Artikel 2. Ontwikkelingslanden
[Regeling vervallen per 01-01-2012]
Als ontwikkelingsland als bedoeld in artikel 6 van het Besluit wordt aangewezen: Afghanistan,
Albanië, Algerije, Angola, Armenië, Belize, Benin, Bhutan, Bolivia, Botswana, Burkina
Faso, Burundi, Cambodja, de Centraal Afrikaanse Republiek, Colombia, de Comoren, de
Republiek Congo, Costa Rica, Cuba, de Democratische Republiek Congo, Djibouti, Dominica,
de Dominicaanse Republiek, Equador, El Salvador, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Ethiopië,
Fiji, Gambia, Georgië, Ghana, Grenada, Guatemala, Guinee, Guinee-Bissau, Guyana, Haïti,
Honduras, Irak, Iran, Ivoorkust, Jamaica, Jemen, Jordanië, Kaapverdië, Kameroen, Kenia,
Kiribati, Laos, Lesotho, Libanon, Liberia, Madagaskar, de Malediven, Mali, de Marshalleilanden,
Mauritanië, Micronesië, Mongolië, Mozambique, Myanmar, Namibië, Nepal, Nicaragua,
Niger, Noord-Korea, Oeganda, de Palau-eilanden, de door de Palestijnse Autoriteit
bestuurde gebieden, Panama, Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Peru, Ruanda, St. Vincent
en de Grenadines, de Salomonseilanden, Sao Tomé en Principe, Senegal, Sierra Leone,
Soedan, Somalië, Swaziland, Syrië, Tanzania, Togo, Tonga, Tsjaad, Tuvalu, Vanuata,
West Samoa.