Regeling bemanning zeegaande zeilschepen

Geraadpleegd op 17-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-10-2002.
Geldend van 13-10-2002 t/m 31-10-2004

Regeling, houdende bepalingen omtrent de bemanning van zeegaande zeilschepen in de commerciële vaart met een lengte van minder dan 40 meter (Regeling bemanning zeegaande zeilschepen)

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Zeevaartbemanningswet;

b. ervaring:

de diensttijd uitgedrukt in seizoenen, in een bepaalde functie aan boord van in de vaart zijnde zeilschepen;

c. binnenwateren:

de binnenwateren van het communautaire net, behorende tot zone 2, zoals omschreven in Bijlage I, behorende bij het Binnenschepenbesluit;

d. seizoen:

een, al dan niet aaneengesloten, periode van 180 kalenderdagen;

e. vaargebied I:

het gebied dat zich uitstrekt van de monding van de Eems over de Duitse Wadden, begrensd door de laagwaterlijn op het Noordzeestrand van de Duitse Waddeneilanden tot de oostpunt van Spiekeroog, en vervolgens van de lijn van de oostpunt van Spiekeroog - Harleboei - vuurschip Weser - vuurschip Elbe I en de Elbemonding tot Brunsbüttel, begrensd door de rode boeienlijn, tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal, het Kielerfjord, de westelijke Oostzee, Belten en Sont, begrensd door de lijn Grenaa - Kullen in het Noorden en in het Oosten door de lijn Falster Bo - Cap Arkona, inclusief het bodden- en haffengebied ten zuiden van Rügen;

f. vaargebied II:

een strook kustwater van 25 mijl uit de kust te beginnen dwars van Nieuwpoort tot de monding van de Elbe (Elbe I) en de Eider (Toenning), tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal en de westelijke Oostzee, Belten en Sont en het Kattegat in het Noorden begrensd door de lijn Skagen - Göteborg en in het Oosten door de lijn Simrishamn - oostkust Bornholm -Stettin, met dien verstande dat Bornholm in het Oosten op maximaal 25 mijl gepasseerd mag worden;

g. vaargebied III:

de gehele Oostzee, de Noordzee, in het Noorden begrensd door de lijn van 63 graden 30 minuten Noorderbreedte (tot maximaal 25 mijl uit de Noorse kust) - 61 graden Noorderbreedte, 1 graad Westerlengte - Strathie Head verbonden met de lijn van Barony Point - Mull - oostkust Colonsay -Islay (Ardmore Point) - Inishowen Head (Noord-Ierland) en vervolgens in het Zuidwesten van Old Head of Kinsale (Zuid-Ierland nabij Cork Harbour) naar 48 graden Noorderbreedte, 6 graden Westerlengte (ca. 25 mijl west van Pointe du Raz) tot de zuidoever van de Gironde (45 graden Noorderbreedte, 2 graden 35 minuten Westerlengte); tot vaargebied III behoort tevens de gehele Middellandse Zee vanaf de Straat van Gibraltar;

h. vaargebied IIIA:

de zuidelijke Noordzee, in het noorden begrensd door de parallel van 53 graden Noorderbreedte en in het zuiden begrensd door de lijn Calais-Dover, alsmede de wateren tot 30 mijl uit de Europese kusten binnen het vaargebied III;

i. vaargebied IV:

onbeperkt vaargebied.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 8, tweede lid, van het Besluit ten aanzien van de zeilvaart in de zin van deze regeling kan worden volstaan met een diensttijd van ten minste één seizoen.

Hoofdstuk 2. Bepalingen inzake kennisbewijzen en ervaring voor de zeilvaart

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van deze regeling wordt met het diploma stuurman grote zeilvaart gelijkgesteld:

    • a. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart;

    • b. het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart;

    • c. het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart;

    • d. het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart;

    • e. het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart;

    • f. het diploma voor de zeevisvaart S-IV v;

    • g. het diploma als stuurman voor de zeevisvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de zeevisvaart, of

    • h. het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen, mits de houder in het bezit is van het certificaat grote zeilvaart, bedoeld in artikel 14.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt met het diploma stuurman kleine zeilvaart gelijkgesteld:

    • a. de diploma's en het kennisbewijs genoemd in het eerste lid onder a tot en met h;

    • b. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart;

    • c. het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart;

    • d. het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart, of

    • e. het diploma voor de zeevisvaart SW V,

      mits de houder in het bezit is van het certificaat kleine zeilvaart, bedoeld in artikel 16.

Artikel 4

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein kleine schepen met de beperking tot zeilschepen op reizen in de vaargebieden III en IV is ten minste vereist:

  • a. het diploma stuurman grote zeilvaart,

  • b. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, en

  • c. een diensttijd van drie seizoenen als stuurman aan boord van zeilschepen.

Artikel 5

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein kleine schepen met de beperking tot zeilschepen met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen in de vaargebieden III en IV, is ten minste vereist:

  • a. het diploma stuurman grote zeilvaart;

  • b. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, en

  • c. een diensttijd van twee seizoenen als stuurman aan boord van zeilschepen.

Artikel 6

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein kleine schepen met de beperking tot zeilschepen op reizen in de vaargebieden I, II en IIIA, is ten minste vereist:

  • a. het diploma stuurman kleine zeilvaart;

  • b. het beperkte certificaat maritieme radiocommunicatie, en

  • c. een diensttijd van drie seizoenen aan boord van zeilschepen.

Artikel 7

  • 1 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein kleine schepen met de beperking tot zeilschepen met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen in de vaargebieden I, II en IIIA, is ten minste vereist:

    • a. het diploma stuurman kleine zeilvaart;

    • b. het beperkte certificaat maritieme radiocommunicatie, en

    • c. een diensttijd van twee seizoenen aan boord van zeilschepen, waarbij ten hoogste één seizoen op binnenwateren mag zijn behaald.

  • 2 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein kleine schepen met de beperking tot zeilschepen met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen uitsluitend in de vaargebieden I en II volstaat, in afwijking van het gestelde in het eerste lid onder c, een diensttijd van twee seizoenen aan boord van zeilschepen op de binnenwateren.

Artikel 8

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als stuurman kleine schepen met de beperking tot zeilschepen op reizen in de vaargebieden III en IV, is ten minste vereist:

  • a. het diploma stuurman grote zeilvaart;

  • b. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,

  • c. een diensttijd van een seizoen als gezel aan boord van zeilschepen, en

  • d. de leeftijd van 18 jaar.

Artikel 9

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als stuurman kleine schepen met de beperking tot zeilschepen met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen in de vaargebieden III en IV, is ten minste vereist:

  • a. het diploma stuurman kleine zeilvaart,

  • b. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,

  • c. een diensttijd van een seizoen als gezel aan boord van zeilschepen, en

  • d. de leeftijd van 18 jaar.

Artikel 10

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als stuurman kleine schepen met de beperking tot zeilschepen op reizen uitsluitend in de vaargebieden I, II en IIIA, is ten minste vereist:

  • a. het diploma stuurman kleine zeilvaart,

  • b. het beperkte certificaat maritieme radiocommunicatie,

  • c. een diensttijd van een seizoen als gezel aan boord van zeilschepen, die op binnenwateren mag zijn behaald, en

  • d. de leeftijd van 18 jaar.

Artikel 11

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als gezel met de beperking tot de zeilvaart is ten minste vereist:

  • a. een schriftelijke verklaring van de kapitein als bedoeld in artikel 17,

  • b. het certificaat basis veiligheidstraining;

  • c. een diensttijd van zes maanden aan boord van zeilschepen als aankomend gezel, welke diensttijd op de binnenwateren mag zijn behaald, en

  • d. de leeftijd van 16 jaar.

Hoofdstuk 3. Beroepsvereisten

§ 1. Erkenning Landelijk Examenbureau voor de Beroepszeilvaart

Artikel 12

  • 1 Een diploma stuurman grote zeilvaart of stuurman kleine zeilvaart, alsmede een certificaat grote zeilvaart of kleine zeilvaart, wordt afgegeven door het Landelijke Examenbureau voor de Beroepszeilvaart.

  • 2 Het Landelijk Examenbureau, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende eisen:

    • a. het heeft rechtspersoonlijkheid;

    • b. aan het Landelijk Examenbureau zijn verbonden een Examencommissie, een College van Gecommitteerden en een College van Toezicht;

    • c. de Examencommissie bestaat uit deskundigen uit het vakgebied en is belast met het opstellen van examens en de uitvoering daarvan;

    • d. het College van Gecommitteerden bestaat tenminste uit een vertegenwoordiger van de bedrijfstak, een vertegenwoordiger van de werknemers in de bedrijfstak, een vertegenwoordiger van de diploma- en certificaathouders en een vertegenwoordiger van het onderwijs voor de beroepszeilvaart.

  • 3 Het College van Gecommitteerden heeft tot taak:

    • a. het opzetten en bewaken van beroepsprofielen;

    • b. het vaststellen van de eindtermen documenten;

    • c. het goedkeuren van het door het bestuur van het Examenbureau opgestelde examenreglement, en

    • d. het bewaken van het kwaliteitsniveau van de schriftelijke en mondelinge examens.

  • 4 Het College van Gecommitteerden kan worden aangevuld met deskundigen uit de Handelsvaart of de Koninklijke Marine.

  • 5 Het College van Toezicht is tenminste samengesteld uit een vertegenwoordiger van de bedrijfstak en een vertegenwoordiger van het onderwijs voor de beroepszeilvaart. Daarnaast telt het College een vertegenwoordiger van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat die fungeert als waarnemer. Het College heeft als voorzitter een onafhankelijke jurist.

  • 6 Teneinde het kwaliteitsniveau te garanderen, wordt het Landelijk Examenbureau voor de Beroepszeilvaart jaarlijks onderworpen aan een interne kwaliteitskontrole die wordt uitgevoerd door het Bureau zelf. Eens in de vijf jaar wordt een kwaliteitskontrole uitgevoerd door onafhankelijke externe deskundigen. Alle kwaliteitsrapporten bevatten tenminste de geconstateerde tekortkomingen en de daaruit voortvloeiende acties voor verbetering.

  • 7 De kwaliteitsrapportages, bedoeld in het zesde lid, worden ter beschikking gesteld van het hoofd van de Scheepvaartinspectie.

  • 8 De bevoegdheid van het Landelijke Examenbureau tot het afgeven van de diploma's, alsmede het certificaat, bedoeld in het eerste lid, kan worden ingetrokken, indien naar de mening van de Minister van Verkeer en Waterstaat uit de jaarlijkse of vijfjaarlijkse kwaliteitscontroles blijkt dat er ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd, dan wel dat onvoldoende uitvoering wordt gegeven aan het implementeren van acties ter verbetering, waardoor de kwaliteit van de examinering onvoldoende is gewaarborgd.

§ 2. Beroepsvereisten voor de zeilvaart

Artikel 13

Voor de afgifte van het diploma stuurman grote zeilvaart:

  • a. voldoet de aanvrager aan de eisen, bedoeld in artikel 15;

  • b. voldoet de aanvrager aan voorschrift II/1, paragrafen 2.4 en 2.5, alsmede voorschrift II/2, paragraaf 4.3, van de Bijlage van het STCW-Verdrag; en

  • c. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan sectie A-II/1, de paragrafen 1 tot en met 6, van de STCW-Code, met uitzondering van de functie behandeling en stuwen van lading en sectie A-II/2, de paragrafen 1 tot en met 7, van de STCW-Code, met uitzondering van de functie behandeling en stuwen van lading, en onder toevoeging van de aspecten materialen en tuigage, scheepsvormen, behandeling van zeilschepen en dynamische stabiliteit van zeilschepen.

Artikel 14

Voor de afgifte van het certificaat grote zeilvaart heeft de houder van een diploma of kennisbewijs als bedoeld in artikel 3, eerste lid, met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding in de aspecten scheepsvormen, materialen en tuigage, behandeling van zeilschepen en dynamische stabiliteit van zeilschepen.

Artikel 15

Voor de afgifte van het diploma stuurman kleine zeilvaart

  • a. voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/3, de paragrafen 4.2.1, 4.4 en 6.3 van de Bijlage van het STCW-Verdrag;

    • voorschrift IV/2, paragraaf 2.2 van de Bijlage van het STCW-Verdrag; en

    • voorschrift VI/1 van de Bijlage van het STCW-Verdrag; en

  • b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/3, paragrafen 1, 2, 3, 4, 5 en 7 van de STCW-Code, waaronder niet is begrepen het voldoen aan de secties A-VI/2 en A-VI/3, en onder toevoeging van de aspecten materialen en tuigage, scheepsvormen en behandeling van zeilschepen, terwijl de functie behandeling en stuwen van lading is uitgezonderd, en

    • sectie A-VI/1, paragraaf 2 van de STCW-Code.

Artikel 16

Voor de afgifte van het certificaat kleine zeilvaart heeft de houder van een diploma of kennisbewijs als bedoeld in artikel 3, tweede lid, met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat erkende opleiding in de aspecten scheepsvormen, materialen en tuigage, en behandeling van zeilschepen.

Artikel 17

Voor de afgifte van een verklaring als gezel, met de beperking tot de zeilvaart, afgegeven door de kapitein van een Nederlands zeilschip, heeft de aanvrager aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 18

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 februari 2002.

Artikel 19

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bemanning zeegaande zeilschepen.

Deze regeling zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

Roelf H. de Boer