Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland 2002

[Regeling vervallen per 26-09-2007.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2003 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 26-09-2002 t/m 25-09-2007

Besluit van de Minister van Justitie van 18 september 2002, kenmerk 5186796/502/CBK, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van politie bij het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 8, eerste, derde en zevende lid, en artikel 9, van de Politiewet 1993;

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Algemene Zaken, van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Financiën, van Economische Zaken, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

In dit besluit wordt verstaan onder de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar van politie bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

De ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993, van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland, belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar van politie.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar, genoemd in artikel 2 is bevoegd tot de opsporing van:

    • a. alle strafbare feiten, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken;

    • b. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek;

    • c. feiten strafbaar gesteld bij verordeningen voor zover hij daarvoor door het bevoegd bestuursorgaan is aangewezen.

  • 2 De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van geheel Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3 De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen de functie waarin hij is aangesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 225 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Zutphen.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Noord- en Oost-Gelderland.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

  • 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als buitengewoon opsporingsambtenaar van politie gebruik maken van handboeien van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

  • 3 De buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik van en het omgaan met handboeien.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

De korpschef van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de toezichthouder en de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van de in artikel 8 genoemde besluiten, alsmede de individuele akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van het regionaal politiekorps Noord- en Oost-Gelderland, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 26-09-2007]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland 2002.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 18 september 2002

De

Minister

van Justitie,
namens deze,
de

directeur-generaal Rechtshandhaving

,

C.W.M. Dessens