In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van artikel 3 van de Instellingsverordening
Bosschap.
Onder beboste oppervlakte worden in deze verordening verstaan:
-
a. terreinen tot bos beplant en/of bezaaid;
-
b. (kaal)kapvlakte(n) ten aanzien waarvan een publiekrechtelijke herplantplicht bestaat;
-
c. hakhout;
-
d. kwekerijen voor bosplantsoen,
-
uitgezonderd handelskwekerijen.
Onder hakhout zijn niet begrepen wallen smaller dan 3 meter.
Onder rijbeplanting(en) worden in deze verordening verstaan:
beplanting(en) zich bevindende langs de perceelgrenzen, wegen en dijken en bestaande
uit de boomsoorten populier (behalve Italiaanse populier en knotpopulier) en/of wilg
(behalve knotwilg) en uit overige boomsoorten.
Onder overige boomsoorten worden uitsluitend verstaan:
inlandse eik, Amerikaanse eik, es (behalve knotes), iep en beuk.
Onder omzet wordt in deze verordening verstaan:
het totaalbedrag dat door een bosbouwambachtonderneming in een kalenderjaar in rekening
is gebracht aan bosbouwondernemingen en rondhouthandelsbedrijven wegens uitvoering
van werkzaamheden met betrekking tot bossen en/of andere houtopstanden en andere dienstverlening,
de bijlevering van materialen, spuitmiddelen e.d. daaronder begrepen, exclusief B.T.W.,
met dien verstande, dat genoemd totaalbedrag door bosbouwambachtondernemingen die
hout op stam en/ of in het bos liggend hout kopen en de daaraan in het bos te verrichten
werkzaamheden zelf uitvoeren dient te worden verhoogd met een bedrag dat wordt verkregen
door het aantal m3 te vermenigvuldigen met € 11,35.
Onder heffingsplichtige wordt in deze verordening verstaan:
degene, die krachtens het bepaalde in deze verordening heffing is verschuldigd.
-
1 Aan degenen, die op 1 januari 2003 een onderneming drijven waarin de bosbouw en/of
de houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd, voorzover:
-
a. de beboste oppervlakte 5 ha of meer bedraagt;
-
b. het aantal bomen in rijbeplanting(en) 1000 of meer is;
-
c. de beboste oppervlakte en de rijbeplanting(en), omgerekend in beboste oppervlakte
overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tezamen 5 ha of meer bedragen.
-
2 In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt aan degenen, die op 1 januari 2003 een
bosbouwonderneming drijven, waarvan de beboste oppervlakte en de rijbeplantingen,
omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig artikel 8, tezamen minder dan 5 ha bedragen, een heffing opgelegd, indien tot die onderneming
tenminste 1 ha beboste oppervlakte behoort, ten aanzien waarvan op grond van de "Beschikking
vrijstelling meldings- en herplantplicht", vrijstelling is verleend van de herplantplicht.
De heffing als bedoeld in artikel 6 geschiedt naar beboste oppervlakte(n) en/of rijbeplanting(en).
-
1 Aan degenen, die een onderneming drijven waarin de bosbouw en/of houtteelt wordt uitgeoefend,
wordt een heffing opgelegd van € 2,50 per ha.
-
3 Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden rijbeplanting(en)
langs wegen en/of brandstroken voorzover deze breder zijn dan zes meter en lopen binnen
of langs een beboste oppervlakte, tot die beboste oppervlakte gerekend, indien de
rijbeplanting(en) tot dezelfde onderneming behoort (behoren).
-
4 Voor de berekening van heffingen worden oppervlakten van een halve hectare en minder
naar beneden afgerond en oppervlakten van meer dan een halve hectare naar boven afgerond.
Het bepaalde in dit lid is ook van toepassing op rijbeplantingen, omgerekend in beboste
oppervlakte, met dien verstande dat 200 bomen geacht worden gelijk te zijn aan 1 ha
beboste oppervlakte. Indien het aantal minder dan 200 bedraagt, wordt dat aantal geacht
gelijk te zijn aan een evenredig gedeelte van 1 ha.
Rijbeplantingen van gemeenten, die zijn gelegen binnen de bebouwde kom, zoals deze
volgens de Bouwverordening is vastgesteld, zijn vrijgesteld van heffing.
-
1 Degene, die op 1 januari 2003 een bosbouwambachtonderneming drijft, is verplicht vóór
1 juli 2003 op een daartoe verstrekt formulier opgave te doen van de in 2002 behaalde
omzet, als bedoeld in artikel 4.
-
2 Degene, die op 1 januari 2003 een bosbouwambachtonderneming drijft, wordt een heffing
opgelegd voorzover de behaalde omzet als bedoeld in artikel 4 in 2002 € 11.345,-- of meer bedroeg.
-
1 Voor de toepassing van deze verordening wordt gebruik gemaakt van de gegevens, verstrekt
krachtens de Registratieverordening Bosschap 1954, de Registratieverordening Bosschap
1957, de Registratieverordening Bosschap 1990, de Registratieverordening Bosschap
1998, de Registratieverordening Bosschap 2002 en de opgave van de behaalde omzet als bedoeld in artikel 11, lid 1.
Naast de heffingen als bedoeld in de artikelen 6 en 11 wordt aan die ondernemingen een basisheffing opgelegd van € 25,45 per onderneming.
-
1 Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van:
en over het jaar 2002 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan
van 50% van de contributie op het totaal van de algemene heffing Bosschap 2003 en
de heffing dienst subsidies en bijdragen 2003. De aftrek wordt slechts verleend indien
uit door genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie over het
voorafgaande jaar is betaald.
De verordening wordt aangehaald als:
"Verordening Algemene heffing Bosschap 2003".
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003 en wordt afgekondigd in het Verordeningenblad
Bedrijfsorganisatie.