Besluit van 25 oktober 2002, houdende hernieuwde vaststelling van de aard, inhoud
en omvang van de zorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten en wijziging van andere besluiten in verband daarmee (Besluit zorgaanspraken
AWBZ)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
28 juni 2002, Z/VU-2296118, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst;
Gelet op de artikelen 5, derde en vierde lid, 6, eerste, derde en zesde lid, 7, tweede, derde en vierde lid, 9a, eerste en tweede lid, 11, 16, eerste lid, 40a, derde lid, en 77 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 1, eerste en tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993, de artikelen 1, tweede lid, en 17a van de Wet tarieven gezondheidszorg en artikel 8, tweede lid, van de Ziekenfondswet;
De Raad van State gehoord (advies van 27 september 2002, no.W13.02.0280/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 21 oktober 2002, Z/VU-2326865,uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: