Indien de kandidaat een onderdeel van het circuit niet op de juiste wijze heeft afgelegd,
moet deze stoppen en teruggaan naar dit fout uitgevoerde onderdeel. Hij/zij voert
dit onderdeel opnieuw uit, voordat deze het parcours vervolgt.
Beschrijving Fysieke vaardigheidstoets per situatie (2009)
Situatie 1: start
In afwachting op het startteken staat de kandidaat achter de startlijn.
De elektronische tijdwaarneming staat opgesteld op de startlijn.
De voetschakelaar is tussen de 2 pionnen op de startlijn gesitueerd.
De kandidaat vertrekt direct, nadat deze het startteken heeft gekregen.
Hierbij drukt de kandidaat met één voet de voetschakelaar van de elektronische tijdwaarneming
in.
Situatie 2: pion 1
De eerste pion wordt aan de linkerzijde gepasseerd.
Van hieruit wordt de richting ingezet naar situatie 3.
Situatie 3a: hele serie
In deze diagonale verplaatsing gaat u over een dwars opgestelde kast. Vervolgens gaat
u over twee achter elkaar opgestelde banken heen in voorwaartse diagonale richting.
Tijdens deze verplaatsing gaat de kandidaat over de dwars opgestelde kast. Vervolgens
gaat de kandidaat over twee achter elkaar opgestelde banken heen in dezelfde voorwaartse
diagonale richting.
De daarop volgende pion wordt aan de rechter kant gepasseerd en kandidaat maakt een
draaiing linksom.
Situatie 3b: techniek kast breedte
Kast: De kast is een standaard kast, met een hoogte van 110 centimeter.
In de breedte- en lengteopstelling: u dient over de kast te gaan, waarbij er geen
lichaamsdelen aan zijkanten, naast de kast mogen zijn. Het betreft hier een horizontaal
vlak. Er moet minstens met 1 hand worden gesteund en men is niet verplicht een voetplaatsing
te doen.
Tevens is het verboden om zonder steunpunten over de kast te gaan.
Een verboden techniek is de dievensprong.
Risico dat hierbij wordt gelopen is dat bij toenemende vermoeidheid de coördinatie
minder wordt, waardoor men bijvoorbeeld met het bekken en/of staartbeentje op de kast
komt.
Situatie 3c: techniek sprong over de banken
De kandidaat moet in de breedte over elke bank springen.
Pas op! Aandacht voor risico tot struikelen.
De banken staan 1,5 meter uit elkaar.
De banken mogen niet worden aangeraakt.
Situatie 4a: kar duwen
De kar staat bij de startpositie van de 1e, 3e en 5e ronde met achterzijde gelijk
aan de pionnen.
De kandidaat duwt de kar met 2 handen in de eerste, derde en vijfde ronde over 6 meter.
De kar moet weer met de achterzijde gelijk met de pionnen worden geplaatst alvorens
naar het volgende onderdeel te gaan (medicineballen).
De kar mag pas worden losgelaten tot deze daadwerkelijk stil staat. Bij overtreding
hiervan moet de kandidaat teruglopen naar de kar, het handvat met 2 handen aanraken
en de weg weer vervolgen.
De pion die op de lijn staat moet aan de linker zijde gepasseerd worden op weg naar
de medicineballen.
Situatie 4b: kar trekken
De kar staat bij de startpositie van de 2e en 4e ronde met de achterzijde gelijk met
de pionnen.
In de tweede en vierde ronde trekt de kandidaat de kar weer met 2 handen terug.
De kar mag niet met een hand worden getrokken.
De kar moet steeds gecontroleerd met de achterzijde van de kar gelijk met de pionnen
ot stilstand worden gebracht.
De kar mag niet door derden op de juiste plaats worden gezet.
Wanneer de kar weer met de achterzijde gelijk met de pionnen is geplaatst, gaat de
kandidaat naar het volgende onderdeel (lengte kast).
De kar mag pas worden losgelaten tot deze daadwerkelijk stil staat. Bij overtreding
hiervan moet de kandidaat teruglopen naar de kar, het handvat met 2 handen aanraken
en de weg weer vervolgen.
De eerste pion moet hierbij aan de linker zijde worden gepasseerd.
Situatie 5a: medicineballen – 1
3 medicineballen moeten twee keer één voor één worden opgepakt en in een ander vak
worden gelegd. De drie medicineballen wegen elk 5 kilogram.
De kandidaat verplaatst de medicineballen in de eerste en vijfde ronde van vak 1 naar
vak 2 en van vak 2 naar vak 3 en in de derde ronde van vak 3 naar vak 2 en van vak
2 naar vak 1.
Bij aanvang liggen alle drie de medicineballen in vak 1.
Eén voor één worden de medicineballen op verantwoorde wijze opgepakt en verplaatst
naar het volgende vak.
Situatie 5a: medicineballen – 2
Pas als alle medicineballen in vak 2 zijn neergelegd, mag de kandidaat verder gaan
met het verplaatsen van een medicinebal naar het volgende vak.
Als de laatste bal in vak 2 is gelegd, moet de kandidaat een andere bal pakken. Deze
mag dus niet gelijk de laatste bal weer gaan verplaatsen.
Situatie 5a: medicineballen – 3
Als de laatste bal in vak 2 is gelegd, moet de kandidaat een andere bal pakken. Deze
mag dus niet gelijk de laatste bal weer gaan verplaatsen.
De medicineballen moeten neergelegd worden, zodat ze niet het vak uitrollen. De ballen
mogen niet door derden terug in het vak worden gelegd. Mocht er toch een bal uitrollen,
dan moet de kandidaat deze zelf eerst terugleggen, alvorens door te gaan. Dus niet
gooien met de ballen.
Situatie 5b: medicineballen – fouten
De medicineballen moeten neergelegd worden, zodat ze niet het vak uitrollen
De ballen mogen niet door derden terug in het vak worden gelegd.
Mocht er toch een bal uitrollen, dan moet de kandidaat deze zelf eerst terugleggen,
alvorens door te gaan.
Dus niet gooien met de ballen.
Wanneer de bal uit het vak rolt als de volgende bal al door de kandidaat is gepakt,
dan legt de kandidaat deze eerst in het volgende vak. Daarna wordt pas de weggerolde
bal opgepakt en teruggelegd in het vak.
Waarna weer een andere bal verplaatst gaat worden dan wel dat de kandidaat verder
gaat naar het volgende onderdeel.
Als de laatste bal in vak 2 is gelegd, moet de kandidaat een andere bal pakken. Deze
mag dus niet gelijk de laatste neergelegde bal weer gaan verplaatsen.
Situatie 5c: medicineballen – laatste vak
(ronde 1 en 3)
De medicineballen moeten een voor een worden neergelegd in het laatste vak op een
manier, zodat ze niet uit het vak rollen.
De ballen mogen niet door derden terug in het vak worden gelegd.
Mocht er toch een bal uitrollen, dan moet de kandidaat deze zelf eerst terugleggen,
alvorens door te gaan.
Dus niet gooien met de ballen.
Als de laatste bal is neergelegd, moet de kandidaat via de kortste weg naar het startpunt
toe lopen.
Noot:
In ronde 1 is het laatste vak nummer 3
In ronde 3 is het laatste vak nummer 1
situatie 5d: medicineballen – laatste vak
(ronde 5)
De medicineballen moeten een voor een worden neergelegd in het laatste vak op een
manier, zodat ze niet uit het vak rollen.
De ballen mogen niet door derden terug in het vak worden gelegd.
Mocht er toch een bal uitrollen, dan moet de kandidaat deze zelf eerst terugleggen,
alvorens door te gaan.
Dus niet gooien met de ballen.
Als de laatste bal is neergelegd, moet de kandidaat via de kortste weg naar de pion
toe lopen, welke de laatste stippellijn bij het verplaatsen van de pop markeert. Deze
pion wordt aan de linker kant gepasseerd. De kandidaat moet om deze pion heenlopen,
alvorens hij/zij de finish gaat passeren.
NOOT:
In ronde 1 is het laatste vak nummer 3
In ronde 3 is het laatste vak nummer 1
Situatie 6: startpassage tussen elke ronde
De kandidaat dient na ronde 1 t/m 4 telkens de startlijn te passeren.
Hierbij moet de kandidaat om de pion heen lopen. Dit mag zowel linksom als rechtsom.
De voetschakelaar van de elektronische tijdswaarneming mag hierbij niet worden aangeraakt.
De kandidaat mag niet volstaan met het aantikken van de pion of lijn met hand of voet.
Situatie 7a: kast lengte na het terugtrekken van de kar
(ronde 2 en 4)
Nadat de kar teruggetrokken is gaat de kandidaat voorwaarts naar een pion, die links
naast het vak van de kar staat.
Deze wordt aan de linker kant gepasseerd.
De kandidaat passeert de volgende pion aan de rechter kant en vervolgt de weg richting
springkast.
De kandidaat gaat in de lengterichting over de springkast. Hierna gaat de kandidaat
rechtstreeks naar het startpunt.
Situatie 7b: kast lengte – techniek
(ronde 2 en 4)
Na het terugtrekken van de kar gaat de kandidaat in de lengterichting over de kast,
waarna de kandidaat rechtstreeks naar het startpunt gaat.
De kandidaat dient zodanig over de kast heen te gaan, dat er geen lichaamsdelen aan
de zijkanten van de kast passeren. (Betreft een horizontaal vlak).
Hierbij dienen minimaal 2 stappen op de kast gedaan te worden, voordat er neergesprongen
wordt.
Ook bij deze opstelling dient men tijdens het opkomen met minimaal een hand te steunen
op het bovendek.
Situatie 7c: kast lengte - foute techniek
(ronde 2 en 4)
In de lengteopstelling van de kast mogen de openingen in de kast niet als opstap worden
gebruikt.
Ook hier zijn de dievensprong (zie kast breedte) en spreidsprong niet toegestaan.
Situatie 8: finish
Nadat de kandidaat in de 5e en laatste ronde de aangegeven pion is gepasseerd moet
er gefinished worden.
Via de kortste weg sprint de kandidaat naar de finishlijn.
De kandidaat dient de finishlijn te passeren en moet daarbij tussen de tijdwaarnemingsapparatuur
door lopen. Hierbij zal de tijdswaarneming stoppen.
Situatie 9: 1½ ronde wandelpas
1½ ronde stevig wandelen rondom het parcours vanaf de finish tot aan de pop
(zie ronde 6)
Situatie 10: pop verplaatsen
Protocol Verplaatsen van de Pop binnen de FVT
Uitgangspunt is dat de pop buiten de tijd wordt verplaatst. Dit gebeurt nadat de kandidaat
het het parcours heeft afgelegd. Na het passeren van de finish wandelt de kandidaat
in stevige pas anderhalve ronde tot bij de pop.
Deze wordt gecontroleerd vastgepakt. Daarna wordt de pop vervoerd alsof dit een levend
persoon betreft.
De pop ligt met de voeten ter hoogte van de pion op de startstreep (de gehele pop
ligt dus binnen het 5 meter vak).
De kandidaat verplaatst de pop over een afstand van 5 meter. De voeten van de pop
moeten de lijn bij de volgende pion zijn gepasseerd. (De pop ligt dan in zijn geheel
buiten het 5 meter vak.)
Handgreep: De pop moet worden gepakt in okselgreep of rautecgreep. Ondergreep okselgreep,
bovengreep okselgreep of gemengde okselgreep.
De pop mag niet bij het hoofd worden gepakt en verplaatst.
Bij het in stelling brengen van de pop mag deze zowel bij de schouders als bij de
nek/schouders worden opgepakt.
Tijdens het 5 meter traject mag de pop niet worden losgelaten.
Wanneer dit toch gebeurt dient deze te worden teruggelegd op het startpunt en zal
de pop opnieuw moeten worden opgepakt, verplaatst en neergelegd.
Situatie 10: pop verplaatsen – vervolg
Neerleggen: De pop dient zorgvuldig en gecontroleerd te worden neergelegd. Indien
dit niet gebeurt moet de kandidaat de pop opnieuw vanaf het begin verplaatsen.
In de eindpositie dienen de armen naast het lichaam te liggen. Dit mag ter plaatse
gecorrigeerd worden.
Tips: Voordat je de pop daadwerkelijk optilt is het veilig deze zo dicht mogelijk
tegen je aan te trekken. Dit geldt ook bij het neerleggen.
Houd tijdens het lopen de benen enigszins uit elkaar om het risico tot struikelen
vanwege de pop zo klein mogelijk te maken.