tot heden gevoerde
beleid geen verandering optreedt. Voor de volledigheid merk ik hierbij nog op dat
vorenbedoelde faciliteit ook toepassing kan vinden, indien sprake is van een niet
volledig kostendekkend plan, waarbij de ondernemer ter zake van de overdracht van
de gemeenschapsvoorzieningen, het niet aan de grondeigenaren doorberekende deel van
de kosten, met berekening van BTW aan de gemeente in rekening brengt.