3. Goedkeuring
[Regeling vervallen per 09-02-2008]
Gelet op de huidige wetssystematiek acht ik een economisch dubbele heffing als bedoeld
in punt 2 ongewenst. In verband hiermee ben ik bereid goed te keuren dat uitkeringen
ingevolge een naar Nederlandse maatstaven zuivere pensioenregeling ter zake waarvan
aanspraken in het buitenland zijn verkregen en waarvoor geen faciliteit voor een belasting
naar het inkomen is genoten, niet nogmaals in de belastingheffing worden betrokken.
Tot het bedrag van de betaalde premie voor het in het buitenland opgebouwde deel van
het pensioen, waarvoor geen belastingfaciliteit is genoten, ben ik bereid van belastingheffing
af te zien.
Ik verbind hieraan de voorwaarde dat belanghebbende aannemelijk maakt dat in verband
met de verkrijging van die aanspraken in het buitenland daadwerkelijk belasting is
geheven die naar aard en strekking overeenkomt met de loonbelasting of de inkomstenbelasting,
dan wel in verband met die verkrijging geen verlaging van zodanige daadwerkelijk geheven
belasting heeft plaatsgevonden.
Het deel van de pensioentermijnen waarover in zoverre kan worden afgezien van de heffing
wordt in een eindloonregeling bepaald door de buitenlandse diensttijd gedurende welke
geen fiscale faciliteit is genoten naar evenredigheid toe te rekenen aan de totale
diensttijd.
Wellicht ten overvloede merk ik hierbij op dat de in het buitenland opgebouwde aanspraak
op een naar Nederlandse maatstaven zuiver pensioen – ongeacht of terzake in het buitenland
wel of geen belastingfaciliteit is genoten – niet (deels) belast is als inkomen uit
sparen en beleggen.
Voorbeeld
Ter verduidelijking van het bovenstaande wordt hieronder een vereenvoudigd voorbeeld
gegeven.
Een werknemer heeft een pensioenaanspraak (eindloonregeling) die op het moment van
het ingaan van de pensioentermijnen € 50.000 bedraagt. Deze aanspraak is in 30 dienstjaren
opgebouwd, waarvan 10 dienstjaren zijn doorgebracht in het buitenland. In verband
met de verkrijging van die aanspraken is in het buitenland daadwerkelijk belasting
geheven die naar aard en strekking overeenkomt met de loonbelasting of de inkomstenbelasting,
dan wel in verband met die verkrijging heeft geen verlaging van zodanige daadwerkelijk
geheven belasting plaatsgevonden. De werkgeverspremie (waarover daadwerkelijk belasting
is geheven) en de werknemerspremie (die niet heeft geleid tot een verlaging van een
daadwerkelijke geheven belasting) bedragen samen € 12.500. De pensioentermijnen bedragen
€ 7.500. Van de pensioentermijnen kan 1/3e deel worden toegerekend aan de dienstjaren doorgebracht in het buitenland.
Van de termijnen ad € 7.500 is 2/3e deel, het deel dat ziet op de Nederlandse dienstjaren, volledig belast. Van de termijnen
ziet € 2.500 op de buitenlandse dienstjaren. Dit deel van de termijnen wordt pas belast
vanaf het moment dat het bedrag van € 12.500 is bereikt. Dus vanaf de 6e termijn wordt de volledige uitkering van € 7.500 in de heffing betrokken.
Het bovenstaande voorbeeld betreft een pensioen gebaseerd op een eindloonstelstel.
Indien sprake is van een pensioen gebaseerd op een middelloonstelsel, wordt het pensioen
dat toe te rekenen is aan de buitenlandse dienstjaren op een andere wijze bepaald.
Het aan de buitenlandse dienstjaren toe te rekenen pensioen is dan gelijk aan het
tijdens de buitenlandse dienstjaren opgebouwde pensioen, waarbij met de daarop toegepaste
indexering rekening kan worden gehouden.
Is sprake van een pensioen gebaseerd op een beschikbare-premiestelsel, dan wordt het
pensioen dat toe te rekenen is aan de buitenlandse dienstjaren bepaald door de pensioentermijnen
te vermenigvuldigen met een breuk. De teller van de breuk is gelijk aan de in de regeling
tijdens de buitenlandse dienstjaren betaalde premies. De noemer is gelijk aan het
totaalbedrag van de betaalde premies.