Gezien het vermelde onder 1, zullen per 1 januari 2003 de exploitanten van binnenschepen,
in gevallen waarin voorheen enkel op grond van genoemd besluit het nultarief van toepassing
was, worden geconfronteerd met aan hen op facturen berekende omzetbelasting. Deze
gevallen zijn hierna cursief opgenomen. Daarbij zijn tevens de gevolgen voor het aftrekrecht
aangegeven (met inbegrip van de mogelijke teruggaaf aan buitenlandse ondernemers via
de Achtste of de Dertiende richtlijn). Voor niet in het internationale verkeer varende
binnenschepen, niet zijnde pleziervaartuigen, sportvisserschepen, veerboten of schepen
behorende tot de zgn. ‘bruine zeilvloot’, is het onderstaande, voor zover nodig, van
overeenkomstige toepassing.
a. De levering aan de exploitant van een binnenschip van goederen die zullen worden
verwerkt in binnenschepen die in het internationale verkeer varen of die daarop worden
aangebracht alsmede van goederen die bestemd zijn om blijvend deel uit te maken van
de losse inventaris van die binnenschepen.
De hier bedoelde boordbenodigdheden, waarvan de levering doorgaans aan het algemene
tarief is onderworpen, kunnen worden onderscheiden in:
Boordbenodigdheden met een privé-karakter zijn boordbenodigdheden die naar hun aard
door de exploitant, de bemanning en eventueel de passagiers van het binnenschip in
de consumptieve sfeer worden gebruikt. Hierbij moet worden gedacht aan radio’s, televisietoestellen,
videoapparaten, koelkasten, fornuizen, magnetrons, meubilair, kookgerei, flessengas
voor huishoudelijk gebruik en andere voor persoonlijk gebruik door de exploitant,
de bemanning en meevarenden bestemde goederen.
Boordbenodigdheden met een bedrijfskarakter zijn boordbenodigdheden die naar hun aard
bestemd zijn om bedrijfsmatig aan boord te worden gebruikt. In dit verband kan worden
gedacht aan delen, onderdelen en toebehoren van de voortstuwings- en bewegingsorganen
van het binnenschip, navigatieapparatuur en dergelijke toestellen, trossen, ankers,
takels, enz.
Op grond van artikel 15, lid 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (de Wet) kan
een ondernemer de door andere ondernemers aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting
terzake van aan hem verrichte leveringen en diensten in aftrek brengen voor zover
de goederen en diensten worden gebezigd in het kader van zijn onderneming.
Ten aanzien van de aanschaf van boordbenodigdheden door de exploitant van een binnenschip
betekent dit het volgende.
De omzetbelasting die in rekening wordt gebracht terzake van de levering van boordbenodigdheden
met een privé-karakter komt niet voor aftrek in aanmerking voor zover deze goederen
zijn bestemd voor persoonlijk gebruik door de exploitant. Met betrekking tot de goederen
die zijn bestemd voor persoonlijk gebruik door de bemanning en meevarenden is het
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (het BUA) van toepassing.
De omzetbelasting die in rekening wordt gebracht bij de levering van boordbenodigdheden
die weliswaar een privé-karakter hebben maar door de exploitant van een binnenschip
bedrijfsmatig worden gebruikt – bijvoorbeeld het meubilair bestemd voor de inrichting
van verblijven van passagiers in het betaalde reizigersvervoer – komt voor aftrek
in aanmerking op de voet van artikel 15 van de Wet.
De omzetbelasting die in rekening wordt gebracht voor de levering van boordbenodigdheden
met een bedrijfskarakter kan steeds op de voet van artikel 15 van de Wet in aftrek
worden gebracht. Om splitsingsproblemen te voorkomen mag de in rekening gebrachte
omzetbelasting voor goederen die zijn verwerkt in het woon- of bemanningsverblijf
van het schip en die bij de oplevering tot de standaarduitrusting van het binnenschip
behoren en aard- of nagelvast met dat schip zijn verbonden, zoals de scheepsbetimmering
(inclusief geïntegreerde kastwanden) de ingebouwde keuken (inclusief inbouwapparatuur),
de vloerbedekking op de maat van het schip (geen losse tapijten) en de badkamer, volledig
in aftrek worden gebracht. Dit mag ook indien dergelijke voorzieningen in een bestaand
binnenschip worden aangebracht.
b. De levering van minerale oliën die worden gebruikt voor de voortstuwing en smering
van uitgaande binnenschepen.
De levering van minerale oliën die worden gebruikt voor de voortstuwing en smering
van binnenschepen is aan belastingheffing naar het algemene tarief onderworpen. De
bij deze levering van minerale oliën in rekening gebrachte omzetbelasting kan door
de exploitant van een binnenschip op de voet van artikel 15 van de Wet in aftrek worden
gebracht.
c. De levering door scheepsleveranciers aan boord van uitgaande binnenschepen van
goederen welke dienen voor de bevoorrading en proviandering.
Het betreft hier de levering van spijzen en dranken, tabaksproducten (voorzover deze
niet met vrijstelling van accijns worden geleverd) evenals van gebruiksgoederen, andere
dan boordbenodigdheden, en verbruiksgoederen voor huishoudelijk of ander persoonlijk
gebruik door de exploitant, de bemanning en meevarenden.
De bij de levering van deze goederen in rekening gebrachte omzetbelasting komt niet
voor aftrek in aanmerking voor zover de goederen bestemd zijn voor persoonlijk gebruik
door de exploitant van een binnenschip. Met betrekking tot de goederen die zijn bestemd
voor persoonlijk gebruik door de bemanning en meevarenden is het BUA van toepassing.
De omzetbelasting die in rekening wordt gebracht bij de levering van proviand die
bedrijfsmatig wordt gebruikt (bijvoorbeeld proviand bestemd voor de passagiers in
het betaalde reizigersvervoer) komt voor aftrek in aanmerking op de voet van artikel
15 van de Wet.
d. De levering van voor buitenlandse opdrachtgevers gebouwde binnenschepen.
De levering van binnenschepen die zijn gebouwd voor opdrachtgevers die zijn gevestigd
in andere lidstaten is, mits aan de daartoe gestelde voorwaarden wordt voldaan, op
grond van post a 6 van Tabel II aan het nultarief onderworpen. Binnenschepen die zijn
gebouwd in opdracht van opdrachtgevers die in derde landen zijn gevestigd en die daadwerkelijk
uit de EU worden uitgevoerd, zijn op grond van post a 2 van Tabel II aan het nultarief
onderworpen. Ook hierbij dient de toepassing van het nultarief op de in de wettelijke
bepalingen aangegeven wijze te worden aangetoond. Wanneer in situaties als hiervoor
bedoeld het casco van een binnenschip tussentijds al tot zekerheid aan de afnemer
of bijvoorbeeld een kredietverstrekker wordt overgedragen, ontmoet het geen bezwaar
dat terzake eveneens het nultarief wordt toegepast, mits de bouwer aannemelijk kan
maken dat bij de oplevering door hem het nultarief zou kunnen worden toegepast volgens
de daarvoor geldende bepalingen en op het moment van de oplevering dat ook blijkt.
Mocht op enig moment vóór de oplevering blijken dat aan het laatste niet zal kunnen
worden voldaan dan is de bouwer alsnog omzetbelasting naar het algemene tarief verschuldigd
over de vergoeding of deelbetalingen die daarvoor zijn ontvangen c.q. in rekening
zijn gebracht met toepassing van het nultarief. Indien artikel 30f van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen daartoe aanleiding geeft, wordt over dit bedrag heffingsrente
berekend.
Voor zover de levering van het binnenschip aan een buitenlandse opdrachtgever niet
leidt tot een intracommunautaire verwerving in een andere lidstaat of niet tot daadwerkelijk
uitvoer uit de EU, is de levering onderworpen aan het algemene tarief.
De omzetbelasting die in rekening wordt gebracht terzake van de levering van een binnenschip
aan een buitenlandse opdrachtgever kan worden teruggevraagd op de voet van de Achtste
of Dertiende richtlijn. Voor de vaststelling van de hoogte van de teruggaaf is het
niet nodig een onderscheid te maken tussen de omzetbelasting die kan worden toegerekend
aan het gedeelte van het binnenschip waar de kapitein en de bemanning wonen en de
omzetbelasting die kan worden toegerekend aan het gedeelte van het binnenschip dat
bedrijfsmatig wordt gebruikt.
Het laatste is evenmin nodig voor de bepaling van het aftrekrecht op de voet van artikel
15 van de Wet bij de levering van een binnenschip aan een binnenlandse opdrachtgever.
Wat in dit onderdeel is gesteld over de tariefstoepassing bij de levering van in opdracht
gebouwde binnenschepen, en het recht op teruggaaf c.q. aftrek daarbij, is eveneens
van toepassing bij de levering van bestaande binnenschepen.
e. Prestaties waarvoor zeehaven-, binnenhaven- en kadegelden in rekening worden gebracht.
Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen, zoals havenschappen, zijn, gelet
op het bepaalde in artikel 4, lid 5, derde alinea, jo. Bijlage D, onder 4, van de
Zesde richtlijn, met betrekking tot het tegen vergoeding beschikbaar stellen van havens,
kaden en haveninrichtingen aan de heffing van omzetbelasting onderworpen, ook indien
de vergoeding op grond van een belastingverordening wordt gevraagd. De door deze lichamen
over zeehaven, binnenhaven- en kadegelden aan exploitanten van binnenschepen in rekening
gebrachte omzetbelasting kan op de voet van artikel 15 van Wet in aftrek worden gebracht.
De vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel b, van de Wet betreffende de verhuur
van onroerende zaken mist toepassing indien sprake is van het ter beschikking stellen
van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen.
Het vorenstaande brengt mee, dat het besluit van 16 maart 1981, nr. 281-3483, inzake
de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 ten aanzien van de gemeentelijke
exploitatie van havens zijn belang heeft verloren en eveneens wordt ingetrokken per
1 januari 2003.
f. Diensten ten aanzien van binnenschepen en duwbakken in de internationale vaart,
zoals het slepen, duwen, beloodsen, bergen en dergelijke, evenals het herstellen van
binnenschepen en duwbakken.
De bij deze dienstverlening in rekening gebrachte omzetbelasting komt voor aftrek
in aanmerking op de voet van artikel 15 van de Wet.
Op een aantal werkzaamheden aan binnenschepen (en duwbakken), zoals herstel, onderhoud
en deskundigenonderzoek, kan artikel 6b van de Wet van toepassing zijn. Op grond van
deze bepaling vindt de belastingheffing terzake van de werkzaamheden aan een binnenschip,
die worden verricht in opdracht van een buitenlandse opdrachtgever, plaats in de lidstaat
die aan de opdrachtgever het BTW-identificatienummer heeft toegekend waaronder de
diensten aan hem worden verleend. Voorwaarde is dat het binnenschip, nadat de werkzaamheden
zijn verricht, wordt verzonden of vervoerd naar een plaats buiten Nederland. Voor
in het internationale verkeer varende binnenschepen kan aan het laatste geacht worden
te zijn voldaan indien de exploitant van het binnenschip het schip exploiteert vanuit
een in een andere lidstaat of buiten de EU gelegen plaats.
Werkzaamheden die worden verricht voor niet in Nederland gevestigde opdrachtgevers
kunnen op grond van post b 5 van Tabel II aan het nultarief worden onderworpen. Voor
de toepassing van deze post moet het binnenschip, nadat de werkzaamheden zijn verricht,
worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de EU. Voor in het internationale
verkeer varende binnenschepen kan aan het laatste geacht worden te zijn voldaan als
de exploitant van het binnenschip het schip exploiteert vanuit een buiten de EU gelegen
plaats.
Bij de aftrek van omzetbelasting die in rekening is gebracht voor de aan een binnenschip
verrichte werkzaamheden, behoeft geen onderscheid te worden gemaakt tussen de omzetbelasting
die moet worden toegerekend aan het gedeelte van het binnenschip waar de exploitant
en de bemanning (en meevarenden) wonen en de omzetbelasting die moet worden toegerekend
aan het gedeelte van het binnenschip dat bedrijfsmatig wordt gebruikt.
Met betrekking tot het herstel en onderhoud van binnenschepen en duwbakken wordt in
bepaalde gevallen een vergoeding afgesproken die in termijnen vervalt. Op de vóór
1 januari 2003 vervallen termijnen welke betrekking hebben op herstel en onderhoud
dat na 31 december 2002 gereed komt, mag het nultarief worden toegepast; voor de termijnen
die na 1 januari 2003 vervallen, geldt het algemene tarief.
g. De verhuur van binnenschepen.
De verhuur van een binnenschip door een in Nederland wonende of gevestigde ondernemer
is, gelet op het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van de Wet in Nederland belastbaar.
De terzake van de verhuur in rekening gebrachte omzetbelasting komt voor aftrek in
aanmerking op de voet van artikel 15 van de Wet.
Als verhuur van een binnenschip is ook te beschouwen:
-
– time charter;
-
– bare boat charter;
-
– de overeenkomst tot rompbevrachting;
-
– de overeenkomst tot terbeschikkingstelling van een schip voor andere doeleinden dan
het aan boord opslaan van goederen of het daarmee vervoeren van goederen of personen;
-
– de ligovereenkomst.
h. De bemiddeling bij de bevrachting van binnenschepen.
Op grond van artikel 6a, lid 3, onderdeel c, respectievelijk artikel 6a, lid 4, van
de Wet kan de bemiddeling bij de bevrachting van binnenschepen in Nederland aan de
belastingheffing zijn onderworpen. De terzake in rekening gebrachte omzetbelasting
is bij de afnemer van de bemiddelingsprestatie op de voet van artikel 15 van de Wet
aftrekbaar.