Bijlage 2. behorende bij de Inzamelingsregeling CFK en halonen
[Regeling vervallen per 30-08-2011 met terugwerkende kracht tot en met 30-06-2011]
Functiescheiding
[Regeling vervallen per 30-08-2011 met terugwerkende kracht tot en met 30-06-2011]
Eén van de onvervangbare maatregelen van interne controle is de aanwezigheid van functiescheiding.
Adequate (primaire) functiescheiding is noodzakelijk ombeheersmaatregelen, die noodzakelijk
zijn voor de organisatie van de inzameling, het transport, de opslag en de verwerking
effectief te laten zijn en om het risico van fouten te verminderen.
De in de AO/IC betrokken partijen zijn: ontdoener, installateur, inzamelaar, verwerker,
Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA), het Internationaal Meldpunt Afvalstoffen (IMA,)
de uitvoeringsorganisatie (de Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu), Ministerie
van VROM, de provincie of gemeente als Wm-bevoegd gezag, de VROM-Inspectie, accountants.
De functiescheiding heeft geen betrekking op de aanwezige functiescheiding binnen
de organisatie van deze partijen, maar betreft de minimaal noodzakelijke functiescheiding
tussen de diverse betrokken partijen.
Tenslotte is het voor een betrouwbare AO/IC noodzakelijk dat registrerende en controlerende
taken mede worden uitgeoefend door onafhankelijke derden.
1.1. De organisatie van de administraties
[Regeling vervallen per 30-08-2011 met terugwerkende kracht tot en met 30-06-2011]
In het proces vindt op diverse momenten registratie plaats in financiële en afvalstoffen
administraties. Dit rapport gaat niet in op de organisatie en de administraties bij
de betrokken (private) partijen. De volgende AO/IC-maatregelen dienen echter minimaal
aanwezig te zijn:
-
Werk- c.q. acceptatieprocedures;
-
Toereikend opgeleid personeel;
-
Maatregelen, die zeker stellen dat wordt voldaan aan de geldende wet- en regelgeving;
-
Automatisering, die dient te voldoen aan de volgende eisen:
- -
on-line real-time verwerking;
- -
invoercontrole;
- -
de aanwezigheid van een back-up - recovery systeem;
- -
de aanwezigheid van functiescheiding tussen registeren en uitvoeren;
- -
het gebruik van een user-id en wachtwoord;
- -
fysieke beveiliging van de systemen.
Voor een volledig betrouwbare AO/IC is het noodzakelijk dat registratie van de goederenstroom
mede plaatsvindt bij een onafhankelijke derde, zoals het LMA en het IMA. Hiervan kan
de uitvoeringsorganisatie gebruik maken in haar AO/IC om over een onafhankelijke toets
te kunnen beschikken op de aangeleverde gegevens.
Er is uitgegaan van de bestaande goederen-, geld- en formulierenstroom. Indien nodig
zijn aanvullende eisen opgenomen. In de tekst is aangegeven op welke onderdelen aanvullende
administratieve eisen staan vermeld.
Er is gebruik gemaakt van bestaande controlerende en registrerende instanties, zoals
vergunningverleners, handhavers, de VROM-Inspectie, het LMA en het IMA.
1.2. Goederen- en formulierenstroom
[Regeling vervallen per 30-08-2011 met terugwerkende kracht tot en met 30-06-2011]
In onderstaande figuur zijn de mogelijke goederenstromen schematisch weergegeven.
Figuur 1: Goederenstroom halon en CFK
Het bedrijf (de ontdoener) zal bij het verwijderen of vervangen van de halonen of
CFK in de meeste gevallen met zijn installateur in contact treden om zijn halon- of
CFK- installatie te laten ontmantelen, eventueel te vervangen of aan te passen, of,
in het geval van halonbrandblussers, deze te laten vervangen. Het vervangen of aanpassen
wordt niet gezien als meerkosten voor de inzameling van halonen of CFK. De installateur
kan het gas tijdelijk opslaan op eigen terrein en zorg dragen dat de inzamelaar het
gas bij de installateur op komt halen (Route A). Het is ook mogelijk dat de installateur
het gas laat staan bij de ontdoener, waar het direct wordt opgehaald door de inzamelaar
(Route B).
De ontdoener zal, voordat het gas van zijn terrein wordt verwijderd, het Omschrijvingsformulier
gevaarlijke afvalstoffen (OG-formulier) invullen. Op grond van de Wet Milieubeheer
(Wm) dient de ontdoener namelijk voorafgaande aan het transport de geadresseerde/vergunninghouder
(i.c. de inzamelaar) op de hoogte te stellen van de eigenschappen, aard en samenstelling
van de afvalstoffen. Middels het OG-formulier wordt door de inzamelaar een afvalstroomnummer
toegekend.
Voordat transport van het gas plaatsvindt dient door de ontdoener het Begeleidingsformulier
gevaarlijke afvalstoffen (hierna: Begeleidingsformulier) ingevuld te worden, dat met
het transport meegaat (in de meeste gevallen wordt dit verkregen van de inzamelaar
of via de installateur). Hierop wordt ook het door de inzamelaar verstrekte afvalstroomnummer
vermeld. Het Begeleidingsformulier betreft een onder verantwoordelijkheid van het
Landelijk Meldpunt Afvalstoffen afgegeven, doorlopend genummerd formulier. Het Begeleidingsformulier
wordt door middel van doordruk in vijfvoud opgesteld.
De volgende stappen worden op basis van de formulierenstroom doorlopen.
-
1. De inzamelaar stuurt op verzoek van de ontdoener/installateur een OG-formulier naar
de ontdoener.
-
2. De ontdoener vult het OG-formulier in en stuurt deze retour naar de inzamelaar. De
tweede kopie behoudt de ontdoener voor zijn eigen registratie.
-
3. De inzamelaar deelt de ontdoener op basis van de ingevulde gegevens mede of hij de
partij wel of niet accepteert.
-
4. Indien de inzamelaar de partij accepteert, kent de inzamelaar een afvalstroomnummer
toe en vult het OG-formulier verder in.
-
5. De inzamelaar behoudt de eerste kopie en stuurt het origineel tezamen met één of
meer formulieren door naar de ontdoener.
-
6. De ontdoener vult (in overleg met inzamelaar) het Begeleidingsformulier in. De ontdoener
vult hier onder andere het door de inzamelaar toegekende afvalstroomnummer in en de
(geschatte) hoeveelheid. (N.B.: zonder afvalstroomnummer en Begeleidingsformulier
mag de partij het terrein van de ontdoener niet verlaten).
-
7. De partij wordt naar de inzamelaar vervoerd via een transporteur (dit kan zijn de
installateur, de inzamelaar zelf of een transportbedrijf). Na ondertekening door de
transporteur behoudt de ontdoener het eerste exemplaar van het Begeleidingsformulier
en geeft hij de overige exemplaren mee aan de transporteur. Hiermee heeft de ontdoener
het bewijs dat de partij ter verzending is aangeboden.
-
8. Bij aflevering van de partij bij de inzamelaar door de transporteur tekent de inzamelaar
voor ontvangst op het Begeleidingsformulier. De transporteur krijgt het vierde exemplaar
van het Begeleidingsformulier (Administratie-/Vrijwaringsbewijs) mee. In het geval
de inzamelaar de partij niet accepteert (bijvoorbeeld in het geval de lading afwijkt
van de ingevulde gegevens), zal deze retour worden gestuurd naar de ontdoener en dient
de procedure opnieuw te worden doorlopen. Dit kan direct bij aankomst of binnen de
acceptatieperiode (ook na analyse van een partij kan blijken dat deze niet aan de
eisen voldoet).
-
9. Na acceptatie stuurt de inzamelaar het tweede exemplaar van het Begeleidingsformulier
naar het LMA voor registratie en stuurt hij het vijfde exemplaar van het Begeleidingsformulier
retour naar de ontdoener. De ontdoener dient dit exemplaar te archiveren als bewijs
dat de partij door de inzamelaar is ontvangen en geaccepteerd.
-
10. De inzamelaar gebruikt het derde exemplaar van het Begeleidingsformulier (vrachtbrief)
voor eigen administratie. Het is de installateur toegestaan op grond van 'vrijkomen
van afvalstoffen bij eigen werkzaamheden' het gas tijdelijk op te slaan op zijn eigen
terrein en deze onder één formulierenset door te sturen naar de inzamelaar. In dit
geval treedt de installateur op als ontdoener (en eigenaar). Bij het afvoeren van
deze verzamelde partij dient de installateur aan te geven waar de partijen vandaan
komen; hiertoe dient een overzicht van de primaire ontdoeners, inclusief adresgegevens
toegevoegd te worden. Dit overzicht wordt op dit moment niet verlangd en is een aanvulling
op de bestaande formulierenstroom. In het geval van CFK-installateurs dienen deze
gegevens ook in de STEK-boekhouding van de installateur opgenomen te zijn. Deze gegevens
dienen ook in de administratie van de installateur opgenomen te zijn. Indien de installateur
gaat optreden als eigenaar, zal de primaire ontdoener niet beschikken over de benodigde
bewijsstukken dat hij het gas rechtsgeldig heeft afgevoerd. De ontdoener dient er
in dat geval zelf zorg voor te dragen dat hij een schriftelijke bevestiging ontvangt
van de installateur waarin deze vermeldt dat hij het eigendom, en de daarbij horende
verantwoordelijkheid voor zorgvuldige verwijdering, van het betreffende gas overneemt.
Acceptatie en overpompen (bij de inzamelaar)
Haloncilinders zijn niet volledig met halon gevuld; zo is bijvoorbeeld eveneens een
component stikstof (drijfgas) aanwezig. Voor haloncilinders is ervoor gekozen de ontdoener
te laten betalen voor de daadwerkelijke hoeveelheid halon die, na analyse conform
standaardmethoden, in de cilinder wordt aangetroffen
Ook een 6 kg halonblusser zal niet altijd 6 kilogram halonen bevatten. Voor de brandblussers
is ervoor gekozen niet de inhoud van de blusser vast te stellen (gewicht), maar ervan
uit te gaan dat de hoeveelheid die op de blusser staat vermeld, erin zit. Derhalve
moet voor die hoeveelheid worden betaald. Met andere woorden: als een ontdoener een
6 kg halonblusser inlevert, zal deze voor 6 kilogram dienen te betalen, ook als er
in werkelijkheid maar 4 kilogram inzit (door lekkage, niet goed vullen e.d.). Indien
het handblussers betreft die in goede staat verkeren is het dus niet noodzakelijk
de cilinder te wegen en te analyseren. Alleen in een beperkt aantal gevallen, zoals
de situatie waarin de kwaliteit van de handblusser opslag niet mogelijk maakt, is
overpompen en analyseren noodzakelijk.
De resultaten van de analyse (weegbonnen en analyserapporten) dienen in de administratie
opgenomen te worden. Indien na analyse blijkt dat de gegevens op de formulieren niet
overeenkomen met de daadwerkelijke omvang en inhoud dan zal de partij aan de installateur/ontdoener
worden geretourneerd of dienen de betreffende formulieren (in overleg met de ontdoener)
aangepast te worden.
Koelsystemen bevatten vaak mengsels van CFK's en HCFK's. Slechts voor de hoeveelheid
CFK (afgerond op tientallen procenten) zal een bijdrage gegeven worden. Daarom zal
de inzamelaar de inhoud van de cilinder dienen vast te stellen (gewicht en de samenstelling)
middels het wegen van de volle en lege cilinder en het analyseren van de inhoud, conform
standaardanalysemethoden. De resultaten (weegbonnen en analyserapporten) hiervan dienen
in de administratie opgenomen te worden. Indien na analyse blijkt dat de gegevens
op de formulieren niet overeenkomen met de daadwerkelijke omvang en inhoud, zal de
partij naar de installateur/ontdoener worden geretourneerd of dienen de betreffende
formulieren (in overleg) aangepast te worden.
Na acceptatie van het gas zal de inzamelaar het ingenomen gas opslaan in een daarvoor
bestemde opslagplaats (die voldoet aan de vergunningsvoorschriften). De inzamelaar
is verplicht het gas over te pompen naar grotere eenheden (toncontainers of ISO-containers),
indien dit noodzakelijk is vanwege de slechte staat van de cilinders, indien dit nodig
is in verband met transportvoorwaarden, of indien de aanleveringseisen van de verwerkingsinstallatie
dit verlangen.
Door het overpompen gaat de directe relatie met de aangemaakte afvalstroomnummers
verloren. Een nieuwe partij gas bestaat na het overpompen immers uit gassen met verschillende
afvalstroomnummers. Tijdens het proces van overpompen dient hiervoor een stoffenadministratie
te worden gevoerd. Hieruit blijkt dat de hoeveelheid gas uit de diverse afvalstroomnummers
aansluit bij de hoeveelheid gas die is opgenomen in de nieuwe container; hierbij dient
rekening gehouden te worden met de hoeveelheid overige stoffen die zich in de cilinders
bevinden. De emissie ten gevolge van het overpompen moet voldoen aan de eisen van
de Stichting Erkenning Koelinstallateurs uit de Regeling lekdichtheidsvoorschriften
koelinstallaties 1997 in het geval van CFK, en moet zo laag mogelijk zijn in het geval
van halonen. Hierbij is er een direct belang voor de inzamelaar om zo een zo hoog
mogelijke vergoeding uit de regeling te krijgen.
Verwerking (van inzamelaar tot verwerker)
De inzamelaar zal op afroep de containers met het ingezamelde gas naar de verwerker
versturen. Het administratieve proces is vergelijkbaar met het proces zoals dat in
zijn werking gaat tussen ontdoener en inzamelaar, indien de verwerker zich in Nederland
bevindt. De formulierenstroom wordt weer in gang gezet, maar in dit geval tussen inzamelaar
en verwerker. Voor de inzamelaar is het aanvullend van belang dat hij van de verwerker
een bevestiging van verwerking ontvangt (vergelijkbaar met een verklaring 'Definitieve
Verwijdering' bij verwerking in het buitenland) voor de betreffende partij gas. Deze
verklaring wordt voor binnenlandse verwerking op dit moment nog niet verstrekt en
is dus een aanvulling op de al bestaande formulierenstroom.
In het geval van verwerking in het buitenland zal de procedure tussen inzamelaar en
verwerker anders lopen vanwege de benodigde exportvergunningen en andersoortige formulieren.
De volgende procedure dient dan doorlopen te worden.
Voordat de inzamelaar het gas naar de verwerker transporteert, dient hij allereerst
een contract afgesloten te hebben met de verwerker. Hij dient een kennisgevingsformulier
in te vullen en er dient een financiële zekerheidsstelling geregeld te zijn (borg
of bankgarantie). Het kennisgevingsformulier met een kopie van het contract wordt
opgestuurd naar de overheid van het land waar de verwerker zich bevindt. Tevens dient
het kennisgevingsformulier naar de verwerker en het IMA (en eventueel overige betrokken
overheden) gestuurd te worden. Bij een positieve beslissing van het IMA wordt binnen
30 dagen na ontvangstbevestiging van de kennisgeving een vergunning afgegeven; deze
wordt aan de inzamelaar en een kopie hiervan aan de betrokken overheden gestuurd.
Drie dagen voordat transport van het gas plaatsvindt, dient door de inzamelaar een
transportformulier ingevuld te worden dat, evenals de vergunning, met het transport
meegaat. Een kopie van het transportformulier dient aan het IMA en overige betrokken
overheden gestuurd te worden. De verwerker dient binnen drie dagen na ontvangt van
de partij het transportformulier verder in te vullen en te retourneren. Tevens dient
deze een kopie van het formulier aan de betrokken overheden te sturen. Maximaal 180
dagen na de ontvangst van het transport bij de verwerker dient de partij verwerkt
te zijn en een verklaring 'Definitieve Verwijdering' aan de inzamelaar en de betrokken
overheden (incl. het IMA) gestuurd te zijn. Zodra deze verklaring bij het IMA binnen
is, wordt de borg teruggestort of wordt de bankgarantie vrijgegeven. De inzamelaar
dient het contract met de verwerker, de kennisgevingsformulieren, de transportformulieren
en de verklaringen 'Definitieve Verwijdering' te archiveren. Een kopie van de verklaring
dient bij het aanvragen van de subsidie meegestuurd te worden, als bewijs dat de partij
daadwerkelijk verwerkt is.
1.3. Geldstroom
[Regeling vervallen per 30-08-2011 met terugwerkende kracht tot en met 30-06-2011]
In onderstaande figuur is de geldstroom grafisch weergegeven.
Figuur 2: geldstroom inzameling
A is het vaste tarief dat de ontdoener betaalt aan de inzamelaar: € 5,- per kilogram
gas. B is de vergoeding voor het inzamelklaar maken van het gas die de inzamelaar
betaalt aan de installateur. In het geval van CFK uit een koelinstallaties bedraagt
deze vergoeding € 1,50/kg. In het geval van halon afkomstig uit een brandblusinstallatie
is dit € 0,25/kg. In het geval van halon afkomstig uit een handblusser bedraagt de
vergoeding € 1,25/kg. C zijn de kosten die de inzamelaars maken. D is het verwerkingstarief.
VROM betaalt via de uitvoeringsorganisatie het tekort van de inzamelaars, tot een
maximum van € 5,- per kilogram gas.
De ontdoener betaalt het door de minister vastgestelde tarief (per kilogram) voor
inzameling en verwerking aan de inzamelaar; hiertoe stuurt de inzamelaar een factuur
naar de ontdoener samen met het vijfde exemplaar van het Wet milieubeheer Begeleidingsformulier
(WMB). Indien de installateur werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de verwijdering
en inzameling, stuurt deze een factuur naar de inzamelaar, waarin de hoeveelheden
gas en de gegevens van de ontdoener zijn opgenomen. De installateur mag slechts het
door de minister vastgestelde tarief in rekening brengen bij de inzamelaar. De vergoeding
voor de werkzaamheden van de installateur betreffen de meerkosten die direct zijn
te relateren aan het verwijderen van het gas, zoals personeelskosten, kosten van klein
materiaal, van transport en van opslag, en administratieve kosten.
Indien de installateur optreedt als ontdoener (van verschillende ingezamelde hoeveelheden),
betaalt deze ook het door de minister vastgestelde tarief (ontdoeners) voor inzameling
en verwerking aan de inzamelaar; hiertoe stuurt de inzamelaar een factuur naar de
installateur samen met het vijfde exemplaar van het WMB-formulier. Dit tarief kan
hij zelf weer in rekening brengen bij de primaire ontdoeners en hij kan vervolgens
het door de minister vastgestelde tarief voor installateurs in rekening brengen bij
de inzamelaar.
De factuur aangaande de verwerkingskosten wordt door de inzamelaar aan de verwerker
betaald op basis van de ontvangen verklaring 'Definitieve Verwerking'. De inzamelaar
zal deze verwerkingskosten, voorzover ze onder de regeling vallen, op een dusdanige
wijze in de administratie verwerken dat de gegevens ten behoeve van de subsidie-aanvraag
zijn te herleiden. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door een separate grootboekrekening
'Verwerkingskosten Halon/CFK' te gebruiken.
De inzamelaar vraagt bij de uitvoeringsorganisatie de subsidie voor het door hem ingezamelde
en verwerkte gas aan. De aanvraag voor een subsidie op grond van de regeling geschiedt
middels een door de minister voorgeschreven standaardformulier. De inzamelaar moet
de afvalstoffenregistratie en de bewijsstukken van verwerking kunnen overleggen. Bij
de subsidie-aanvraag dient de inzamelaar een accountantsverklaring over te leggen.
De aanvraag die de inzamelaar opstelt, is gebaseerd op de afgegeven afvalstroomnummers/Begeleidingsformulieren
waarvan de gegevens zijn verwerkt in het bestand afvalstoffen en de verklaringen 'Definitieve
Verwijdering' ontvangen van de verwerkers. Door het overpompen gaat echter, zoals
reeds eerder aangegeven, de directe relatie tussen de afvalstroomnummers/Begeleidingsformulieren
en de verklaringen 'Definitieve Verwerking' verloren. Meerdere partijen worden immers
samengevoegd. Hiervoor dient de inzamelaar een stromenbalans op te stellen waaruit
blijkt dat de hoeveelheid ontvangen gas is verwerkt dan wel nog in de opslag aanwezig
is. Of de ingediende verantwoording die ten grondslag ligt aan de aanvraag aan de
door de minister gestelde eisen voldoet, is ter beoordeling van de uitvoeringsorganisatie.
Deze kan hiertoe een accountant inschakelen die de verantwoording controleert.
De subsidie wordt uitbetaald door de uitvoeringsorganisatie op het moment dat verwerking
heeft plaatsgevonden. Aangezien de doorlooptijd voor het inzamelen minder dan 2 jaren
betreft en de doorlooptijd voor verwerking naar verwachting langer, krijgt de inzamelaar
te maken met de noodzaak van voorfinanciering.
De uitvoeringsorganisatie krijgt van het Ministerie van VROM de benodigde gelden ter
beschikking gesteld.
1.4 . Informatievoorziening
[Regeling vervallen per 30-08-2011 met terugwerkende kracht tot en met 30-06-2011]
De AO/IC ten aanzien van het inzamelen en verwerken behelst niet een beschrijving
van de volledige AO/IC van een inzamelaar. Slechts die aspecten van de informatievoorziening
worden beschreven die direct zijn te relateren aan het onderhavige onderwerp.
Bij de informatievoorziening kan onderscheid worden gemaakt tussen een financiële
en operationele administratie. Voor deze informatievoorziening is aangesloten bij
de reeds aanwezige bestanden. Voor de inzameling zijn voor de inzamelaar met name
de volgende bestanden uit de operationele administratie van belang:
-
Bestand afvalstoffen (afvalstroomnummers, afvalstofcodes, klant, hoeveelheden)
-
Bestand procesgegevens overpompinstallatie
-
Bestand analyseresultaten en -methoden
-
Bestand gegevens meet- en analyseapparatuur
-
Bestand met weegresultaten en -methoden (in- en uitgaande gasstroom)
-
Bestand met stoffenbalans.
Het bestand afvalstoffen oftewel het afvalstromenregister is een belangrijke operationele
administratie doordat het een totaalbeeld geeft van de door de inzamelaar geaccepteerde
gasstromen. Het is ook dit bestand dat actuele overzichten moet opleveren die voor
het bevoegde gezag ter inzage beschikbaar zijn. Zowel de ontdoener als een inzamelaar
en een verwerker van (gevaarlijke) afvalstoffen zijn reeds verplicht een eigen administratie
van deze stoffen bij te houden. De inzamelaar moet zo bijvoorbeeld in het geval van
een verzamelde partij gas kunnen aantonen waar de diverse ingenomen partijen gas vandaan
komen. De aanvoer, het bezit en de afvoer van gevaarlijke stoffen, waaronder halonen
en CFK, moeten uit deze registratie blijken.
Bij het afgeven van een afvalstroomnummer en een Begeleidingsformulier voor een nog
in te zamelen partij gas worden deze gegevens direct geregistreerd in het bestand
afvalstoffen door de inzamelaar. Bij het overpompen van gas na inname moet de afvalstofcode
van de nieuw gevulde cilinder kunnen worden toegekend aan de betreffende afvalstroomnummers/WMB-formulieren.
Wat betreft de financiële administratie zijn, naast de grootboekadministratie, met
name de bestanden debiteuren, crediteuren en tarieven van belang. Bij iedere registratie
van een afvalstroomnummer zal de inzamelaar in zijn debiteurenbestand de vergoeding
van de ontdoener opnemen. Het crediteurenbestand zal onder andere worden gebruikt
om de te betalen facturen van verwerking en de betalingen aan de installateurs te
registreren. In het bestand tarieven worden de diverse tarieven/kosten geregistreerd
die verband hebben met het inzamelen van het gas.
Het geheel van registraties dat plaatsvindt in de operationele en financiële administraties
is basis voor de bewijslast die de inzamelaar heeft voor de te verstrekken subsidie
na verwerking. Alle kosten en procesmatige handelingen die direct zijn te relateren
aan de inzameling en verwerking van de gassen zal de inzamelaar op een dusdanige wijze
in zijn administratie moeten vastleggen dat deze toegankelijk en controleerbaar zijn.